ECLI:NL:RBROT:2019:10481

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 december 2019
Publicatiedatum
10 januari 2020
Zaaknummer
C/10/543950 / HA ZA 18-111
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling onder Excedentverzekering in verband met schadeclaims Indonesië en Rusland

In deze zaak vordert de eiseres, een dochtermaatschappij van een grotere onderneming, betaling van een bedrag van € 5.382.836,55 en US$ 182.808,54 van de gedaagden, die verschillende verzekeringsmaatschappijen vertegenwoordigen. De vordering is gebaseerd op een Excedentverzekering die dekking biedt voor schade die is ontstaan door diefstallen van goederen in Indonesië en Rusland. De eiseres stelt dat de primaire verzekeringen, waaronder de Logistiek Protectiepolis (LPP) en de Marine Cargo Insurance (MCI) polis, zijn volgelopen, waardoor de Excedentverzekering aangesproken kan worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres moet bewijzen dat de CMI Indonesië als primaire polis gold en dat zij het eigen risico zelf heeft gedragen. De zaak is complex door de betrokkenheid van meerdere verzekeraars en de verschillende polisvoorwaarden. De rechtbank heeft de eiseres toegelaten tot bewijslevering om haar stellingen te onderbouwen. De uitspraak van de rechtbank is gedaan op 24 december 2019.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/543950 / HA ZA 18-111
Vonnis van 24 december 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres] ,
eiseres,
advocaat mr. N. Vloemans te Rotterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
CV STARR (SYNDICATE 1919),
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
STARR UNDERWRITING AGENTS LTD,
gevestigd te Rotterdam,
3. de rechtspersoon naar vreemd recht
STARSTONE INSURANCE SERVICES LIMITED,
gevestigd te Rotterdam,
4. de rechtspersoon naar vreemd recht
STARR UNDERWRITING AGENTS LIMITED,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk
gedaagden,
advocaat mr. M. Spanjaart te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [naam eiseres] en Starr c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis (in briefvorm) van 10 oktober 2018 waarbij een comparitie is gelast en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • het proces-verbaal van comparitie van 22 januari 2019 alsmede de met het oog op die zitting ingediende akte met producties van [naam eiseres] ;
  • de reacties van partijen naar aanleiding van het proces-verbaal en de brief van de rechtbank daarover.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[naam eiseres] is een dochtermaatschappij van [naam bedrijf 1] (hierna: ook: [naam bedrijf 1] ), die tot 2 november 2009 [naam bedrijf 2] heette. Zij treedt binnen de groep op als interne dienstverlenende vennootschap.
2.2.
[naam bedrijf 1] en/of haar dochtervennootschappen houden zich onder meer bezig met
collateral management, waarbij zij als collateral manager(s) uit hoofde van een overeenkomst verantwoordelijk is/zijn voor het administratief beheer van goederen die dienen tot zekerheid van verstrekte kredieten. In die hoedanigheid had(den) zij in 2010/2011 in Indonesië sojabonen onder zich en in Rusland graan.
2.3.
[naam bedrijf 1] is in 2010-2011 geconfronteerd met schade ten gevolge van (onder meer) diefstallen/verdwijningen van goederen in Indonesië respectievelijk Rusland waarvoor zij door diverse derden aansprakelijk werd gesteld.
2.4.
[naam bedrijf 1] had drie aansprakelijkheidsverzekeringen gesloten, waaronder zij (respectievelijk haar betrokken groepsvennootschap) verzekerde is:
a. een Marine Cargo Insurance-polis Indonesië (hierna: MCI polis Indonesië), via [naam bedrijf 7] als makelaar gesloten met twee risicodragers uit de [naam bedrijf 3] (hierna samen: [naam bedrijf 3] ) met polisnummer [polisnummer 1] ;
b. een Logistiek Protectiepolis (hierna LPP), gesloten via [naam bedrijf 7] , met polisnummer [polisnummer 2] , waarop voor 2010 [naam bedrijf 4] (hierna; [naam bedrijf 4] ) als enige risicodragend verzekeraar betrokken was. De LPP is in 2011 verlengd en het risico is toen door [naam bedrijf 7] op de beurs bij meerdere risicodragers, in co-assurantie, ondergebracht;
c. een Dry Cargo Insurance-polis Rusland (hierna: DCI polis Rusland), op naam van een aan [naam bedrijf 1] gelieerde rechtspersoon en via een andere tussenpersoon ( [naam tussenpersoon] ) gesloten, met polisnummer [polisnummer 3] waaronder aanvankelijk [naam bedrijf 5] (voor 100%) en later [naam bedrijf 3] (voor 100%) als verzekeraar betrokken waren. Deze polis liep tot en met 31 december 2010.
2.5.
De MCI polis Indonesië (r.o. 2.4.a), voor zover thans van belang geldend tot 1 juli 2011, luidt voor zover van belang als volgt:
“(…)
Insured
Control Union World Group of companies and/or collateral banks and/or (on behalf of) cargo interests.
(…)
Interest insured
(liability in respect of) soyabeans,(…) and other commodities
(…) under [naam 8] or similar arrangements (…)”
De verzekerde som is, als het gaat om claims van [naam bedrijf 6] (hierna: [naam bedrijf 6] ), US$ 15 miljoen.
2.6.
De LPP polis bestaat sedert 1 januari 2003 en werd sedertdien elk jaar stilzwijgend met een jaar verlengd.
2.7.
Onder de LPP polis (r.o. 2.4b) zoals deze gold in 2010 (LPP 2010) was [naam bedrijf 3] de enige risicodrager. De polis luidde met ingang van 15 maart 2010 voor zover van belang als volgt:
Logistiek Protectiepolis
VERVANGENDE POLIS 1
Polisnummer [polisnummer 2]
(…)
Verzekerde
[naam bedrijf 1] en verder conform clausule TA071-024
Andere verzekerden.
(…)”
2.8.
In de aanvullende verzekeringsvoorwaarden van de LPP 2010 is onder meer het volgende bepaald:
“TA070-01/1 LOGISTIEK PROTECTIEPOLIS: SECTIE AANSPRAKELIJKHEID
(…)
3 Andere verzekeringen
3.1
In afwijking van het bepaalde in artikel 7:961 BW geldt het volgende:
3.2
Indien blijkt, dat een door deze verzekering gedekte schade eveneens op (een) andere
polis(sen), al dan niet van oudere datum, is gedekt of daarop zou zijn gedekt indien deze
verzekering niet zou hebben bestaan, loopt deze verzekering als excedent van de andere
polis(sen) respectievelijk als verschil in voorwaarden, een en ander met inachtneming van
het bepaalde in art. 3.3.
3.3
Indien in die andere polis(sen) een bepaling als in art. 3.2 of van gelijke strekking
voorkomt of indien de regeling van een schade op die andere polis(sen) moeilijkheden
oplevert, of indien verzekerde om andere redenen op deze polis wenst te reclameren,
zullen verzekeraars de schade behandelen en een verzekerde som betalen, gelijk aan het
bedrag dat onder deze polis zou zijn betaald, indien die andere polis(sen) niet zou(den)
hebben bestaan, waartegenover verzekerde zijn vordering op de verzekeraars van die
andere polis(sen) tot het beloop van het aldus betaalde zal cederen, zulks met
inachtneming van het bepaalde in art. 3.4. Dit geldt eveneens in geval verzekeraars een
schade onverplicht hebben vergoed.(..)
(…)
4 Voorwaarde voor dekking
4.1
Voorwaarde voor dekking is dat de aanspraken tot schadevergoeding tijdens de looptijd
van de verzekering tegen verzekerde worden ingesteld en bij verzekeraars zijn gemeld.
4.2
Eveneens gedekt zijn aanspraken tot schadevergoeding die na de looptijd van de
verzekering tegen verzekerde worden ingesteld, mits deze aanspraken voortvloeien uit
omstandigheden die verzekerde tijdens de looptijd van de verzekering bij verzekeraars
heeft gemeld. Voor de toepassing van het verzekerd bedrag en het eigen risico worden
deze aanspraken geacht te zijn ingesteld op het moment van melding van omstandigheden
bij verzekeraars.
(…)
5 Dekking
5.1
Deze verzekering dekt het financieel nadeel van verzekerde, dat bestaat uit aan derden te verlenen vergoeding van schade, waarvoor hij wordt aangesproken op grond van verdrag, wet of overeenkomst, vrijwaringsverplichtingen daaronder begrepen.
(…)
7 Schade
(…)
7.3
Schadevergoeding
7.3.1
Het bedrag van de schadevergoeding dat verzekerde gehouden is aan derden te verlenen
krachtens rechterlijke uitspraak, arbitrale beslissing of minnelijke regeling tot stand
gekomen overeenkomstig art. 7.2 wordt, na aftrek van het eventueel geldend eigen risico tot ten hoogste het verzekerde bedrag voor alle verzekerden tezamen door verzekeraars
vergoed; één en ander ongeacht of het bedrag van de schadevergoeding hoger of lager is
dan het aanvankelijk van verzekerde gevorderde bedrag.
7.3.2
Verzekeraars zullen, ook indien de hierna te noemen rente en kosten tezamen met het
bedrag van de schadevergoeding het verzekerde bedrag mochten overtreffen, tevens
vergoeden:
7.3.2.1 de wettelijke rente, voor zover deze loopt over het ten laste van verzekeraars komende
gedeelte van de hoofdsom;
7.3.2.2 de overeenkomstig art. 7.2 gemaakte kosten van verweer tegen aanspraken van derden,
ook al blijken deze ongegrond, met inbegrip van de proceskosten tot betaling waarvan
verzekerde mocht worden veroordeeld;
(…)”
2.9.
Met ingang van 2011 vermeldt het polisblad van de LPP voor zover relevant:
“(…)Reden afgifte van dit document
Per 1 januari 2011:
  • verhoging verzekerd bedrag van EUR 5.000.000,00 naar EUR 10.000.000,00 van de Sectie Aansprakelijkheid;
  • aanpassing eigen risico bedragen;
  • verhoging van de voorschotpremie;
  • afvoer clausule TA071-008 Roerende zaken van derden;
  • wijziging verzekeraarsverdeling.”
De tekst van de aanvullende verzekeringsvoorwaarden is ongewijzigd gebleven.
2.10.
De DCI-polis Rusland (r.o. 2.4.c) luidt voor zover van belang als volgt:
MISAPPROPRIATION
The Underwriters hereby expressly undertake to cover the cargo in storage as declared under this policy, even in case a warehouseman by its own action (either voluntarily or in error) delivers all the goods or part thereof to an unauthorized Party and as a consequence of his action the goods legally detained in force of a contract of bail or otherwise are unlawfully passed through to a Third unauthorized Party changing the original title for which the goods were in his possession.
This means that the warehouseman or bailee has dealt with goods in his custody as if he were the "actual owner", notwithstanding he had no "ownership",
Any claim arising thereof will be assessed taking into consideration the value on risk as declared by the Insured at the 15th day of the latest month before the misappropriation held or was discovered.
(…)
DEDUCTIBLE
Claims, if any, will be subject to a USD 250,000 deductible each and every loss.”
2.11.
[naam bedrijf 1] heeft als verzekeringnemer, via [naam bedrijf 7] , op de Nederlandse beurs een Excedentverzekering Logistiek Protectiepolis (hierna: Excedent polis) gesloten, waaronder [naam bedrijf 1] en haar groepsmaatschappijen verzekerden zijn.
2.12.a Het polisblad van de excedentverzekering is voor 2010 getekend door Starr Underwriting Agents Netherlands, Underwriting agents for: Syndicate 1919@Lloyds als 100% risicodrager. De polis houdt voor zover van belang in:
PolisnummerT00649830
(…)
Ondergetekenden, hierna verzekeraars genoemd, verzekeren door bemiddeling van [naam bedrijf 7] , als volgt:
Verzekeringnemer
[naam bedrijf 1]
Verzekerde
[naam bedrijf 1] en verder als vermeld in clausule TA071-024
Andere verzekerden van de Logistiek Protectiepolls [polisnummer 2] annex [polisnummer 1] (voor laatstgenoemde polis echter alleen ten aanzien van [naam 8] )
Verzekerd bedrag
EUR 2.500.000,00 per aanspraak voor aansprakelijkheid als omschreven in art. 5.1 t/m 5.3 van de verzekeringsvoorwaarden TA070-01/1 van de Sectie Aansprakelijkheid als excedent op het verzekerd bedrag van EUR 5.000.000,00 van de Logistiek Protectiepolis [polisnummer 2] .
Voorwaarden
Deze verzekering geschiedt onder gelijke verzekeringsvoorwaarden, clausules en aanvullende verzekeringsvoorwaarden als die van de Logistiek Protectiepolis [polisnummer 2] ten name van [naam bedrijf 1]
Aanvullende verzekeringsvoorwaarden nummer 1”
2.12.b De Aanvullende verzekeringsvoorwaarden 1 houden, voor zover relevant, in:
1 ONDERLIGGENDE POLIS
Deze verzekering geschiedt geheel op de voorwaarden van de op het polisblad vermelde onderliggende polis(sen). Ook aanvullende regelingen op die polis(sen) zijn automatisch van toepassing op de onderhavige verzekering.
Het verzekerde bedrag van de onderhavige verzekering geldt als excedent van het verzekerd bedrag per aanspraak, zoals verzekerd onder de op het polisblad genoemde onderliggende polis(sen).
Verzekeraars van de onderhavige verzekering zullen de verzekeraars van de onderliggende polis(sen) in alles volgen, ook in geval van coulance-betalingen.”
Op de Excedent polis is Nederlands recht van toepassing.
2.13.
Een eerder polisblad, uit 2008, waarbij een rechtsvoorganger van Starr (c.s.) 100% risicodrager was, vermeldt, voor zover van belang:
Verzekerd bedrag
Artikel 13.1
EUR 2.500.000 per gebeurtenis als excedent van EUR 5.000.000 per gebeurtenis
(…)
Voorwaarden
TA050-01 Insurance conditions Logistics protection policy
Deze verzekering geschiedt als excedent van polis [polisnummer 2] annex [polisnummer 1] (voor laatstgenoemde polis echter alleen t.a.v. [naam 8] )
VA931-021 Primary policy clause”.
2.14.
[naam bedrijf 1] heeft met (een aantal van) de onder 2.3 bedoelde derden regelingen getroffen, waarbij [naam bedrijf 3] heeft bijgedragen in de ingevolge die regelingen aan de betrokken derden te betalen bedragen.
2.15.
Wat betreft de schade ten gevolge van de diefstallen in Indonesië is de claim van [naam bedrijf 6] geschikt (met [naam bedrijf 6] en haar cargo-verzekeraars), waarbij [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 1] tezamen US$ 25 miljoen hebben betaald. De daaromtrent getekende
Agreementvan december 2013 luidt voor zover van belang als volgt:
“(…)
Recitals
A. Underwriters subscribed to a Cargo Insurance Open Cover Contract No. JC650810 for the policy year 1 October 2010 to 1 October 2011, insuring AWBG and/or reinsuring Ceres in respect of marine cargo and storage risks declared within the policy period (the "Lloyd's Policy").
B. [naam bedrijf 3] underwrote an insurance policy No. [polisnummer 1] in favour of Control Union World Group and its subsidiaries, including Control Union and/or (on behalf of cargo interests, for the period 1 July 2010 to 1 July 2011 (the " [naam bedrijf 3] Policy').
C. During 2010 AWBG entered into three separate contracts with [naam 1] (" [naam 1] ") on stock financing terms for the sale of three cargoes of bulk soybeans totalling approximately 189,500 MT. The three cargoes were shipped between June and December 2010, discharged at two ports in Indonesia, and stored in a number of different warehouses under the control and supervision of AWBG's collateral manager, Control Union, and its agent [naam 2] (…).
D. As a result of events taking place on 22 - 24 February 2011 and of a series of prior releases of cargo which had allegedly not been authorised by AWBG, an allegedly total of approximately 144,672.192 MT of soybeans, said by AWBG to have a value of US$98,380,100.32, were misappropriated by [naam 1] causing loss to AWBG (the "Loss").
(…)
F. Ceres and Underwriters allege to have certain rights, remedies and causes of action against [naam bedrijf 3] and/or under the [naam bedrijf 3] Policy for a contribution on account of alleged double cargo insurance as provided in art. 80 of the English Marine Insurance Act and/or 7:961 of the Dutch Civil Code, in connection with the Loss and/or the sue and labour expenses, costs and interest claimed against Underwriters in AWBG's Claim. These alleged rights, remedies, and causes of action, which are contested by [naam bedrijf 3] , are referred to in this Agreement as the "the [naam bedrijf 3] Claims".
G. Ceres and Underwriters further claim to have certain rights, remedies and causes of action against Control Union and/or its directors, officers, employees, and agents under the collateral management contracts concerned and/or in tort for the loss of the soybeans. These alleged rights, remedies and causes of action, which are contested by Control Union, are referred to in this Agreement as the "Control Union Claims".
(…)
I. The Parties have agreed that the [naam bedrijf 3] Claims and the Control Union Claims should be settled on the terms set out in this Agreement.
IN CONSIDERATIONof the above and of the mutual promises hereinIT IS NOW AGREED:
Settlement of the [naam bedrijf 3] Claims and Control Union Claims
1. In full and final settlement of the [naam bedrijf 3] Claims and the Control Union Claims and of any liability on the part of [naam bedrijf 3] and/or [naam bedrijf 3] 's directors, officers, employees or agents in respect thereof, or on the part of Control Union and/or Control Union's directors, officers, employees or agents in respect thereof, [naam bedrijf 3] and Control Union will transfer in full and without any setoff, deduction, withholding or counterclaim whatsoever the sum of US$25,000,000 (…)”
2.16.
De claim in verband met de schade ten gevolge van de voorvallen in Rusland is in december 2011 aan [naam bedrijf 7] gemeld.
2.17.
Uiteindelijk is de claim van BNP Paribas (Suisse) SA (hierna: BNP), die onderdeel uitmaakte van de claim in verband met de voorvallen in Rusland, na arbitrage geschikt, waarbij [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 1] tezamen US$ 50,5 miljoen hebben betaald. De
Settlement Agreementluidt voor zover van belang:
THIS SETTLEMENT AGREEMENTis made as of 30 July 2014
BETWEEN:
(1) BNP Paribas (…)
(2) Control Union International Commodity Services SA, (…) and
(3) Control Union Nederland BV, (…)
CUICS and CUNED are referred to together herein as "CU".
(…)
RECITALS
A.WHEREASon 16 July 2007, the Parties and Rias Trading SA ("RIAS") entered into a Collateral Management Agreement (…), pursuant to which BNPP requested, and CU agreed to provide, inspection, monitoring and collateral management services in Russia on behalf of BNPP. (…)
B.WHEREASthe Contracts related to the services described above in respect of various grain purchases (the "Goods") by RIAS as the borrower pursuant to credit facilities issued by BNPP in favour of RIAS.
C.WHEREASa dispute arose between CUICS and CUNED on the one hand, and BNPP on the other hand, concerning CUICS' and CUNED's alleged liability towards BNPP in regard to the performance of the [naam 8] /SMA by CUICS/CUNED (the "Dispute") following RIAS' defaulting under the credit facilities mentioned above.
D.WHEREAS(…) BNPP initiatedad hoc
arbitration proceedings against CUICS and CUNED (…)
E.WHEREAS(…) awarded BNPP,inter alia
, its claims in the net amount of USD 74,227,985.85 plus interest and costs, payable immediately (the "Award").
F.WHEREASappeal proceedings in relation to the Award have been initiated by CU on 30 May 2014 and are pending before the Swiss Federal Tribunal,(…)
G.WHEREAS(…) BNPP initiated civil proceedings, (…) before the Court of First Instance in Geneva (…)
H.WHEREASthe claims made by BNPP in the Arbitration and the Swiss Civil Proceedings are jointly referred to hereafter as the "BNPP Claims".
I.WHEREASBNPP effected a number of pre-judgment attachments against CU in the Netherlands, (…)
J.WHEREASthere are two appeal proceedings pending before the Amsterdam Court of Appeal (…)
(…)
N.WHEREASBNPP and CU now wish to normalise their business relationship following execution and performance of this Agreement.

1.SETTLEMENT PAYMENT

1.1
CU shall procure its insurer, [naam bedrijf 3] , to remit to BNPP the sum of USD 50’500’000 (…) in full and final settlement of any and all amounts owed by either Party under the Award in accordance with the terms of this Agreement (…).”
2.18.
Een overeenkomst tussen [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 1] van 30 juli 2014 luidt voor zover van belang:
“A. [naam bedrijf 3] (formerly Fortis Corporate Insurance NV and then [naam bedrijf 3] Corporate Insurance NV) signed two insurance policies (the "Policies") viz.
insurance policy bearing the numbers [polisnummer 3] , T01008407 and 4080019733 dated 31 October 2008 and renewed on 1st January 2010 until 31st December 2010;
insurance policy bearing the numbers [polisnummer 2] and 55068, incepted on 1st January 2003 and renewed several times (with alterations) until 31st December 2010.
(…)
O. In conjunction with the Settlement Agreement BNPP, [naam bedrijf 3] and CU are entering into the present agreement between themselves.
NOW THEREFORE THE PARTIES AGREE AS FOLLOWS:
A. Conditions precedent:
1. [naam bedrijf 3] shall have given CUICS and CUNED explicit written approval to the Settlement Agreement BNPP prior to its signature by CUICS and CUNED.
(…)
B. Settlement amount
3. Subject to a full reservation of all rights of both [naam bedrijf 3] on the one hand and CUICS and CUNED on the other hand regarding the Policies in connection with any matters other than the Contracts, the Goods, the Dispute, the Arbitration, the Award, the Set Aside Proceedings, the Swiss Civil Proceedings, the Netherlands Proceedings, and in general BNPP Claims, and in order to bring to an end the disputes between [naam bedrijf 3] on the one hand and CUICS and CUNED on the other hand regarding the Policies in connection with the Contracts, the Goods, the Dispute, the Arbitration, the Award, the Set Aside Proceedings, the Swiss Civil Proceedings, the Netherlands Proceedings and in general BNPP Claims, [naam bedrijf 3] undertakes to fund a part of the Cash Payment, namely an amount of forty million nine hundred fifty thousand US dollars (USD 40,950,000) (hereafter: " [naam bedrijf 3] 's Lump Sum Payment").
C. Payment
4. [naam bedrijf 3] will pay [naam bedrijf 3] 's Lump Sum Payment to Stichting Beheer Derdengelden Codex Mulder B.V.'s ("CODEX") Account referred to in clause 7 below,(…)
5. CU will pay the difference between the Cash Payment and [naam bedrijf 3] 's Lump Sum Payment, namely an amount of nine million five hundred fifty thousand US Dollars (USD 9,550,000; the "Difference"), to CODEX (..)
F. Legal and other costs
9. Against the presentation of reasonably supporting documents, [naam bedrijf 3] will honour its prior undertaking to pay 85% of CU's reasonable and necessary defence costs (…)
10. [naam bedrijf 3] will also pay 85% of the legal costs awarded to BNPP in connection with the Set Aside Proceedings.
11. Each Party shall bear its own costs (legal costs, in-house costs, out-of-pocket expenses and other costs) in connection with the coverage dispute and the present Agreement. (…)”
2.19.
Tussen [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 1] is in verband met de [naam bedrijf 6] claim in december 2013 een overeenkomst gesloten die voor zover van belang inhoudt
“(…)
B.Funding
2. Subject to a full reservation of all rights of both [naam bedrijf 3] and Control Union against one another regarding the [naam bedrijf 3] Policy in connection with other matters (…) [naam bedrijf 3] undertakes to fund 75% of the Settlement Sum, i.e. an amount of eighteen million seven hundred and fifty thousand US dollars (…), and Control Union undertakes to fund 25% of the Settlement Sum, i.e. an amount of six million two hundred and fifty thousand US dollars (…).”

3.Het geschil

3.1.
[naam eiseres] vordert samengevat - hoofdelijke veroordeling van Starr c.s. tot betaling van
€ 5.382.836,55 alsmede US$ 182.808,54 vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van verzuim, althans vanaf 19 augustus 2015, althans vanaf de dag van dagvaarding, en hoofdelijke veroordeling tot betaling van buitengerechtelijke kosten ad
€ 6.775,- vermeerderd met wettelijke rente, en met veroordeling van Starr c.s. in de proceskosten met nakosten en wettelijke rente.
3.2.
De (hoofd)vordering is gebaseerd op nakoming van de Excedent polis en bestaat uit betaling van (eenmaal de verzekerde som per aanspraak van) € 2,5 miljoen ter zake van de schade in Indonesië, in verband met het na schikking voor rekening van [naam bedrijf 1] komende deel van de [naam bedrijf 6] -claim, en (nogmaals eenmaal de verzekerde som per aanspraak van) € 2,5 miljoen ter zake van de schade in Rusland, in verband met het na schikking voor rekening van [naam bedrijf 1] komende deel van de BNP-claim, alsmede de voor rekening van [naam bedrijf 1] gekomen kosten in verband met de diverse claims.
3.3.
Starr c.s. voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [naam eiseres] in de gedingkosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
identiteit risicodrager-positie gedaagden 2-4
4.1.1
De primaire grondslag van de (hoofd)vordering is nakoming van de verzekeringsovereenkomst die is belichaamd in de Excedent polis. Blijkens de ondertekening van de polis is gedaagde sub 1 risicodrager (voor 100%) voor deze verzekering. Bovendien geldt dat zowel in de conclusie van antwoord als ter zitting is erkend dat gedaagde sub 1 de risicodrager, voor 100%, onder die polis is en dat is gesteld dat gedaagde sub 1 zal betalen als zij daartoe bij executabel vonnis veroordeeld wordt. De (hoofd)vordering kan, indien al toewijsbaar, slechts jegens gedaagde sub 1 worden toegewezen.
4.1.2
Dat in deze procedure niet is komen vast te staan of gedaagde sub 1 een zelfstandige rechtspersoon is dan wel een conglomeraat van diverse (rechts)personen is onvoldoende onderbouwing voor de vrees dat executieproblemen zullen ontstaan. Hierbij wordt mede gelet op de omstandigheid dat op de (Londense) beurs het optreden van
Lloyds’ syndicates(dan wel hun
members) als risicodragers niet ongebruikelijk is. Mochten toch executieproblemen ontstaan dan heeft te gelden dat de raadsman van gedaagde sub 1 (hierna: Starr) heeft in te staan voor zijn volmacht.
4.1.3
Vast staat dat de afwikkeling van deze kwestie geruime tijd heeft gekost. Daarbij is, naar aannemelijk is, onvoldoende duidelijkheid verschaft over de positie en de bevoegdheden van gedaagden sub 2 tot en met 4. Dat doet echter, zelfs als een en ander als onrechtmatig zou zijn aan te merken, voor de beoordeling van de voorliggende vordering van [naam eiseres] niet ter zake. De schadevergoeding die zij, voorwaardelijk, van gedaagden sub 2 tot en met 4 vordert, en de onderbouwing daarvan, is immers gelijk aan het bedrag (met onderbouwing) dat zij ook, primair, vordert als uitkering onder de Excedent polis en heeft niets van doen met schade ten gevolge van dat beweerdelijk onrechtmatige gedrag. Starr c.s. voeren voorts geen verjarings-, verval-, of verzwijgingsverweer of enig ander verweer dat verband zou kunnen houden met die vertraging of onduidelijkheid. De eventuele vertragingsschade vindt haar vergoeding in de wettelijke rente.
De vordering jegens gedaagden sub 2 tot en met 4 zal dan ook te zijner tijd afgewezen worden.
4.2.
de uitleg van de Excedent polis
4.2.1
In de kern worden partijen verdeeld gehouden door hun respectieve uitleg van de Excedent polis. Buiten kijf staat dat, als de Excedent polis kan worden aangesproken, de
to followclausules meebrengen dat Starr de inhoud van de schikking(en) die [naam bedrijf 1] heeft getroffen niet ter discussie kan stellen. Starr is immers, gelet op de formulering van die clausules, ook gebonden als (deels) sprake zou zijn van coulance-betalingen en/of als zij het niet eens is met de beoordeling van de dekking en de bedragen die door de primaire verzekeraar zijn betaald. Daarop ziet het debat dan ook niet.
4.2.2
Wat betreft de claim van [naam bedrijf 6] twisten partijen over de vraag of de CMI Indonesië (r.o. 2.4.b) als primaire polis heeft te gelden. Voor beide claims is voorts in geschil of de Excedent polis is
getriggerd(waarmee wordt bedoeld dat is voldaan aan de voor een beroep op die polis geldende voorwaarden) en, als dat het geval is, over de precieze doorwerking van de schikkingen, onder meer als het gaat om de kosten.
4.2.3
Het uitgangspunt bij deze, door Nederlands recht beheerste, overeenkomst, is uitleg naar de Haviltex-maatstaf, zoals nader uitgewerkt in het arrest Chubb/Dagenstaed (ECLI:NL:HR:2008:BC2793). Die maatstaf houdt in dat de uitleg van een overeenkomst als de onderhavige met name afhankelijk is van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polis als geheel, waarbij het een verzekeraar vrijstaat om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Over de bewoordingen van de overeenkomst is blijkens de stellingen van partijen op de relevante punten niet onderhandeld.
4.3.
de [naam bedrijf 6] -claim-Indonesië: CMI-polis
4.3.1
Op het polisblad van de excedentverzekering is de dekkingsomvang beschreven; weliswaar ontbreekt een kopje van die strekking, maar de vermeldingen onder verzekerde en verzekerd bedrag geven tezamen een korte dekkingsomschrijving. Het toepasselijke polisblad uit 2010, verwijst (zie r.o. 2.12) slechts naar de LPP polis als primaire verzekering. Er zijn geen voorwaarden, clausules, toelichtingen of andere tot de polisdocumentatie behorende stukken die steun geven aan de lezing van [naam eiseres] dat ook de CMI polis Indonesië als primaire polis heeft te gelden. Nu [naam eiseres] zich dus beroept op een uitleg die afwijkt van de meest voor de hand liggende tekstuele en grammaticale betekenis van de bewoordingen is het aan haar om haar stellingen behoorlijk te onderbouwen en, gelet op de betwisting, te bewijzen.
4.3.2
[naam eiseres] heeft, met de overlegging van het polisblad uit 2008 (zie r.o. 2.13) en de notariële verklaring van [naam 3] , destijds
Broking director marinebij [naam bedrijf 7] , voldoende onderbouwd dat in 2008 door beide partijen is bedoeld om ook de CMI-polis als primaire verzekering aan te merken. Deze verklaring houdt immers voor zover van belang in:
De excedent polis gold sinds een januari negentienhonderd drieënnegentig als excedent op de LPP polis (nummer [polisnummer 2] ). De dekking van de excedent polis was conform de voorwaarden van deze LPP; excedent verzekeraars volgden de verzekeraars van de LPP.
Toen ik de verzekeringsportefeuille van [naam bedrijf 1] had overgenomen, was [naam bedrijf 1] onder meer actief bezig met het uitbreiden van haar collateral management -activiteiten wereldwijd. [naam bedrijf 1] realiseerde zich dat daardoor haar risico's vergrootten en zij was op zoek naar aanvullende dekking. In [naam bedrijf 1] als verzekerde was veel vertrouwen, dus op zichzelf leek het risico op schade nietgroot. Niettemin waren er risico's verbonden aan de collateral management activiteiten, ook door de landen waarin deze activiteiten plaatsvonden. Op verzoek van [naam bedrijf 1] heb ik daarom onderzocht of het mogelijk zou zijn om de excedent polisdekking, die gold voor de LPP polis, ook excedent dekking te laten geven op de [naam 8] polis. Het zou daarbij uitsluitend gaan om het aansprakelijkheidsrisico dat gedekt was onder de [naam 8] polis en dus niet, bijvoorbeeld, ook om het cargo risico.
Ik heb dit, na overleg met [naam bedrijf 1] , voorgelegd aan de verzekeraar van de excedent polis. Dat was toen honderd procent (100%) [naam bedrijf 5] ( [naam bedrijf 5] , tegenwoordig [naam bedrijf 4] ). Overleg hierover heeft vervolgens plaatsgevonden tussen [naam 4] en [naam 5] namens [naam 6] en mij namens [naam 7] was bereid om de excedent polis ook dekking te laten geven als excedent boven de [naam 8] polis. In vervolg daarop heb ik een voorstel uitgebracht aan [naam bedrijf 1] , dat door [naam bedrijf 1] is aanvaard. Dat leidde tot een
vervangende polis die gold vanaf een januari tweeduizend acht, waarop dit tot uitdrukking is gebracht. Op het polisblad van deze vervangende polis is voor het eerst sinds de excedent polis bestaat onder het kopje 'voorwaarden' te lezen "Deze verzekering geschiedt als excedent van polis [polisnummer 2] annex - [polisnummer 1] (voor laatstgenoemde polis echter alleen t.a.v. [naam 8] )". Ook clausule VA931-021 ("primary policy") is toen voor het eerst op de vervangende polis opgenomen, omdat de excedent polis toen niet alleen
meer dekking gaf conform de LPP voorwaarden, maar ook conform de voorwaarden van de [naam 8] polis (voorzover het om de aansprakelijkheidsdekking ging).
4.3.3
Starr c.s. heeft zich verweerd en beroept zich op de omstandigheid dat zij in 2008 nog niet op de polis betrokken was en dus mag afgaan op de gewone betekenis van de tekst op de polis van 2010, welke betekenis glashelder is. Dat standpunt snijdt geen hout. Als rechtsopvolger (onder algemene titel) van de oorspronkelijke risicodrager wordt zij geacht dezelfde positie in te nemen en kennis te hebben als haar voorganger. Bij gebreke van verdere onderbouwing van het verweer moet het er dan ook voor worden gehouden dat in 2008 ook de CMI-polis Indonesië als primaire polis gold en dat [naam eiseres] daarop jegens Starr een beroep mag doen.
4.3.4
Daaruit volgt echter nog niet dat de situatie ten tijde van de (volgens [naam eiseres] voorgevallen) incidenten, in 2011 nog ongewijzigd was. De polis van 2008 is weliswaar steeds stilzwijgend verlengd, en in de voorwaarden is geen wijziging aangebracht, maar de risicodragers en de dekkingsomschrijving op het polisblad 2010 zijn wel veranderd. Starr c.s. heeft er in dat verband op gewezen dat de tekst van het polisblad van 2008 op het thans relevante blad niet meer voorkomt. Daarnaast beroept zij zich op de door haar overgelegde aantekening van [naam 3], die, nadat hij bij [naam bedrijf 7] was weggegaan, bij de rechtsvoorganger van Starr als
underwriterheeft gewerkt. Deze aantekening houdt in:
EUR 2.5 mln XS (de rechtbank begrijpt:
excess) layer over EUR 5 mln primary LPP. Zij stelt dat in 2011 uitsluitend de LPP polis als primaire verzekering gold.
Het voorgaande betekent, dat [naam eiseres] nog niet geslaagd is in het bewijs van de door haar gestelde uitleg. Tot dat bewijs wordt zij daarom toegelaten.
4.3.5
Ter vermijding van enig misverstand wordt het volgende opgemerkt. Bewezen dient te worden dat als primaire verzekering onder de Excedent polis in 2010/2011 ook de CMI-polis Indonesië gold. Daartoe volstaat niet dat [naam bedrijf 1] dat wenste en/of dat [naam bedrijf 7] die wens kende en evenmin dat [naam bedrijf 1] daarvan is uitgegaan. Gelet op de omstandigheid dat dit risico op de beurs is ondergebracht, zodat partijen geen rechtstreeks contact met elkaar hebben gehad, en op de rol van [naam bedrijf 7] als beursmakelaar, die zich namens verzekeringnemer tot de risicodrager heeft gewend, komt het erop aan of de risicodrager die destijds (in 2010/2011) heeft ingeschreven op de Excedentpolis, heeft begrepen dat het de bedoeling van [naam bedrijf 7] (als makelaar namens [naam bedrijf 1] als verzekeringnemer) was om de CMI Indonesië naast de LPP als primaire verzekering aan te merken dan wel dit redelijkerwijs zo begrepen moet zijn en dat het risico aldus is geaccepteerd.
4.4.
de [naam bedrijf 6] -claim-Indonesië: LPP-polis
4.4.1
Als [naam eiseres] in dat bewijs niet slaagt, geldt voor de vordering voor zover deze ziet op de [naam bedrijf 6] -claim dat slechts de LPP-polis is aan te merken als primaire polis. Vast staat, dat [naam eiseres] voor deze claim bewust geen beroep op die polis heeft gedaan, om deze vrij te houden.
4.4.2
Voor zover [naam eiseres] meent dat ook dan de Excedent polis dekking biedt geldt het volgende.
In de literatuur, zowel in de Verenigde Staten als in Nederland, wordt wel verdedigd dat het, behoudens andere afspraken, verzekerde vrij staat om de primaire polis niet aan te spreken hoewel deze wel dekking zou bieden, maar een schikking te treffen en dan toch de excedentverzekering aan te spreken. De verzekerde neemt dan in feite een bedrag gelijk aan de verzekerde som onder de primaire polis voor eigen rekening
Als [naam eiseres] zich heeft willen beroepen op die opvatting, faalt dat betoog. In dit geval is immers de Excedent polis wel een zelfstandige, maar geen onafhankelijke verzekeringsovereenkomst. De wijze waarop die Excedent polis is ingericht brengt mee dat de gehele beoordeling van de feiten, de claim, de dekking en de omvang van de schade aan de primaire verzekeraar is overgelaten. Als [naam eiseres] de keuze zou kunnen maken om haar verzekeraar onder de LPP-polis niet aan te spreken maar alleen Starr voor de
excess layerzou Starr dit alles zelf moeten doen. Dat is kennelijk ook wat Starr c.s. bedoelt als zij aanvoert dat [naam eiseres] van de secundaire dekking geen primaire dekking kan maken.
Dat Starr een dergelijke rol op zich zou moeten nemen (al dan niet op grond van een dergelijke keuze) is, blijkens de polisdocumentatie, niet de bedoeling van partijen geweest.
Dat betekent, dat als [naam eiseres] niet slaagt in het bewijs dat ook de CMI-polis Indonesië als primaire polis is aan te merken, haar vordering voor zover deze op de geschikte [naam bedrijf 6] -claim is gebaseerd in beginsel reeds op die grond moet worden afgewezen.
4.4.3
Anders dan [naam eiseres] meent vloeit uit de
to followclausule en de met [naam bedrijf 3] getroffen regeling niet iets anders voort, ook niet als de vrijheid van verzekerde om met haar primaire verzekeraar praktische en efficiënte regelingen te treffen in aanmerking wordt genomen. [naam bedrijf 3] heeft immers, naar vast staat, niet als
primaire verzekeraar onder de LPP-polisdie regeling getroffen, want [naam bedrijf 1] heeft bewust die LPP-polis niet aangesproken maar vrijgehouden.
Dat, toevalligerwijze, ook andere verzekeringen bij [naam bedrijf 3] liepen en [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 1] om die reden geen aanleiding zagen om een en ander uit te splitsen is weliswaar begrijpelijk, maar dat gaat Starr niet aan en kan er zeker niet toe leiden dat haar positie verslechtert. Het stond haar, als verzekeraar onder de zelfstandige Excedent polis, vrij om zelf te bepalen welk risico zij wenste te dekken.
4.4.4
Als [naam eiseres] dus niet slaagt in dat bewijs biedt de Excedent polis geen dekking.
4.4.5
Als [naam eiseres] in dat bewijs wel slaagt is de positie van [naam eiseres] wat betreft de geschikte [naam bedrijf 6] -claim gelijk aan die wat betreft de BNP-claim.
4.5.
Is de Excedent polis getriggerd voor de [naam bedrijf 6] -claim en BNP-claim?
4.5.1
Voor beide claims heeft Starr c.s. zich erop beroepen dat de Excedent polis niet wordt geraakt. De rechtbank neemt tot uitgangspunt dat de vrijheid van verzekeraar om te bepalen welk risico zij wenst te dekken meebrengt, dat het aan haar is om dat risico deugdelijk te omschrijven. Als zodanig geldt ook het accepteren van de omschrijving van de dekking in een makelaarspolis zoals hier aan de orde. De omschrijving in de polis houdt in:
Het verzekerde bedrag van de onderhavige verzekering geldt als excedent van het
verzekerd bedrag per aanspraak, zoals verzekerd onder de op het polisblad
genoemde onderliggende polis(sen).
4.5.2
Dit moet, gelet op de aan de makelaar en verzekeraars bekende wijze waarop gelaagde verzekeringen in het algemeen functioneren, redelijkerwijs zo worden opgevat dat [naam bedrijf 1] als verzekerde pas aanspraak kan maken op dekking onder de Excedent polis als het verzekerd bedrag onder de primaire verzekering niet volstaat om de gehele bedrag van de schade te kunnen voldoen. Daarbij is Starr vanwege de
to followclausules gebonden aan de wijze waarop de primaire verzekeraar, [naam bedrijf 3] , die aanspraak heeft beschouwd en, in dit geval, geregeld.
Een redelijke uitleg van de strekking van de excedentdekking, waarvan [naam bedrijf 1] als verzekeringnemer/verzekerde mocht uitgaan, houdt dus in dat zij deze kan aanspreken zodra en voor zover zij, volgens [naam bedrijf 3] , dekking heeft en wel voor het bedrag dat haar schade de verzekerde som onder de primaire verzekering te boven gaat (tot het verzekerde bedrag onder de excedentpolis) . Anders dan Starr c.s. stelt is niet vereist dat onder de primaire polis de volledige verzekerde som daadwerkelijk is betaald. De polis bevat niet een voorwaarde van die strekking.
4.5.3
[naam eiseres] heeft ook niet, zoals Starr c.s. betoogt, de excedentdekking omgevormd tot primaire dekking door een gedekt bedrag dat zij vergoed had kunnen krijgen onder de primaire verzekering in plaats daarvan te vorderen van de excedent-verzekeraar en evenmin de excedent-verzekeraar in de, niet beoogde, positie gebracht dat deze de gehele beoordeling moest doen (vgl. 4.4.2 hiervoor). Immers, [naam bedrijf 3] heeft de claim inhoudelijk beoordeeld en op die basis, met [naam bedrijf 1] en de andere betrokkenen, een schikking getroffen.
[naam bedrijf 1] heeft naar eigen zeggen slechts, in het kader van de getroffen regeling, afgezien van inning bij [naam bedrijf 3] van een gedeelte van de haar toekomende uitkering in verband met haar gedekte claim. Als dat laatste juist is staat haar dat vrij, de primaire verzekeringsovereenkomst geeft recht op vergoeding van gedekte schade, maar de verzekerde is niet verplicht om dat recht uit te oefenen. [naam eiseres] heeft er ook in dit verband terecht op gewezen dat de polis geen bepaling bevat die de verzekerde verplicht om eerst tot het maximum aanspraak te maken op uitkering onder de primaire polis, hoewel een dergelijke bepaling in excedentpolissen niet ongewoon is.
4.5.4
Dat betekent overigens vanzelfsprekend niet dat [naam eiseres] Starr nu ook kan aanspreken voor niet verzekerde posten, waaronder het eigen risico. Die bedragen dienen, ook in de verhouding tot Starr, voor rekening van [naam eiseres] te blijven. Voorshands lijken de betrokken bedragen echter de verzekerde som van € 2,5 miljoen zo ver te overtreffen dat het slechts een theoretische mogelijkheid is dat door aftrek van deze onverzekerde posten aanspraak bestaat voor minder dan de verzekerde som. Partijen kunnen zich daaromtrent in voorkomend geval zo nodig later uitlaten.
4.5.5
Het komt dus aan op de omvang van het bedrag waarvan [naam eiseres] , op grond van de door de primaire verzekering geboden dekking, vergoeding had kunnen vorderen van [naam bedrijf 3] . Als dat bedrag zowel ten aanzien van de [naam bedrijf 6] claim als ten aanzien van de BNP claim tenminste € 2,5 miljoen hoger ligt dan de verzekerde som onder de primaire polis kan haar vordering in beginsel worden toegewezen.
4.6.
De BNP (Russische) claim
4.6.1
Voor zover Starr dekking afwijst omdat de claim te laat gemeld is, snijdt dat verweer geen hout. De melding aan [naam bedrijf 7] is onder deze
claims made-polis, gedaan in december 2011. De melding aan de makelaar heeft te gelden als mededeling aan verzekeraars. Ook . in dit verband heeft Starr zich te richten naar de beoordeling van [naam bedrijf 3] als primaire verzekeraar. [naam eiseres] heeft gesteld en onderbouwd dat [naam bedrijf 3] zich nimmer op het standpunt heeft gesteld dat er te laat is gemeld, terwijl zij vanaf het begin op de hoogte is geweest van de omstandigheden die tot de claim hebben geleid. Starr c.s. hebben dat niet betwist.
4.6.2
Uit de schikkingsovereenkomst blijkt (zie 2.14) dat de wijze waarop de BNP-claim wordt betaald tussen [naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 3] is geregeld voor beide polissen, dat wil zeggen de LPP 2010 en de DCI-polis. Starr c.s. vindt die vermelding niet overtuigend, omdat veel explicieter had kunnen worden vastgelegd dat de LPP is volgelopen en omdat daarvoor ook alle aanleiding was. Starr c.s. stelt verder dat de door [naam eiseres] genoemde cijfers niet kloppen, dat de genoemde deal voor [naam bedrijf 3] onwaarschijnlijk slecht uitpakt omdat zij veel meer betaalt dan de verzekerde sommen, en dat er feitelijk niet is betaald onder de LPP.
4.6.3
De rechtbank acht de expliciete vermelding van het nummer van de LPP polis in de considerans een voldoende aanwijzing dat inderdaad ook die polis is aangesproken. Tussen [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 1] bestond er geen enkele aanleiding om bij deze eenvoudige afspraak inhoudelijk in te gaan op de vraag in hoeverre de LPP polis was volgelopen. Dat de cijfers niet kloppen is onderbouwd en in voorkomend geval zal de positie van [naam eiseres] nader moeten worden toegelicht, maar dat is voor de thans voorliggende kwestie – of inderdaad de Excedent polis kan worden aangesproken – zonder belang. Dat geldt, op mutatis mutandis dezelfde gronden als hiervoor toegelicht, evenzeer voor de vraag of daadwerkelijk is betaald. Dat er, via de ingeschakelde buitenlandse advocaten (en niet via e-abs), daadwerkelijk is betaald heeft [naam eiseres] bovendien voldoende aangetoond.
4.6.4
Dat de door [naam bedrijf 3] gemaakte afspraken voor haar zeer ongunstig zijn is in de huidige context evenzeer irrelevant. De redenen die [naam bedrijf 3] eventueel gehad heeft doen, gelet op de
to followclausule niet ter zake in die zin dat Starr daarop niet [naam eiseres] , maar hoogstens [naam bedrijf 3] kan aanspreken. Dat [naam bedrijf 3] aan Starr zou hebben verteld dat de schikking slechts betrekking had op de andere polis (de DCI-polis), is bij gebreke van enige onderbouwing, geen behoorlijk gemotiveerde betwisting, ook niet als daarbij wordt gewezen op de (zachte) na-u clausule in de LPP polis.
4.6.5
Op basis van het beschikbare bewijsmateriaal moet het ervoor gehouden worden dat [naam bedrijf 3] ervoor gekozen heeft, zoals haar vrij stond, om [naam bedrijf 1] van fondsen te voorzien om de schikking met BNP te sluiten op basis van haar, [naam bedrijf 3] ’s, verplichtingen onder beide polissen.
4.7.
Aanspraak onder de Excedent polis
4.7.1
Met het voorgaande staat echter nog niet vast welk bedrag voor dekking onder de primaire verzekering(en) in aanmerking kwam en in hoeverre dus de Excedent polis aangesproken kon worden.
Op basis van de tot dusver beschikbare stukken valt weliswaar vast te stellen welke bedragen door [naam bedrijf 3] en welke door [naam bedrijf 1] zijn betaald en dat daarmee de [naam bedrijf 6] claim en de claim van BNP zijn geregeld, maar daarmee staat nog niet vast of het verzekerd bedrag onder de primaire verzekering(en) volstond of niet.
4.7.2
[naam eiseres] stelt dat [naam bedrijf 3] zich niet in detail heeft uitgelaten over de omvang van het onder haar polissen eventueel uit te keren bedrag en dat zij meer heeft vergoed dan waartoe zij gehouden was, maar dat ook [naam bedrijf 1] een deel van haar verzekerde schade zelf heeft gedragen. Starr c.s. voert als verweer dat in de schikking van US$ 25 miljoen andere claims dan aansprakelijkheidsclaims zijn geregeld (met name rechtstreekse claims van ladingbelanghebbenden bij de soja, zoals blijkt uit de betrokkenheid van hun verzekeraars) en dat het bedrag dat [naam bedrijf 1] voor eigen rekening nam onverzekerde schade was, in elk geval voor wat betreft het eigen risico maar ook daarnaast.
4.7.3
Gelet op de aard van de getroffen regeling – bij de [naam bedrijf 6] -claim met deelname van de cargo-verzekeraars van [naam bedrijf 6] , en bij beide schikkingen ten aanzien van meerdere voorvallen onder invloed van lopende, vermoedelijk kostbare en complexe gerechtelijke/arbitrale procedures –, de ronde bedragen die zijn afgesproken en het gebrek aan enige uitsplitsing acht de rechtbank het standpunt van [naam eiseres] aannemelijk. De regelingen lijken een praktisch, commercieel en zakelijk verantwoord compromis in te houden, waarbij niet leidend is geweest tot welke uitkeringen [naam bedrijf 3] strikt genomen verplicht was. Kennelijk bestonden tussen [naam bedrijf 3] en haar geen dekkingsgeschillen. Dat verklaart ook de afspraken aangaande de verdeling van de kosten tegen een van de hoofdregeling afwijkend percentage.
Niet duidelijk is of/dat [naam bedrijf 3] , zoals [naam eiseres] stelt, veel meer heeft vergoed dan zij op grond van haar verplichtingen uit de polissen zou hebben hoeven doen, maar dat is als zodanig niet relevant. Mogelijk is, tegen die achtergrond, ook juist dat [naam bedrijf 1] in het kader van de praktische oplossing meer heeft bijgedragen dan zij, als de polissen strikt waren toegepast, had hoeven doen, maar duidelijk is dat evenmin.
4.7.4
Wat er van dit alles zij, gelet op de gemotiveerde betwisting van Starr c.s. is het aan [naam eiseres] om te bewijzen dat zij het eigen risico zelf heeft gedragen en dat haar onder (het aansprakelijkheidsgedeelte van) de primaire polis(sen) verzekerde schade in het kader van de vorderingen van [naam bedrijf 6] respectievelijk BNP in voldoende mate uitsteeg boven de verzekerde som(men) onder die polis(sen). Dat komt, wil haar volledige vordering toewijsbaar zijn, neer op twee maal € 2,5 miljoen. Tot dat bewijs zal zij worden toegelaten.
Daarbij zal in ieder geval meer inzicht moeten worden verschaft in de wijze waarop het eigen risico moet worden berekend en op de rol en omvang van de claim van [naam bedrijf 6] in het kader van haar cargo-verzekering.
4.8.
Doorwerking van de schikkingen
4.8.1
Starr c.s. heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de
to follow-clausules in redelijkheid niet zo eenzijdig moeten worden uitgelegd als [naam eiseres] voorstaat. De werking van een excedentverzekering met deze
to follow-clausule komt erop neer dat deze zich zoveel mogelijk voegt naar de primaire verzekering, maar soelaas biedt tegen de gevolgen van een te lage verzekerde som. Dat past ook in het gelaagde systeem voor de wereldwijd opererende groep van [naam bedrijf 1] waarvan deze verzekeringen, naar zeggen van [naam eiseres] , deel uitmaakten.
4.8.2
Met dat uitgangspunt valt niet te rijmen dat de excedentverzekeraar, die niet betrokken is geweest bij de regelingen maar deze wel, zonder verder eigen inbreng of onderzoek dient te volgen ook als hijzelf meent dat dekking ontbrak, niet mag meeprofiteren van de voor hem gunstige aspecten van die regelingen. [naam eiseres] heeft voor een dergelijke, asymmetrische werking van de uitwerking van de
to followclausule ook geen deugdelijke argumenten aangevoerd.
In het bijzonder kan Starr dus vergen dat [naam eiseres] in de relatie tot haar bereid is om hetzelfde percentage van de gedekte schade te dragen als in de relatie tot [naam bedrijf 3] .
Als na bewijslevering blijkt dat inderdaad aanspraak gemaakt kan worden op de Excedent polis zal daarmee rekening gehouden moeten worden. Uit proceseconomische redenen acht de rechtbank het geraden dat [naam eiseres] daar bij haar bewijslevering al op ingaat.
4.9.
Alle verdere beslissingen -onder meer ten aanzien van de kosten- worden aangehouden tot na de bewijslevering.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
laat [naam eiseres] toe tot het bewijs van haar stellingen dat:
-het de bedoeling van [naam bedrijf 7] als makelaar en van [naam bedrijf 1] als verzekeringnemer was om in 2010/2011 de CMI Indonesië naast de LPP als primaire verzekering voor de Excedent polis aan te merken en dat die bedoeling door de (toenmalige) risicodrager redelijkerwijs zo begrepen moet zijn;
- zij het eigen risico zelf heeft gedragen en dat haar onder (het aansprakelijkheidsgedeelte van) de primaire polis(sen) verzekerde schade in het kader van de vorderingen van [naam bedrijf 6] respectievelijk BNP uitsteeg boven de verzekerde som(men) onder die primaire polis(sen) en in hoeverre deze daarboven uitsteeg;
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 22 januari 2020 waarbij [naam eiseres] zich kan uitlaten of zij bewijs wenst te leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat [naam eiseres] indien zij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct in het geding dient te brengen,
5.4.
bepaalt dat [naam eiseres] , indien zij
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden januari 2020 tot en met mei 2020 direct moet opgeven, waarna dag en uur zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van de daartoe tot rechter-commissaris benoemde mr. Hofmeijer-Rutten in het gerechtsgebouw te Rotterdam aan Wilhelminaplein 100/125,
5.6.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, mr. J.F. Koekebakker en mr. S.M. den Hollander en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2019.
106/