ECLI:NL:RBROT:2019:10759
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.C. Woudstra
- A.F.H. Domenie
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de oplegging van een huisverbod op basis van de Wet tijdelijk huisverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juli 2019 uitspraak gedaan in een beroep tegen de oplegging van een huisverbod aan eiser door de burgemeester van de gemeente Lansingerland. Het huisverbod was opgelegd op 5 april 2019 voor een periode van tien dagen, omdat de aanwezigheid van eiser in de woning een ernstig en onmiddellijk gevaar zou opleveren voor de veiligheid van de achterblijfster, zijn echtgenote. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester terecht het huisverbod heeft opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op 4 april 2019 een incident heeft plaatsgevonden tussen eiser en de achterblijfster, waarbij sprake was van een dreigende situatie. Eiser heeft verbaal geweld gebruikt en een dreigende houding aangenomen, wat leidde tot de inschakeling van de politie. De rechtbank concludeert dat de burgemeester in redelijkheid heeft kunnen aannemen dat de aanwezigheid van eiser in de woning tot spanningen leidde en dat er een vermoeden van ernstig gevaar bestond. Eiser betoogde dat het huisverbod niet aan hem, maar aan de achterblijfster had moeten worden opgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat de belangen van de achterblijfster zwaarder wogen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.