5.3.Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 1, feit 2 en feit 3 heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 4 heeft begaan.
De verdachte heeft het bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 4 september 2019 te Terneuzen
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 452 gram van een materiaal
bevattende heroïne en ongeveer 19,5 gram van
een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde heroïne en cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I ;
hij op 4 september 2019 te Terneuzen en/of Rotterdam,
munitie in de zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te
weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie
III te weten
- 6 kogelpatronen (type fnb), kaliber 7.65 mm en
- 1 kogelpatroon (type geco), kaliber 7.65 mm en
- 6 kogelpatronen (type hp), kaliber 7.65 mm en
- 1 kogelpatroon (type s&b), kaliber 7.65 mmm en
- 6 kogelpatronen (type sm), kaliber 7.62 x 39 mm en
- 2 kogelpatronen (type geco), kaliber 7.65 mm en
- 5 kogelpatronen (type fnb), kaliber 7.65 mm
hij op 4 september 2019 te Rotterdam en Terneuzen
- een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet
wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1,
onder 3º van die wet in de vorm van een pistool van het merk
fn, type Model 1900, kaliber 7.65 mm
- een patroonhouder, bestemd voor een wapen van
categorie II , te weten een vuurwapen
hij op 31 augustus 2019 te Terneuzen en/of Rotterdam,
[naam slachtoffer 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht ,
door die [naam slachtoffer 1] filmpjes van een patroonhouder
met munitie toe te sturen en (een loop van) een vuurwapen en
daarbij (gedurende dat filmpje) de woorden toe te voegen: 'Dit heb ik
voor mensen van [naam slachtoffer 2] , ik kom binnenkort", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffoutenvoorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.