ECLI:NL:RBROT:2019:10629

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2019
Publicatiedatum
4 februari 2020
Zaaknummer
10/107969-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling openlijke geweldpleging met afwijzing beroep op noodweer(exces) en geen toepassing adolescentenstrafrecht

Op 13 november 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren te Aruba, die beschuldigd werd van openlijke geweldpleging. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 4 mei 2019 op het Stadhuisplein in Rotterdam, waar de verdachte samen met medeverdachten het slachtoffer heeft aangevallen. De officier van justitie eiste vrijspraak voor een deel van de tenlastelegging, maar vroeg wel om bewezenverklaring van de openlijke geweldpleging. De rechtbank oordeelde dat het deel van de tenlastelegging dat betrekking had op het steken met een scherp voorwerp niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte daarvan vrij. Echter, het deel van de tenlastelegging dat betrekking had op slaan en schoppen werd wel bewezen verklaard, aangezien de verdachte dit had bekend.

De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit noodweer(exces), maar de rechtbank verwierp dit beroep. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van een gerechtvaardigd beroep op noodweer, omdat het geweld van de verdachte niet in verhouding stond tot de aanvankelijke aanval van het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een taakstraf op van 180 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank weigerde de toepassing van het adolescenten- of jongvolwassenenstrafrecht, ondanks aanbevelingen van de reclassering, omdat de verdachte niet op het niveau van een minderjarige functioneerde.

Daarnaast werd de benadeelde partij, die schadevergoeding vorderde, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat er onvoldoende bewijs was van een rechtstreeks verband tussen de schade en de gepleegde geweldshandeling. De rechtbank legde de kosten van de verdediging voor de vordering ten laste van de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/107969-19
Datum uitspraak: 13 november 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte]
geboren te Aruba op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
Raadsman R.F.H. Tamboenan, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 30 oktober 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. B.A.S.E. Maandag heeft gevorderd:
  • vrijspraak van de tenlastegelegde openlijke geweldpleging voor de geweldshandeling die ziet op met een scherp en/of puntig voorwerp steken/snijden in het lichaam van [naam slachtoffer] ;
  • bewezenverklaring van de tenlastegelegde openlijke geweldpleging die ziet op de geweldshandeling slaan/stompen en/of schoppen/trappen tegen het lichaam van [naam slachtoffer] ;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 uren met aftrek van voorarrest, waarvan 40 uren voorwaardelijk, subsidiair 70 dagen jeugddetentie, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht overeenkomstig het door de reclassering uitgebrachte advies.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met een scherp en/of puntig voorwerp steken/snijden in het lichaam (eerste streepje)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het tenlastegelegde dat ziet op de geweldshandeling met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp steken/snijden niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte van dat deel van de tenlastelegging zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring
Het resterende deel van het tenlastegelegde is door de verdachte bekend. Het feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Hetgeen onder punt 2 in de pleitnota van de raadsman is opgenomen, is door hem immers ter zitting niet voorgedragen. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 4 mei 2019 te Rotterdam, op de openbare weg, te weten het Stadhuisplein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] , welk geweld bestond uit het met kracht meermalen,
- slaan/stompen en schoppen/trappen op/tegen het hoofd en lichaam van die [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit en strafbaarheid verdachte

5.1.
Noodweer(exces)
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte heeft gehandeld in een situatie van noodweer(exces), zodat hij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De verdachte kon de stomp van de aangever, die gericht was op de neef van de verdachte, net ontwijken. Hij heeft vervolgens teruggeslagen ter bescherming van zichzelf.
Beoordeling
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor een gerechtvaardigd beroep op noodweer(exces), nu – voor zover er al sprake zou zijn geweest van een noodweersituatie – het door de verdachte en de medeverdachten toegepaste geweld in tijd en plaats op een zodanige afstand staat van de geweldshandeling van de aangever [naam slachtoffer] (die op zichzelf weer een reactie was op een eerder slaan van de verdachte en/of zijn medeverdachten) dat hier sprake is van een zelfstandige aanval en niet van een noodzakelijke verdediging.
De rechtbank verwerpt het beroep op noodweer(exces).
5.2.
Strafbaarheid feit
Het bewezen feit levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.
5.3.
Strafbaarheid verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

6.Motivering straf

6.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
6.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte was op 4 mei 2019 samen met vrienden in een club op het Stadhuisplein te Rotterdam. Toen zij na afloop naar buiten kwamen, ontstond er ruzie tussen zijn vrienden en een ander groepje jongemannen. De verdachte en zijn medeverdachten hebben hierop het slachtoffer aangevallen. Het slachtoffer werd volkomen verrast door de aanval en de intensiteit van het op hem toegepaste geweld en heeft als gevolg daarvan pijn en letsel opgelopen. Op de camerabeelden is te zien dat het ging om een heftige vechtpartij. De verdachte en zijn medeverdachten hebben aldus een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en zijn gevoel van veiligheid is daardoor aangetast. Bovendien veroorzaakt dergelijk geweld in de openbare ruimte veel onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
6.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
6.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 18 september 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig misdrijf.
6.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 17 juli 2019. Geadviseerd wordt om toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht. Er zijn enkele aanwijzingen dat de verdachte op een aantal leefgebieden op jongere leeftijd functioneert dan zijn kalenderleeftijd. Hij lijkt de risico’s van zijn handelen niet goed te kunnen inschatten, en lijkt beïnvloedbaar. Verder woont hij thuis bij zijn vader en neemt deel aan het gezinsleven. In die zin lijkt hij nog ontvankelijk voor sociale, emotionele en praktische ondersteuning of beïnvloeding door volwassenen.
De zorgen die zijn genoemd in een aantal leefgebieden zijn voorts voorspellers van eventueel toekomstig delictgedrag. Om die reden adviseert de reclassering toezicht en begeleiding.
6.4.
Conclusies van de rechtbank
Volgens artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht, kan de rechtbank – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar niet die van 23 jaren heeft bereikt – recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg (het adolescenten- of jongvolwassenenstrafrecht), indien de rechtbank daartoe aanleiding ziet in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank ziet daartoe echter, onvoldoende aanleiding. De (vrij summiere) redengeving die hiervoor in het reclasseringsrapport wordt gegeven, gecombineerd met de indruk die de verdachte ter terechtzitting op de rechtbank heeft gemaakt, geven de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat de verdachte (nog) zodanig op het niveau van een minderjarige functioneert dat hij daarom volgens de strafbepalingen van het jeugdstrafrecht zou moeten worden berecht.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf opleggen. Daarbij heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die doorgaans in soortgelijke gevallen worden opgelegd. Daarbij heeft de rechtbank de jeugdige leeftijd van de verdachte in zijn voordeel laten meewegen, evenals het gegeven dat, voor zover valt af te leiden uit zijn justitiële documentatie, hij in Nederland niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie. Ook weegt de rechtbank mee dat de verdachte bij de politie zijn eigen rol in het openlijke geweld al vrij snel heeft toegegeven.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de taakstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de straf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden, zij het dat de rechtbank – nu geen adolescentenstrafrecht wordt toegepast – geen jeugddetentie maar vervangende hechtenis aan het niet verrichten van de werkstraf verbindt.

7.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: de heer [naam benadeelde] (hierna te noemen: [naam benadeelde] ) ter zake van het tenlastegelegde feit. Deze benadeelde partij vordert een vergoeding van € 19.823,89 voor materiële schade en een vergoeding van € 10.000,- voor immateriële schade.
7.1.
Beoordeling
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet, althans onvoldoende, is gebleken van een rechtstreeks verband tussen de schade van de benadeelde partij waarvan thans door hem vergoeding wordt gevorderd en de door de verdachte gepleegde (en bewezenverklaarde) geweldshandelingen. De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het tenlastegelegde feit, als hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 180 uren (honderd en tachtig) urenwaarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte, groot
40 (veertig) urenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
112 (honderd en twaalf) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
56 (zesenvijftig) dagen;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde spreekt open over zijn middelengebruik en de gevolgen daarvan. Indien het middelen gebruik aanleiding geeft voor behandeling en/of controle, zal hij zich daarvoor inzetten;
de veroordeelde spant zich in voor het volgen en afronden van zijn huidige opleiding zolang als de reclassering dat noodzakelijk acht. De veroordeelde geeft toestemming aan de reclassering contact op te nemen met school over zijn inzet en de voortgang van zijn opleiding;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
verklaart de benadeelde partij de heer [naam benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en A. Bonder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 november 2019.
De oudste rechter is buiten staat die vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 4 mei 2019 te Rotterdam, op of aan de openbare weg, te weten het Stadhuisplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [naam slachtoffer] , welk geweld bestond uit het (met kracht) meermalen,
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, steken/snijden in de hartstreek en/of borst en/of been en/of oksels en/of rug, althans het lichaam, van die [naam slachtoffer] , en/of
- slaan/stompen en/of schoppen/trappen op/tegen het hoofd en/of lichaam van die [naam slachtoffer] .