ECLI:NL:RBROT:2019:10864

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
17 september 2020
Zaaknummer
8066504 VV EXPL 19-422
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot schorsing concurrentiebeding in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 17 december 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer en zijn voormalig werkgever, Saybolt Nederland B.V. De werknemer, die in dienst was bij Saybolt, had een concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst en vorderde schorsing van dit beding om in dienst te kunnen treden bij Amspec B.V., een directe concurrent van Saybolt. De werknemer stelde dat de handhaving van het concurrentiebeding hem onbillijk benadeelde, vooral omdat hij een aanzienlijke salarisverbetering en betere arbeidsomstandigheden bij Amspec in het vooruitzicht had. Saybolt verweerde zich door te stellen dat het concurrentiebeding noodzakelijk was om haar bedrijfsbelangen te beschermen, vooral gezien het feit dat meerdere werknemers van Saybolt al naar Amspec waren overgestapt.

De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer afgewezen. De rechter oordeelde dat het belang van Saybolt bij handhaving van het concurrentiebeding zwaarder woog dan het belang van de werknemer bij schorsing ervan. De rechter wees erop dat de werknemer, door zijn kennis en ervaring, een waardevolle aanwinst voor Amspec zou zijn en dat zijn overstap ernstige gevolgen voor het bedrijfsdebiet van Saybolt zou kunnen hebben. De rechter concludeerde dat de werknemer niet onbillijk werd benadeeld door het concurrentiebeding, en dat de vordering tot schorsing van het beding niet kon worden toegewezen. Tevens werd de werknemer veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8066504 / VV EXPL 19-422
uitspraak: 17 december 2019
vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser in conventie / verweerder in reconventie] ,
wonende te [woonplaats]
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. M. Hartkoorn,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAYBOLT NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Vlaardingen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. M. Rodríguez Escudero en mr. P. van Herk.
Partijen worden hierna aangeduid als [eiser in conventie / verweerder in reconventie] respectievelijk Saybolt.

1..Het verloop van de procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 31 oktober 2019 met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie, met producties 1 t/m 37;
  • de brief van 21 november 2019, met producties 38 t/m 42 aan de zijde van Saybolt
  • de brief van 22 november 2019, met productie 43 aan de zijde van Saybolt
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 november 2019. Ter zitting zijn verschenen [eiser in conventie / verweerder in reconventie] in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde en namens Saybolt [naam persoon] , bijgestaan door de gemachtigden van Saybolt. Beide partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd. Aan de zijde van [eiser in conventie / verweerder in reconventie] is bij de pleitnota een tweetal aanvullende producties overgelegd. De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
In het kader van de onderhavige procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.2
Saybolt is onderdeel van de Core Laboratories-groep (hierna: de CL-groep). De CL-groep is actief op het gebied van laboratoriumanalyses en inspecties van vloeistoffen en grondstoffen in de petroleum- en biofuel gerelateerde industrie en in de markt van vloeibare oliën en vetten. De CL-groep heeft wereldwijd vestigingen en laboratoria.
De tophoudstervennootschap van de CL-groep is Core Laboratories Inc. (hierna: CoreLab).
Saybolt is gespecialiseerd in kwaliteitsanalyses van olieproducten, (bio)brandstoffen, chemicaliën en gassen en het uitvoeren van inspecties om hoeveelheden vast te stellen en de kwaliteit gedurende transport te waarborgen. Bij Saybolt zijn ongeveer 350 personen werkzaam.
2.3
De vennootschap AmSpec B.V. (hierna: Amsmec ) is onderdeel van de Amspec -groep. De Amspec -groep richt zich op de inspectie, analyse, meting en testing binnen de petroleum-, chemie- en gasindustrie. De Amspec -groep heeft wereldwijd vestigingen en laboratoria.
2.4
Saybolt en Amspec zijn concurrenten van elkaar. In 2017 en 2018 heeft Amspec een kantoor en laboratorium geopend in Rotterdam (Rozenburg) alsmede een kantoor in Amsterdam. Sindsdien zijn er 29 personen die werkzaam waren bij Saybolt, overgestapt naar Amspec .
2.5
[eiser in conventie / verweerder in reconventie] is op 1 april 2011 in dienst getreden bij Saybolt in de functie van ‘Sampler’. In de daaropvolgende jaren is [eiser in conventie / verweerder in reconventie] doorgegroeid naar de functies ‘Inspector II’, ‘Inspector III’, ‘Junior Accountmanager’ en ‘Senior Accountmanager’ en sinds 1 november 2018 vervult hij de functie van ‘Teamleader Operations’.
2.6
In de meest recente arbeidsovereenkomst van [eiser in conventie / verweerder in reconventie] is, voor zover van belang, opgenomen:
“(…)
art.4. Geheimhouding
art.4.1Werknemer erkent door ondertekening van deze arbeidsovereenkomst, dat hem door werkgever geheimhouding is opgelegd van alle bijzonderheden betreffende of verband houdende met het bedrijf van werkgever en diens (potentiële) klanten en andere relaties, alsmede die van de aan werkgever gelieerde ondernemingen.
art.4.2Het is de werknemer verboden, hetzij gedurende de dienstbetrekking, hetzij na beëindiging hiervan, op enigerlei wijze aan derden direct of indirect, in welke vorm dan ook en in welker voege ook, enige mededeling te doen van of aangaande enige bijzonderheden de onderneming van werkgever of de aan hem gelieerde ondernemingen betreffende of daarmede verband houdende, dan wel over de daar werkzame personen, dan wel over de (potentiële) relaties van werkgever en/of over die van de aan werkgever gelieerde ondernemingen, een en ander op straffe van verbeurte aan werkgever van een dadelijk en ineens zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete ad € 2.500,-- voor iedere overtreding en € 125,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat deze overtreding voortduurt, onverminderd de bevoegdheid van werkgever in plaats van deze boete volledige schadevergoeding te vorderen. Betaling van de boete ontslaat werknemer niet van de in de artikelen 4.1 en 4.2 genoemde verplichtingen. Partijen maken gebruik van de mogelijkheid van art. 7:650 lid 3 BW af te wijken en komen overeen dat voornoemde boete geheel ten goede zal komen aan werkgever.
(…)
art. 6. Concurrentiebeding/relatiebeding
art.6.1Werknemer verbindt zich om zowel tijdens de overeenkomst als gedurende de periode van 1 (één) jaar na beëindiging daarvan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever binnen Nederland en de landen waarnaar of waarin werkgever en/of met werkgever gelieerde ondernemingen tijdens de arbeidsovereenkomst diensten verlenen, noch voor zichzelf noch voor anderen, in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn, direct of indirect, in of bij enige onderneming met activiteiten op een terrein, gelijk aan of anderszins concurrerend met dat van werkgever of de aan haar gelieerde ondernemingen, noch daarbij haar bemiddeling, in welke vorm dan ook, al dan niet tegen een betaling direct of indirect te verlenen.
art.6.2Het is werknemer verboden gedurende de arbeidsovereenkomst alsmede gedurende één jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever, op enigerlei wijze, direct of indirect, zakelijke contacten in de ruimste zin des woords te onderhouden met (potentiële) relaties van werkgever of die van de aan werkgever geleerde ondernemingen, ook indien het initiatief tot dit zakelijke contact uitgaat van deze klanten en relaties.
Potentiële relaties zijn in ieder geval, maar niet uitsluitend de relaties waarmee werkgever dan wel de aan werkgever gelieerde ondernemingen en/of werknemer gedurende het laatste jaar voorafgaand aan het einde van de overeenkomst op enigerlei wijze zakelijke contact heeft gehad, hetzij door middel van een prijsopgave of offerte, hetzij door middel van ander soort contact.
art.6.3Het is werknemer verboden gedurende de arbeidsovereenkomst alsmede gedurende één (1) jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst, behoudens voorafgaande toestemming van werkgever, direct dan wel indirect, zowel voor zichzelf als voor derden, werknemers die in de twee jaar voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst een dienstbetrekking hebben of hebben gehad met werkgever dan wel met een aan werkgever gelieerde onderneming, te bewegen de dienstbetrekking/samenwerking met werkgever of een aan werkgever gelieerde onderneming te beëindigen en/of deze werknemer(s) in dienst te (laten) nemen.
Art.6.4Indien werknemer in strijd met zijn verplichtingen uit hoofde van het bepaalde in art. 6.1, 6.2 en 6.3 van dit artikel handelt, zal hij aan werkgever zonder dat enige ingebrekestelling is vereist, voor iedere overtreding een boete verbeuren ten bedrage van € 5.000,-- alsmede een boete ten bedrage van € 250,-- voor elke dag of een gedeelte van een dag dat de overtreding na mededeling van de ontdekking daarvan door werkgever voortduurt, onverminderd de bevoegdheid van werkgever in plaats van deze boete volledige schadevergoeding te vorderen. Betaling van de boete ontslaat de werknemer niet van de in art. 6.1, 6.2 en 6.3 genoemde verplichtingen. Partijen maken gebruik van de mogelijkheid van art. 7: 650 lid 3 BW af te wijken en komen overeen dat voornoemde boete geheel ten goede zal komen aan werkgever.
(…)”
2.7
Op 23 april 2019 heeft [eiser in conventie / verweerder in reconventie] de arbeidsovereenkomst met Saybolt opgezegd per 30 juni 2019. Bij brief van 29 april 2019 heeft [eiser in conventie / verweerder in reconventie] zijn ontslagname schriftelijk bevestigd. Op 17 mei 2019 heeft Saybolt de uitdiensttreding van [eiser in conventie / verweerder in reconventie] per 30 juni 2019 schriftelijk aan [eiser in conventie / verweerder in reconventie] bevestigd.
2.8
[eiser in conventie / verweerder in reconventie] heeft met Amspec een arbeidsovereenkomst gesloten om per 1 juli 2020 aldaar in dienst te treden als senior accountmanager.

3..De vordering in conventie

3.1
[eiser] heeft in conventie gevorderd om bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, de werking van het concurrentiebeding, neergelegd in artikel 6.1 van de arbeidsovereenkomst, te schorsen, dan wel te matigen tot nihil of tot zoveel maanden als de voorzieningenrechter redelijk acht en om Saybolt te veroordelen tot het betalen van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 625,-, en proceskosten inclusief nakosten.
3.2
[eiser] heeft aan zijn vordering kort gezegd ten grondslag gelegd dat hij onbillijk wordt benadeeld door de onverkorte handhaving van het concurrentiebeding. De indiensttreding bij Amspec is voor [eiser] een significante positieverbetering, zowel qua primaire arbeidsvoorwaarden als qua verandering en verdieping van zijn taken en verantwoordelijkheden. Saybolt heeft op haar beurt geen, althans onvoldoende belang bij handhaving van het concurrentiebeding omdat haar belangen worden gewaarborgd door de instandhouding en eerbiediging van het relatie- en antiwervingsbeding. De rol van Amspec in de verhouding tussen Amspec en Saybolt kan [eiser] niet worden tegengeworpen. Dat [eiser] met zijn opgedane kennis en ervaring overstapt naar een concurrerende onderneming, betekent nog niet dat het bedrijfsdebiet van Saybolt wordt aangetast, aldus [eiser] .

4..Het verweer en de vordering in reconventie

4.1
Saybolt heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van [verweerder] en heeft in reconventie gevorderd om [verweerder] te verbieden om tot 1 juli 2020 in dienst te treden bij Amspec , en om [verweerder] te veroordelen tot nakoming van de in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentie-, relatie- en geheimhoudingbedingen (artikelen 4.2, 6.1 en 6.3 van de arbeidsovereenkomst) steeds op straffe van een dwangsom van € 25.000,- per overtreding en € 10.000,- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.
4.2
Saybolt heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat geen sprake van onbillijke benadeling van [verweerder] en dat Saybolt juist belang heeft bij een stevigere stok achter deur – in de vorm van een hogere dwangsom dan de in de arbeidsovereenkomst neergelegde boete – om haar belangen te beschermen. [verweerder] heeft in de eerste plaats geen spoedeisend belang bij zijn vordering in kort geding, nu hij van Amspec reeds een maandelijkse vergoeding ontvangt ter hoogte van zijn te ontvangen maandsalaris. Dat maakt ook dat hij geen financieel belang heeft bij schorsing van het concurrentiebeding. [verweerder] is nog relatief jong en heeft met zijn kennis en ervaring een zeer goede positie op de arbeidsmarkt, zodat ook van een stagnatie van groei en ontwikkeling geen sprake hoeft te zijn. [verweerder] heeft daarentegen bij Saybolt in relatief korte tijd grote stappen gezet op de carrièreladder en daaraan is wat Saybolt betreft nog geen einde gekomen. Bij Amspec zou [verweerder] in feite teruggaan in functie omdat daar weer de functie van senior accountmanager zou gaan vervullen, terwijl hij bij Saybolt inmiddels teamleider is geworden. In zijn functie als teamleider, maar ook in zijn daarvoor uitgeoefende functie (senior) accountmanager, heeft [verweerder] intensief contact onderhouden met de belangrijkste klanten van Saybolt. In die hoedanigheid beschikt [verweerder] over zeer specifieke kennis en ervaring. In combinatie met het gegeven dat nagenoeg de voltallige minerale desk van Saybolt reeds is vertrokken naar Amspec , maakt dat een directe overstap van [verweerder] ernstige gevolgen heeft voor het bedrijfsdebiet van Saybolt, aldus Saybolt.

5..De beoordeling

In conventie en reconventie
5.1
Saybolt heeft ter zitting bezwaar gemaakt tegen de onder 1.2 genoemde producties. De stukken betreffen een getekende arbeidsovereenkomst tussen [eiser in conventie / verweerder in reconventie] en Amspec en een begeleidende brief van Amspec aan [eiser in conventie / verweerder in reconventie] . Nu de niet ondertekende versie van de arbeidsovereenkomst reeds was overgelegd en de getekende versie daarvan, afgezien van het geschrapte proeftijdbeding, niet afwijkt, en Saybolt getuige haar eigen stellingen reeds bekend was met de in de begeleidende brief genoemde vergoeding en de voorwaarden daarvan, ziet de kantonrechter geen aanleiding deze producties buiten beschouwing te laten.
5.2
Saybolt heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat [eiser in conventie / verweerder in reconventie] geen spoedeisend belang heeft bij zijn vordering. Dat verweer wordt verworpen. [eiser in conventie / verweerder in reconventie] heeft er belang bij om zo snel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over het moment dat hij vrij is in zijn keuze om elders in dienst te treden. Dat hij op dit moment geen financieel nadeel lijdt omdat Amspec hem compenseert voor het verlies aan inkomen, doet daaraan niet af.
5.3
De meest recente arbeidsovereenkomst tussen Saybolt en [eiser in conventie / verweerder in reconventie] waarin het op dit moment geldende concurrentiebeding is opgenomen, is gesloten na 1 januari 2015, zodat daarop het huidige artikel 7:653 (lid 3) BW van toepassing is. Beoordeeld moet worden of de bodemrechter het overeengekomen concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk zal vernietigen op de grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. Daarom dient op basis van alle relevante omstandigheden van het geval een afweging te worden gemaakt tussen de belangen van [eiser in conventie / verweerder in reconventie] bij schorsing van het beding en de belangen van Saybolt bij onverkorte handhaving daarvan.
5.4
Het belang van Saybolt bij handhaving van het concurrentiebeding, is evident. Een concurrentiebeding is bedoeld om het bedrijfsdebiet van de werkgever beschermen. Hoewel aan [eiser in conventie / verweerder in reconventie] kan worden toegegeven dat de enkele indiensttreding bij een concurrent niet hoeft te betekenen dat de ex-werkgever daarmee concurrentie wordt aangedaan, is de vrees voor concurrentie in dit geval gegrond. Het staat buiten kijf dat het de bedoeling is dat [eiser in conventie / verweerder in reconventie] bij Amspec , een directe concurrent van Saybolt, vergelijkbare werkzaamheden gaat uitoefenen als de werkzaamheden die hij tot voor kort heeft verricht bij Saybolt. Dat [eiser in conventie / verweerder in reconventie] bij Saybolt geen quality accountmanager was, doet daaraan niet af. [eiser in conventie / verweerder in reconventie] heeft expliciet toegegeven dat zijn waarde voor Saybolt met name betrekking heeft op de klantrelaties die hij heeft opgebouwd bij Saybolt en heeft voorts aangegeven dat hij zijn stempel kan drukken op de werkwijze en klantbenadering van Amspec . Dat er naast een concurrentiebeding ook een relatiebeding is, waarvan de schorsing niet is gevorderd, neemt niet weg dat ook het ‘meenemen’ van waardevolle klantcontacten en recente informatie over die klanten een aantasting kan zijn van het bedrijfsdebiet van Saybolt. Ook is van niet van belang dat [eiser in conventie / verweerder in reconventie] zijn kennis en vaardigheden deelt of deelde met collega accountmanagers bij Saybolt, te meer nu een groot deel van die collega’s reeds de overstap heeft gemaakt naar dezelfde concurrent. Het belang van Saybolt bij handhaving van het concurrentiebeding van [eiser in conventie / verweerder in reconventie] wordt daarmee alleen maar groter.
5.5
Tegenover het belang van Saybolt staat het algemene, maar eveneens evidente belang van [eiser in conventie / verweerder in reconventie] , te weten het belang niet te worden beperkt in zijn recht op een vrije arbeidskeuze. [eiser in conventie / verweerder in reconventie] heeft in dat kader gesteld dat hij een aanzienlijke salarisverbetering tegemoet kan zien, en dat hij bij Amspec kan gaan werken en doorleren met de beste mensen van het werkveld, een nieuw laboratorium en moderne werkplekken op mooie locaties. [eiser in conventie / verweerder in reconventie] heeft tot slot aangevoerd dat hij altijd in de oliebranche heeft gewerkt en het heel lastig voor hem zal worden om gedurende zijn concurrentiebeding een andere baan te vinden.
5.6
Het is voldoende aannemelijk geworden dat het salaris van [eiser in conventie / verweerder in reconventie] bij Amspec aanzienlijk hoger zal zijn dan bij Saybolt. Saybolt heeft haar stelling in dit verband dat het salaris ten behoeve van deze procedure kunstmatig is opgeklopt, onvoldoende onderbouwd. Ook zonder de indiensttredingsbonus is het salaris dat [eiser in conventie / verweerder in reconventie] in het vooruitzicht is gesteld flink hoger dan het salaris dat hij tot voor kort bij Saybolt verdiende. De enkele salarisverhoging is echter onvoldoende om op te wegen tegen de hiervoor genoemde belangen van Saybolt. Qua functie gaat [eiser in conventie / verweerder in reconventie] er op papier zelfs op achteruit aangezien hij bij Saybolt teamleider was. De door [eiser in conventie / verweerder in reconventie] aangevoerde en gewenste arbeidsomstandigheden bij Amspec bestaan na afloop van het concurrentiebeding nog steeds, zodat deze niet in zijn voordeel bijdragen aan de belangenafweging. Het feit dat hij straks een jaar heeft thuis gezeten en een gat in zijn cv zal hebben, kan hem evenmin baten, nu hij door Amspec financieel wordt gecompenseerd, niet is gebleken dat hij totaal geen mogelijkheden heeft om tijdelijk ander werk te verrichten en het gat in zijn cv zal [eiser in conventie / verweerder in reconventie] met het in april 2019 gesloten contract met Amspec goed kunnen verklaren. In dat kader is tot slot relevant dat [eiser in conventie / verweerder in reconventie] zelf het initiatief heeft genomen om zijn arbeidsovereenkomst met Saybolt te beëindigen met het specifieke doel om aansluitend in dienst te treden bij Amspec , terwijl hij wist dat reeds meerdere werknemers van Saybolt de overstap naar Amspec hadden gemaakt en dat Saybolt die werknemers steevast hield aan hun concurrentie, relatie- en geheimhoudingsbeding.
5.7
De voormelde belangen van Saybolt enerzijds en die van [eiser in conventie / verweerder in reconventie] anderzijds afwegend, is het niet waarschijnlijk dat de bodemrechter zal oordelen dat [eiser in conventie / verweerder in reconventie] onbillijk wordt benadeeld door het voortduren van het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding (artikel 6.1 van de arbeidsovereenkomst). De vordering van [eiser in conventie / verweerder in reconventie] om de werking geheel of gedeeltelijk te schorsen zal dan ook worden afgewezen, evenals de nevenvordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten. De reconventionele vorderingen van Saybolt om [eiser in conventie / verweerder in reconventie] te verbieden om tot 1 juli 2020 in dienst te treden van Amspec en om het concurrentiebeding als bedoeld in artikel 6.1 na te komen, zullen worden toegewezen. Saybolt heeft daarnaast belang bij toewijzing van de in dit verband gevorderde dwangsom, die aanmerkelijk hoger is dan de in de arbeidsovereenkomst genoemde boetebedragen. Hiertoe wordt overwogen dat de in de arbeidsovereenkomst genoemde bedragen [eiser in conventie / verweerder in reconventie] er kennelijk niet van weerhouden hebben om voorafgaande aan het einde van zijn arbeidsovereenkomst met Saybolt in contact te treden met Amspec en ook een arbeidsovereenkomst met Amspec te sluiten. Doordat [eiser in conventie / verweerder in reconventie] ook al een vergoeding ter hoogte van zijn te ontvangen maandsalaris ontvangt, heeft hij zich in een van Amspec afhankelijke positie geplaatst. Amspec heeft zich tot nu toe bereid getoond om op financieel vlak ver te gaan om werknemers van Saybolt te kunnen overnemen, waarmee het belang van Amspec bij een voldoende afschrikwekkende dwangsom is gegeven. De vordering zal worden toegewezen voor zover deze betrekking heeft op Amspec en niet op de door Saybolt genoemde ‘aan Amspec B.V. gelieerde ondernemingen’. Saybolt heeft op dat punt onvoldoende gesteld welke ondernemingen onder die omschrijving moeten worden begrepen en evenmin is gebleken dat [eiser in conventie / verweerder in reconventie] met enige andere onderneming dan Amspec B.V. in zee wenst te gaan.
5.8
Ten aanzien van de reconventionele vorderingen om ook het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding onverkort na te komen op straffe van een dwangsom, is de kantonrechter van oordeel dat Saybolt daarbij onvoldoende belang heeft. De plicht tot nakoming volgt reeds uit de arbeidsovereenkomst zelf en niet is gebleken dat [eiser in conventie / verweerder in reconventie] op enigerlei wijze aanleiding heeft gegeven te denken dat hij deze bedingen zal overtreden. Dat andere werknemers zich daartoe eerder wel hebben laten verleiden, valt niet aan [eiser in conventie / verweerder in reconventie] toe te rekenen, zodat de vordering op dit punt zal worden afgewezen.
5.9
[eiser in conventie / verweerder in reconventie] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure, zowel in conventie als in reconventie. Nu er in de reconventie geen stukken zijn gewisseld die uitsluitend op daarop betrekking hebben en er één mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, zullen de kosten in de reconventie worden begroot op nihil. De kosten van de procedure in conventie aan de zijde van Saybolt worden begroot op € 721,- aan salaris gemachtigde. De apart gevorderde nakosten zullen in conventie worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

6..De beslissing

De kantonrechter,
rechtdoende in kort geding:
in conventie
  • wijst de vordering af;
  • veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Saybolt begroot op € 721,- aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de nakosten ter hoogte van € 131,-, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na-)kosten niet binnen die termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na-)kosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
in reconventie
  • veroordeelt [verweerder] om zich gedurende 1 jaar na 1 juli 2019, aldus tot 1 juli 2020, te onthouden van het aangaan van en/of uitvoering geven aan een arbeidsovereenkomst met Amspec B.V. , althans zich te onthouden van het direct of indirect verrichten van werkzaamheden in welke zin dan ook voor of in opdracht van Amspec B.V. , op straffe van een dwangsom van € 25.000,- voor iedere overtreding en een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [verweerder] na betekening van dit vonnis in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
  • veroordeelt [verweerder] tot onverkorte nakoming van het concurrentiebeding zoals opgenomen in artikel 6.1 van de arbeidsovereenkomst met Saybolt, op straffe van een dwangsom van € 25.000,- voor iedere overtreding en een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [verweerder] zich na de dag van betekening van het vonnis in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen;
  • veroordeelt [verweerder] in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil;
  • verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of andere gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
31945