Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[eiser 1] ,
2. [eiser 2] ,
3. [eiser 3] ,
HLB Den Hartog Accountants & Adviseurs,
1..Het verloop van de procedure
- de exploten van betekening schadestaat van 10 en 11 april 2018 en de schadestaat met bijlagen 1 t/m 11;
- de incidentele conclusie van de zijde van Den Hartog tot oproeping in vrijwaring;
- de incidentele conclusie van antwoord;
- het incidentele vonnis van 6 juli 2018;
- de conclusie van antwoord in de schadestaatprocedure met 8 producties;
- het tussenvonnis van 31 augustus 2018 waarin een comparitie van partijen is gelast;
- de bij akte door [eisers] overgelegde bijlagen 12 t/m 18;
- de bij akte door Den Hartog overgelegde productie 9;
- het proces-verbaal van de op 28 november 2018 gehouden comparitie van partijen;
- de pleitaantekeningen van mr. Veugelers.
2..Vaststaande feiten
3..Het geschil
- betaling van € 42.355,00 (5 × € 8.471,00) zijnde de schade die hij heeft geleden doordat hij in de periode van 30 maart 2013 tot en met 30 maart 2018 een pensioen ontvangt dat € 8.471,00 per jaar lager is dan indien geen waardeoverdracht had plaatsgevonden. Het bedrag van € 42.355,00 moet nog verhoogd worden met de wettelijke rente vanaf het moment dat [eiser 3] maandelijks dit pensioen zou hebben ontvangen tot aan het moment van betalen van dit bedrag.
- dat Den Hartog binnen 14 dagen na heden een polis overlegt van een gerenommeerde pensioenverzekeraar, waaruit blijkt dat hij vanaf 30 maart 2018 gerechtigd is tot een levenslang ouderdomspensioen van € 8.471,00 alsmede een levenslang nabestaandenpensioen van € 5.929,70 voor de partner van [eiser 3] vanaf het moment dat hij overlijdt. Het bedrag van het genoemde pensioen is gelijk aan de schade die [eiser 3] lijdt, doordat hij vanaf 30 maart 2018 een te laag pensioen ontvangt.
- dat Den Hartog binnen 14 dagen na heden een polis overlegt van een gerenommeerd pensioenverzekeraar waaruit blijkt dat hij vanaf pensioendatum gerechtigd is tot een levenslang ouderdomspensioen van € 4.964,00 alsmede een levenslang nabestaandenpensioen van € 3.474,80 voor de partner van [eiser 2] vanaf het moment dat hij overlijdt. Het bedrag van het genoemde pensioen is gelijk aan de schade die [eiser 2] lijdt, doordat hij vanaf zijn pensioendatum een te laag pensioen ontvangt.
- dat Den Hartog binnen 14 dagen na het overleggen van een berekening conform bijlage 9 (met een opgave van zijn verzekeraar omtrent de hoogte van het aan te kopen pensioen), een polis overlegt van een gerenommeerde pensioenverzekeraar, waaruit blijkt dat hij vanaf zijn pensioendatum gerechtigd is tot een levenslang ouderdomspensioen zoals berekend conform de genoemde bijlage, alsmede dat Den Hartog binnen 14 dagen na heden zodanige zekerheid verstrekt dat hiermee het genoemde pensioen ook daadwerkelijk kan worden aangekocht bij een verzekeraar.
4..De beoordeling
aan premie is ingehouden. Tegenover deze weerlegging van het verweer van [eisers] heeft Den Hartog, op wie op dit onderdeel de bewijslast rust, geen voldoende concreet bewijsaanbod gedaan, terwijl de verwijzing naar productie 14 (de brief uit 1995) niet volstaat. Dat ieder jaar pensioenpremie werd ingehouden op de tantième is - voor zover geoorloofd - niet onderbouwd. Dit verweer slaagt dus niet.