Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 maart 2019
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de akte overlegging producties van de zijde van [gedaagde]
- de aantekening van de griffier dat voormelde comparitie op 23 september 2019 is gehouden
- de door partijen overgelegde producties.
2.De feiten
in conventie en in reconventie
- sinds de oprichting op 12 februari 2002 is [gedaagde] enig aandeelhouder van [naam holding] Holding;
- van 12 februari 2002 tot 1 november 2013 en vanaf 27 juli 2016 was [gedaagde] enig bestuurder van [naam holding] Holding;
- van 1 november 2013 tot 27 juli 2016 was [naam vennootschap] bestuurder van [naam holding] Holding;
- van 18 augustus 2009 tot 1 januari 2015 was [gedaagde] gevolmachtigd om [naam vennootschap] te vertegenwoordigen.
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie
- explootkosten € 85,16
- griffierecht € 486,--
- salaris gemachtigde
5.De beslissing
: