Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
AON NEDERLAND C.V., mede handelend onder de naam [handelsnaam] ,
HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V.,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2019 uitspraak gedaan in een tussentijds verzoek van AON Nederland C.V. om hoger beroep open te stellen tegen een tussenvonnis van 28 augustus 2019. AON verzocht de rechtbank om tussentijds hoger beroep in te stellen, omdat zij zich niet kon verenigen met de eindbeslissingen in het tussenvonnis, met name met betrekking tot de melding en de zorgplicht. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder brieven van AON, de eiser en HDI-GERLING Verzekeringen N.V., en constateerde dat de wederpartij zich niet verzet tegen het verzoek van AON.
De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 337 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) hoger beroep normaal gesproken alleen tegelijk met het eindvonnis kan worden ingesteld, tenzij de rechtbank anders beslist. AON voerde aan dat het tussenvonnis belangrijke beslissingen bevatte die een efficiënt verloop van de procedure in gevaar konden brengen. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden in deze zaak, waaronder de aanzienlijke investeringen in tijd en geld die het inwinnen van een deskundigenbericht met zich meebrengt, voldoende zwaarwegend waren om het verzoek van AON toe te wijzen.
De rechtbank heeft daarom het verzoek van AON om tussentijds hoger beroep toe te wijzen, waarmee de weg naar een efficiënter proces werd geopend. Dit vonnis is uitgesproken in het openbaar, in aanwezigheid van de griffier.