ECLI:NL:RBROT:2019:109
Rechtbank Rotterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitspraak over inzage en afgifte van dossierstukken in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 10 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposante had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gemeente Rotterdam, waarbij haar verzoek om inzage in en afgifte van bepaalde dossierstukken en e-mails was afgewezen. De rechtbank had op 17 september 2018 het beroep van opposante ongegrond verklaard zonder zitting, omdat het beroep kennelijk ongegrond was. Opposante heeft hiertegen verzet aangetekend, waarbij zij stelde dat de rechtbank haar ten onrechte niet had gehoord.
De rechtbank heeft in deze verzetprocedure beoordeeld of de eerdere uitspraak zonder zitting terecht was. De rechtbank concludeerde dat de argumenten van opposante geen aanleiding gaven om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. De rechtbank oordeelde dat de inzage in en afgifte van de dossierstukken en e-mails niet gericht waren op enig zelfstandig rechtsgevolg, en dat de e-mails informatief van aard waren. De rechtbank bevestigde dat de eerdere beslissing om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren correct was, omdat de e-mails niet als besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) konden worden aangemerkt.
De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.