ECLI:NL:RBROT:2019:10735

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2019
Publicatiedatum
24 februari 2020
Zaaknummer
10/266509-18 vordering TUL VV: 10/257201-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal, vernieling en belediging met oplegging van voorwaardelijke ISD-maatregel

Op 3 december 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal, vernieling en belediging. De verdachte heeft op 28 december 2018 in Dordrecht een hondenhalsband gestolen uit een winkel, en op 26 juli 2019 heeft hij opzettelijk een spiegel van een auto vernield en beledigende woorden geuit naar een begeleider van de beschermde woonvorm Domus. De officier van justitie heeft gevorderd om de verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke ISD-maatregel van twee jaar, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandeling voor zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar is, gezien zijn psychische problemen en eerdere veroordelingen. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, omdat het belangrijk is dat de verdachte zijn behandeling bij Domus kan voortzetten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke ISD-maatregel, met bijzondere voorwaarden, en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/266509-18
Parketnummer vordering TUL VV: 10/257201-16
Datum uitspraak: 3 december 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. E.M. van den Oudenaller, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 december 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A.H.A. de Bruijne heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden die zijn vermeld in het reclasseringsrapport van 5 november 2019 (een meldplicht, opname in een kliniek, ambulante behandeling met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname, begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan alcoholcontrole en, indien geïndiceerd, meewerken aan dagbesteding);
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/257201-16.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 28 december 2018 te Dordrecht een honden halsband
dietoebehoorde, aan [naam winkel] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich
deze halsbandwederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op 26 juli 2019 te Dordrecht opzettelijk en wederrechtelijk een spiegel van een auto (Toyota Starlet met kenteken [kentekennummer] ),
dieaan [naam slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield;
3.
hij op 26 juli 2019 te Dordrecht opzettelijk [naam slachtoffer 1] , in haar tegenwoordigheid, mondeling, heeft beledigd door haar de woorden toe te voegen: rattenkop en vieze schorem en kanker [naam slachtoffer 1] en viezerik en stinkhoer.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal;
2.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
3.
eenvoudige belediging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.1.
Feiten waarop de maatregel is gebaseerd
De verdachte heeft uit een winkel een hondenhalsband gestolen. Daardoor heeft hij financieel nadeel en overlast voor de betrokken winkelier veroorzaakt. Daarnaast heeft hij een begeleider van de beschermde woonvorm Domus in Dordrecht waar hij verblijft, beledigd en heeft hij een spiegel van haar auto vernield. Met de belediging heeft hij deze begeleider in haar eer en goede naam aangetast. De vernieling getuigt van weinig respect voor de eigendommen van anderen.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 november 2019, waaruit blijkt dat de verdachte eerder en ook recentelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Ook liep de verdachte nog in een proeftijd.
Rapporten
De rechtbank heeft ook acht geslagen op de volgende rapporten die in deze zaak over de verdachte zijn opgemaakt.
De psycholoog drs. G.J.W. Pol (hierna: de psycholoog) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 mei 2019. Dit rapport houdt samengevat onder meer het volgende in.
De verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en zwakbegaafdheid, en aan ziekelijke stoornissen van de geestvermogens in de zin van een matige persisterende depressieve stoornis (in remissie), een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol en een uitgebreide neurocognitieve stoornis door alcohol, bestaande uit een aandachtsstoornis, een beperkt vermogen om te plannen, een gebrekkige impulscontrole, een suboptimale cognitieve verwerkingssnelheid en een suboptimaal autobiografisch geheugen. Dit was ook het geval op het moment van de ten laste gelegde diefstal en zijn gedragskeuzes zijn daar toen mede door beïnvloed. Daarom wordt geadviseerd om de verdachte de ten laste gelegde diefstal in verminderde mate toe te rekenen. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat.
Geadviseerd wordt om een ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen om de verdachte nog een laatste kans te geven.
Antes GGZ, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 november 2019. Dit rapport houdt, kort samengevat, onder meer in dat de reclassering adviseert een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden:
  • meldplicht bij reclassering;
  • opname in een kliniek;
  • ambulante behandeling, met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname;
  • begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
  • meewerken aan alcoholcontrole;
  • indien geïndiceerd: meewerken aan dagbesteding.
Daarnaast heeft de rechtbank in aanmerking genomen de brief, die is opgesteld door het Team Domus van het Leger des Heils ZWN.
Mondelinge informatie op de terechtzitting
De verdachte heeft verklaard dat hij nog steeds bij Domus verblijft en dat het nu goed met hem gaat. Hij heeft het bij Domus naar zijn zin, zit daar in zijn ritme en werkt bij een kinderboerderij. Ook houdt hij zijn alcoholgebruik onder contole. Hij gebruikt medicijnen tegen de alcoholverslaving en werkt mee aan de alcoholcontroles. Hij zou de rest van zijn leven bij Domus willen blijven wonen. De verdachte is bang dat, als aan hem een gevangenisstraf of de ISD-maatregel wordt opgelegd, hij dan weer naar de alcohol zal grijpen.
Op de terechtzitting heeft [naam] , begeleider van de verdachte bij Domus verklaard dat het nu heel goed gaat met de verdachte. Er zijn driemaal per dag alcoholcontroles en de verdachte werkt daar aan mee. Van verdachte kan gezien zijn verleden niet verlangd worden dat hij geen alcohol meer gebruikt. De grens van zijn gebruik is gesteld op 0.6 promille en dat gaat goed. Uit de controles blijkt regelmatig dat hij geen alcohol heeft gebruikt. De verdachte heeft contact met TT&B en is ook aangemeld bij Antes GGZ voor een verslavingsbehandeling. Hij kan bij Domus blijven zolang hij wil. Als aan hem een gevangenisstraf of de ISD-maatregel wordt opgelegd, zal dat negatieve consequenties hebben voor de verdachte.
7.3.
Conclusies
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekeningsvatbaarheid
Nu de conclusie van de psycholoog dat de onder 1 ten laste gelegde diefstal in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend wordt gedragen door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. De rechtbank is van oordeel dat die conclusie ook kan worden getrokken ten aanzien van de onder 2 en 3 ten laste gelegde vernieling en belediging, nu er geen aanleiding is om te aan te nemen dat de psychische gesteldheid van de verdachte ten tijde van het plegen van deze delicten anders was dan ten tijde van het plegen van de diefstal.
Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
ISD-maatregel
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan één of meer misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de justitiële documentatie van 15 november 2019 in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf of een taakstraf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. De tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen hebben er niet toe geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd. Er is daarom voldaan aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de ISD-maatregel. Ook is voldaan aan de overige (in de richtlijnen van het OM) gestelde vereisten.
Mede gelet op de brief van het Team Domus en de op de terechtzitting door de verdachte en zijn begeleider afgelegde verklaringen over de huidige positieve ontwikkelingen tijdens zijn verblijf bij Domus, oordeelt de rechtbank dat oplegging van een voorwaardelijke ISD‑maatregel is aangewezen. De huidige positieve ontwikkelingen moeten niet worden doorbroken en zijn voor de rechtbank ook aanleiding om de verdachte een laatste kans te bieden. Wanneer hij zich niet aan de voorwaarden houdt, kan de ISD-maatregel alsnog ten uitvoer worden gelegd.
De rechtbank zal de ISD-maatregel voorwaardelijk opleggen, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

8.Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 22 februari 2017 (parketnummer 10/257201-16) is de verdachte ter zake van - kort weergegeven - diefstal met verbreking, belediging van een ambtenaar en bedreiging veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 9 maart 2017.
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Het is nu echter van groot belang dat het verblijf van de verdachte in de beschermde woonvorm Domus wordt voortgezet en dat hij kan beginnen met de behandeling bij Antes GGZ. Dat moet niet worden doorbroken door detentie. Daarom zal de vordering tot tenuitvoerlegging, zoals ook door de officier van justitie is gevorderd, worden afgewezen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n, 38p, 63, 266, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in een
inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de na te melden voorwaarden niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Antes GGZ, afdeling reclassering, zo lang en zo vaak als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt en zal zich houden aan de aanwijzingen die door die reclasseringsinstelling in overleg met Domus worden gegeven;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Antes GGZ, of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering, voor zijn verslavingsproblematiek en psychische problematiek, gedurende de duur van de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de instelling verantwoord vindt;
de veroordeelde zal zich, indien dit in verband met zijn problematiek wordt geïndiceerd, klinisch laten opnemen voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling worden gegeven, gedurende een periode van maximaal 7 weken of zoveel korter als de (geneesheer-)directeur van die instelling in overleg met de reclassering verantwoord vindt;
de veroordeelde zal verblijven in een instelling voor begeleid of beschermd wonen (de beschermde woonvorm Domus in Dordrecht van het Leger des Heils ZWN of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering) en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, gedurende de duur van de proeftijd, of zoveel korter als de directeur van die instelling in overleg met de reclassering verantwoord vindt;
de veroordeelde zal meewerken aan het verkrijgen en behouden van een dagbesteding;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 22 februari 2017 (parketnummer 10/257201-16) aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. L. Daum en K. Hara, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.K. van Zanten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 december 2019.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 28 december 2018 te Dordrecht
een honden halsband, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander toebehoorde, te weten aan [naam winkel] en/of
[naam slachtoffer 2] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 26 juli 2019 te Dordrecht
opzettelijk en wederrechtelijk
een spiegel van een auto (Toyota Starlet met kenteken [kentekennummer] ), in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer 1]
toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 26 juli 2019 te Dordrecht
opzettelijk [naam slachtoffer 1] , in haar tegenwoordigheid, mondeling, heeft
beledigd
door haar de woorden toe te voegen: rattenkop en/of vieze schorem
en/of kanker [naam slachtoffer 1] en/of viezerik en/of stinkhoer, althans woorden van
gelijke beledigende aard en/of strekking;
(art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht)