ECLI:NL:RBROT:2019:10737

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
24 februari 2020
Zaaknummer
10/217756-19 en 10/060463-18 (op de terechtzitting gevoegd) vordering TUL VV: 10/176193-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met geweld en veroordeling voor vernieling met taakstraf

Op 24 december 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde zaken met parketnummers 10/217756-19 en 10/060463-18. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde diefstal met geweld in de zaak met parketnummer 10/217756-19. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte de sleutels en telefoons van het slachtoffer had gestolen. Wel was bewezen dat de verdachte geweld had gebruikt door het slachtoffer te slaan met een flesje, maar dit voldeed niet aan de criteria voor zware mishandeling. In de tweede zaak, met parketnummer 10/060463-18, werd de verdachte wel veroordeeld voor vernieling van een auto. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte opzettelijk schade had toegebracht aan de auto van een buurman door op het dak te springen. De verdachte kreeg een taakstraf van 20 uren, met aftrek van 10 dagen voorarrest, wat resulteerde in 0 uren te verrichten taakstraf. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van de zaak dit niet rechtvaardigden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/217756-19 en 10/060463-18 (op de terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/176193-17
Datum uitspraak: 24 december 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in Detentiecentrum Rotterdam,
raadsvrouw mr. W.M. Shreki, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.A. van Wijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 10/217756-19 primair ten laste gelegde (diefstal met geweld) en in de zaak met parketnummer 10/060463-18 ten laste gelegde (vernieling);
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 6 december 2017 in de zaak met parketnummer 10/176193-17 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.

4.Vrijspraak feit in de zaak met parketnummer 10/217756-19

Standpunt officier van justitie
Het in de zaak met parketnummer 10/217756-19 primair ten laste gelegde (diefstal met geweld) is wettig en overtuigend bewezen. Bewezen is dat de verdachte fors geweld heeft gebruikt tegenover [naam slachtoffer] . Hij heeft hem geslagen met een flesje en vervolgens ook met een tasje dat hij van [naam slachtoffer] had afgepakt, waarna [naam slachtoffer] op de grond is gevallen. Niet bewezen is dat de verdachte de sleutels en telefoons van [naam slachtoffer] heeft gestolen. Op basis van de eigen verklaring van de verdachte op de terechtzitting is wel bewezen dat hij enig goed van [naam slachtoffer] heeft weggenomen, namelijk een mes.
Beoordeling
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte sleutels en telefoons van [naam slachtoffer] heeft gestolen. Op de camerabeelden is te zien dat deze spullen op de grond lagen bij het terras waar het incident tussen de verdachte en [naam slachtoffer] plaatsvond. Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank evenmin bewezen dat de verdachte een mes heeft weggenomen van [naam slachtoffer] . Voor het wegnemen van dat mes is uitsluitend de verklaring van de verdachte op de terechtzitting beschikbaar, inhoudende dat [naam slachtoffer] een mes tussen zijn broeksband had en hij dat mes heeft afgepakt en heeft weggegooid. Dit wordt niet ondersteund door de camerabeelden en wordt, mede gelet daarop, ongeloofwaardig geacht. De primair ten laste gelegde diefstal met geweld is daarom niet wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht ook de subsidiair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen. Op basis van de verklaring van de verdachte op de terechtzitting en de camerabeelden kan worden bewezen dat de verdachte met een fles op het hoofd van [naam slachtoffer] heeft geslagen en [naam slachtoffer] daardoor ten val is gekomen. Dit is echter onvoldoende om vast te kunnen stellen dat door het handelen van de verdachte zwaar lichamelijk letsel had kunnen ontstaan en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat het handelen van de verdachte ook geen zwaar letsel heeft veroorzaakt.
De verdachte wordt daarom vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 10/217756-19 ten laste gelegde.

5.Bewijs feit in de zaak met parketnummer 10/060463-18

Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van de in de zaak met parketnummer 10/060463-18 ten laste gelegde vernieling, omdat hiervoor onvoldoende wettig bewijs aanwezig is. Er is onvoldoende bewijs dat de door de aangever gestelde schade op op 10 januari 2018 aan zijn auto is toegebracht. Ook kan niet worden bewezen dat de verdachte de dader is van de beschadiging van de auto.
Beoordeling
De rechtbank acht op basis van de inhoud van de bewijsmiddelen, waaronder de schoenafdrukken op het dak van de auto, bewezen dat op 10 januari 2018 een persoon opzettelijk schade heeft toegebracht aan deze bij de aangever in gebruik zijnde auto van het merk Volkswagen Golf, kenteken [kentekennummer] , die eigendom is van [naam bedrijf] . Deze persoon is op de motorkap en vervolgens op het dak van de auto gesprongen. Daarbij zijn de voorruit, het dak en de rechter buitenspiegel vernield.
Op basis de verklaringen van de aangever en de eigen verklaring van de verdachte op de terechtzitting acht de rechtbank ook bewezen dat de verdachte degene is die deze handelingen heeft verricht. De verdachte verbleef die dag, zoals hij zelf heeft verklaard, in de woning van zijn moeder aan de [adres verdachte] te Rotterdam. De aangever had de auto geparkeerd op het parkeervak dat hoort bij de woning van de moeder van de verdachte en heeft verklaard dat de persoon die op de auto was gesprongen de zoon van de bewoonster van de [adres verdachte] te Rotterdam was. Daarnaast heeft de aangever verklaard dat deze persoon tegen hem zei dat hij zijn auto moest verplaatsen van zijn parkeervak en ook schreeuwde “Door jou heb ik ruzie met mijn moeder.” De verdachte heeft ook verklaard dat hij de enige zoon van zijn moeder is. Gelet op een en ander is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de dader is.

6.Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/060463-18 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 10 januari 2018 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk het dak en de voorruit en de rechterbuitenspiegel van een (personen)auto (merk Volkswagen Golf, kenteken [kentekennummer] ), dat aan een ander, te weten aan [naam bedrijf] toebehoorde, heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

7.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoort, vernielen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

8.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

9.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft vernielingen aangebracht aan een auto, die werd gebruikt door een buurman van hem. Dit getuigt van weinig respect voor de eigendommen van anderen. Dat deze auto geparkeerd stond op het parkeervak dat hoort bij de woning van zijn moeder is geen rechtvaardiging voor zijn handelen.
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 november 2019 blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit, namelijk in 2008 voor openlijke geweldpleging tegen goederen. Gezien het tijdsverloop weegt dit echter niet in het nadeel van de verdachte mee. Uit dit uittreksel blijkt ook dat de verdachte na het plegen van het onderhavige strafbare feit, namelijk op 7 februari 2018, door de politierechter in deze rechtbank is veroordeeld voor een strafbaar feit. Daarmee zal rekening worden gehouden overenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Daarnaast is gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, zoals die onder meer tot uitdrukking komen in de oriëntatiepunten voor straftoemeting zoals geformuleerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.
Verder wordt in aanmerking genomen dat de verdachte in deze zaak 106 dagen in voorarrest heeft doorgebracht.
Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van een deel van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, te weten 10 dagen, passend en geboden. Dat betekent dat na aftrek 0 uren te verrichten taakstraf resteert.

10.Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 6 december 2017 in de zaak met parketnummer 10/176193-17 is de verdachte ter zake van diefstal, diefstal door middel van een valse sleutel en mishandeling, meermalen gepleegd, veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 21 december 2017.
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Nu de verdachte in de zaak van het bewezen feit 106 dagen in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en daarvan, gelet op het bovenstaande, slechts 10 dagen voor aftrek in aanmerking komt, acht de rechtbank het echter niet op zijn plaats om die last te geven. De vordering zal daarom worden afgewezen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/217756-19 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10/060463-18 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 20 (twintig) uren, subsidiair 10 dagen vervangende hechtenis;
beveelt dat een deel van de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, te weten 10 dagen, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
0 (nul) urente verrichten
taakstrafresteert;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van heden;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 10/176193-17
bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 6 december 2017 aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.K. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. M.J.M. van Beckhoven en K. Hara, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 december 2019.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
Parketnummer 10/217756-19
hij op of omstreeks 28 augustus 2019 te Rotterdam een mobiele telefoon en/of sleutels, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- zich op te dringen aan die [naam slachtoffer] en/of
- ( daarbij) (vervolgens) met kracht meermalen, althans eenmaal met een of meer flessen, althans harde voorwerpen en/of met zijn, verdachtes, vuist(en) op/tegen het hoofd/gezicht van die [naam slachtoffer] te slaan/stompen (als gevolg waarvan die [naam slachtoffer] ten val is gekomen en/of het bewustzijn heeft verloren);
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 augustus 2019 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [naam slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [naam slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal met een of meer flessen, althans harde voorwerpen en/of met zijn, verdachtes, vuist(en) op/tegen het hoofd/gezicht heeft geslagen/gestompt (als gevolg waarvan die [naam slachtoffer] ten val is gekomen en/of het
bewustzijn heeft verloren), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
Parketnummer 10/060463-18
hij op of omstreeks 10 januari 2018 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto (merk Volkswagen Golf, kenteken [kentekennummer] ) en/of het dak en/of de voorruit en/of de rechterbuitenspiegel en/of overige onderdelen van een (personen)auto (merk Volkswagen Golf, kenteken [kentekennummer] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam bedrijf] en/of [naam] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)