Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Antes Zorg B.V.,
1.De procedure
2.De feiten
GZ Agogisch Werker MBO IIwaarvan de voornaamste werkzaamheden zijn beschreven in de gelijknamige functiebeschrijving.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoekster], en haar werkgever, Antes Zorg B.V. [verzoekster] had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die eindigde op 1 mei 2019. Zij stelde dat haar arbeidsovereenkomst niet was verlengd omdat zij in verwachting was en verzocht om een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft de verzoeken van [verzoekster] afgewezen.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 1 juli 2019 was ingediend, gevolgd door een verweerschrift van Antes op 16 september 2019. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 september 2019. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigde op de afgesproken datum en dat er geen sprake was van een opzegging in strijd met de wet.
De kantonrechter oordeelde dat er geen bewijs was dat het niet verlengen van de arbeidsovereenkomst verband hield met de zwangerschap van [verzoekster]. De werkgever had legitieme redenen om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen, die niet gerelateerd waren aan discriminatie. De kantonrechter concludeerde dat de verzoeken van [verzoekster] niet toewijsbaar waren en dat zij in de kosten van de procedure werd veroordeeld.