ECLI:NL:RBROT:2019:10387

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
6 januari 2020
Zaaknummer
C/10/581991 / HA RK 19-1071
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en gegevensverwerking in kredietovereenkomst tussen vennootschap onder firma en kredietverstrekker

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2019 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen [naam verzoeker] en Volkswagen Leasing B.V. Het geschil betreft de kredietregistratie van [naam verzoeker] in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van het Bureau Krediet Registratie (BKR). [naam verzoeker] betwist dat hij de leaseovereenkomst heeft ondertekend en verzoekt om verwijdering van de kredietregistratie, omdat hij geen vooraankondiging van een betalingsachterstand heeft ontvangen. Volkswagen Leasing stelt dat [naam verzoeker] als vennoot van [naam bedrijf] hoofdelijk gebonden is aan de overeenkomst en dat de registratie rechtmatig is. De rechtbank oordeelt dat de relatieve bevoegdheid niet aan de rechtbank Midden-Nederland is toegewezen, maar aan de Rechtbank Rotterdam, en dat de gegevensverwerking door Volkswagen Leasing in overeenstemming is met de AVG. De rechtbank concludeert dat de vooraankondiging niet is ontvangen, maar dat dit niet automatisch leidt tot verwijdering van de kredietregistratie. Het verzoek van [naam verzoeker] wordt afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van Volkswagen Leasing.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rekestnummer: C/10/581991 / HA RK 19-1071
Beschikking van 17 december 2019
in de zaak van
[naam verzoeker],
wonende te [woonplaats verzoeker] ,
verzoeker,
advocaat mr. H. Akbaba te Breda,
en
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VOLKSWAGEN LEASING B.V., tevens handelend onder de naam [handelsnaam] ,
gevestigd te Amersfoort,
verweerster,
gemachtigde mr. F. Ubels.
Partijen worden hierna [naam verzoeker] en Volkswagen Leasing genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 10 september 2019, met producties 1 t/m, 6;
- het verweerschrift, ter griffie ontvangen op 13 november 2019, met producties 1 t/m 3;
- de brief van mr. Akbaba van 15 november 2019, met bijlage;
- de mondelinge behandeling, gehouden op 19 november 2019.
1.2.
Ten slotte is de beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[naam verzoeker] is samen met [naam] (hierna: [naam] ) vennoot van en werkzaam geweest bij de vennootschap onder firma handelend onder de naam [naam bedrijf] .
2.2.
Op 29 december 2015 hebben [naam] , namens [naam bedrijf] , en Volkswagen Leasing een leaseovereenkomst (hierna: de Overeenkomst) gesloten, op grond waarvan Volkswagen Leasing een auto van het merk Volkswagen, type Polo, in gebruik heeft gegeven tegen betaling van een maandelijkse vergoeding. Deze vergoeding strekt tot betaling van de aankoopprijs (verminderd met een aanbetaling, hierna het krediet) vermeerderd met een overeengekomen kredietvergoeding.
2.3.
Op 12 december 2016 is het krediet uit hoofde van de Overeenkomst in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van het Bureau Krediet Registratie (BKR) onder contractnummer [contractnummer] met een bedrag van € 7.968,00 en een code A geregistreerd.
2.4.
Op 6 januari 2017 is voornoemde code A gewijzigd in een code H. Deze laatste is vanaf dat moment vijf jaar zichtbaar.
2.5.
Bij brief van 23 juli 2019 is namens [naam verzoeker] bij Volkswagen Leasing een verzoek ingediend tot het verwijderen van de kredietregistratie uit het CKI.
2.6.
Bij e-mail van 1 augustus 2019 heeft Volkswagen Leasing dit verzoek afgewezen.
2.7.
Het Algemeen Reglement CKI van het BKR (versie 1 juli 2014) (AR) bepaalt onder meer:
“(…)
Artikel 1
(…)
Consument
Een natuurlijke persoon waarvan BKR persoonsgegevens in het CKI verwerkt. Onder consument wordt ook de natuurlijke persoon verstaan die beroeps- of bedrijfsmatig handelt of die op grond van wet of overeenkomst aansprakelijk is voor het voldoen van de betalingsverplichtingen uit een krediet verstrekt aan een rechtspersoon.
(…)
Artikel 22
INFORMEREN
(…)
3 De zakelijke klant moet de consument, indien zich een achterstand dreigt voor te doen als bedoeld in artikel 11 lid 1 van te voren waarschuwen dat het niet betalen leidt tot het melden van een achterstand bij BKR. De zakelijke klant moet de consument hiervan maximaal 14 dagen en minimaal 5 dagen voor het moment dat de achterstand bij BKR gemeld moet worden, in kennis stellen. De zakelijke klant wijst de consument op de mogelijke consequenties van niet tijdige betaling.
4 De zakelijke klant deelt de consument mee dat zijn persoonsgegevens en de gegevens uit deze overeenkomst aan BKR worden verstrekt en wel uiterlijk op het moment van die verstrekking aan BKR.
(…)”
3. Het geschil
3.1.
[naam verzoeker] verzoekt om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, Volkswagen Leasing te veroordelen om binnen zeven dagen na datum van de te wijzen beschikking de kredietregistratie in het CKI van het BKR met contractnummer [contractnummer] , dan wel alle coderingen op deze registratie, te (doen laten) verwijderen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van Volkswagen Leasing in de proceskosten.
3.2.
[naam verzoeker] legt aan zijn verzoek het volgende ten grondslag. [naam verzoeker] betwist dat hij de overeenkomst heeft ondertekend en dat hij hierbij partij is geweest. Zijn medevennoot [naam] heeft de Overeenkomst, zonder medeweten van [naam verzoeker] ook namens hem, ondertekend. Een grond voor de kredietregistratie van [naam verzoeker] ontbreekt dan ook. Daarnaast heeft [naam verzoeker] nooit een vooraankondigingsbrief van Volkswagen Leasing ontvangen. Volkswagen Leasing kan bovendien het bestaan van een zogenaamde vooraankondigingsbrief niet aantonen.
3.3.
Vóór alle weren stelt Volkswagen Leasing zich op het standpunt dat, op grond van de door Volkswagen Leasing gehanteerde algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de Overeenkomst, niet deze rechtbank, maar de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, bevoegd is van het geschil kennis te nemen. Onder verwijzing naar artikel 17 van het Wetboek van Koophandel (WvK) en een uittreksel van de Kamer van Koophandel van [naam bedrijf] , voert Volkswagen Leasing voorts inhoudelijk verweer. Zij stelt dat [naam verzoeker] als vennoot van [naam bedrijf] hoofdelijk gebonden is aan de Overeenkomst. Voortdurende betalingsachterstanden hebben uiteindelijk geleid tot de bewuste achterstandsmelding bij het BKR. De herstelcodering daarvan heeft strikt genomen te vroeg plaatsgevonden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

relatieve bevoegdheid

4.1.
De vraag ligt voor of het in artikel 7 van de algemene voorwaarden opgenomen forumkeuzebeding, inhoudende dat eventuele geschillen die voortvloeien uit de Overeenkomst aan de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, zullen worden voorgelegd, ertoe leidt dat deze rechtbank zich onbevoegd dient te verklaren. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt hiertoe als volgt.
4.2.
De relatieve bevoegdheid in verzoekschriftprocedures is geregeld in Boek 1, Titel 3, Afdeling 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Deze afdeling kent geen regeling vergelijkbaar met artikel 108 Rv, dat voor dagvaardingsprocedures geldt en is opgenomen in Boek 1, Titel 2, Afdeling 3 Rv. Dat artikel bepaalt dat indien partijen bij overeenkomst een rechter hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die zijn ontstaan of zullen ontstaan naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, die rechter bij uitsluiting bevoegd is.
Het op verzoekschriftprocedures toepasselijke artikel 270 Rv bepaalt dat de rechter zo nodig ambtshalve de relatieve bevoegdheid dient te toetsen. De rechtbank overweegt dat de regels over relatieve bevoegdheid in verzoekschriftprocedures niet van regelend recht zijn. Daarbij moet worden aangenomen dat de wetgever heeft willen voorkomen dat partijen zich reeds vóór het ontstaan van een geschil kunnen binden aan een bij overeenkomst bepaalde bevoegde rechter, omdat partijen bij het aangaan van de overeenkomst de gevolgen van die overeenkomst niet goed kunnen hebben overzien. Dit leidt tot het oordeel dat het in de algemene voorwaarden vervatte forumkeuzebeding niet tot gevolg heeft dat de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, bij uitsluiting bevoegd is kennis te nemen van het onderhavige geschil. De forumkeuze geldt niet ten aanzien van verzoekschriftprocedures. Gelet op de woonplaats van [naam verzoeker] is ingevolge artikel 262, aanhef en onder a Rv deze rechtbank bevoegd van zijn verzoek kennis te nemen.
toetsingskader gegevensverwerking
4.3.
Volkswagen Leasing is een aanbieder van krediet in de zin van artikel 1:1 van de Wet financieel toezicht (Wft). Op grond van artikel 4:32 Wft neemt Volkswagen Leasing als aanbieder van krediet deel aan de registratie van door aanbieders aan consumenten en zakelijke klanten verstrekte kredieten. De registratie wordt uitgevoerd door het BKR en valt onder de werking van de Algemene verordening gegevensbescherming (EU) 2016/679 (AVG).
4.4.
Het registreren van [naam verzoeker] in het CKI van het BKR is aan te merken als het verwerken van persoonsgegevens in de zin van artikel 4 onder 2 AVG. De verwerkingsverantwoordelijke moet bij het registeren van persoonsgegevens voldoen aan de formaliteiten uit het AR van het BKR.
4.5.
Artikel 21 AVG bepaalt dat de betrokkene (in dit geval [naam verzoeker] ) te allen tijde het recht heeft om vanwege met zijn specifieke situatie verband houdende redenen bezwaar te maken tegen de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens. De verwerkingsverantwoordelijke (in dit geval Volkswagen Leasing) staakt de verwerking van de persoonsgegevens, tenzij hij daarvoor dwingende gerechtvaardigde gronden aanvoert die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de betrokkene.
4.6.
Indien een verwerkingsverantwoordelijke weigert over te gaan tot verwijdering van persoonsgegevens, kan de belanghebbende een verzoek daartoe indienen bij de rechtbank. Dit verzoek dient op grond van artikel 35 lid 2 van de Uitvoeringswet AVG binnen zes weken na ontvangst van het antwoord van de verwerkingsverantwoordelijke op het bezwaar te zijn ingediend.
4.7.
Het verzoek van [naam verzoeker] is ontvankelijk, omdat het verzoek binnen zes weken (10 september 2019) na de afwijzing van Volkswagen Leasing (1 augustus 2019) is ingediend. Het verzoek wordt daarom inhoudelijk beoordeeld.
overeenkomst
4.8.
[naam verzoeker] heeft gesteld dat Volkswagen Leasing zich als verwerkingsverantwoordelijke niet aan de voor gegevensverwerking geldende regels heeft gehouden. De rechtbank is van oordeel dat de gegevensverwerking in dit geval (in beginsel) is toegestaan en overweegt hiertoe als volgt.
4.9.
Artikel 17 WvK bepaalt dat elk der vennoten die daarvan niet is uitgesloten, bevoegd is om ten name van de vennootschap te handelen alsook de vennootschap aan derden en derden aan de vennootschap te verbinden, tenzij sprake is van een handeling tot welke de vennoten volgens de vennootschapsovereenkomst onbevoegd dan wel beperkt bevoegd zijn. In het geval dat de handelende vennoot een overeenkomst aangaat en daarbij zijn bevoegdheid overschrijdt dan is ingevolge artikel 7A:1681 BW in beginsel noch de vennootschap noch de andere vennoten afzonderlijk doch uitsluitend de handelende vennoot daaraan gebonden. Uitzondering daarop is onder andere het geval waarbij de bevoegdheidsbeperking tijdens het aangaan van de overeenkomst niet blijkt uit het handelsregister (vgl. artikel 29 WvK).
4.10.
De rechtbank stelt vast dat uit een uittreksel van de Kamer van Koophandel van [naam bedrijf] volgt dat zowel [naam verzoeker] als [naam] onbeperkt bevoegd is. Dit betekent dat [naam] bevoegd was om namens [naam bedrijf] de Overeenkomst met Volkswagen Leasing te sluiten. Dit heeft tot gevolg dat [naam verzoeker] , als vennoot van [naam bedrijf] , is gebonden aan de Overeenkomst en dat de gegevensverwerking in zoverre is toegestaan.
vooraankondiging
4.11.
[naam verzoeker] stelt voorts dat hij van Volkswagen Leasing geen vooraankondiging van een betalingsachterstand heeft ontvangen zodat de bijzonderheidscode A ten onrechte is opgenomen. Deze stelling wordt door de rechtbank verworpen.
4.12.
Vastgesteld wordt dat [naam verzoeker] een consument in de zin van het AR is. Volkswagen Leasing is verplicht om voorafgaand aan de kredietregistratie van de achterstandsmelding een zogenoemde vooraankondiging aan [naam verzoeker] te verzenden. Dat is een schriftelijke waarschuwing van de kredietverstrekker aan de consument met de mededeling dat een achterstandscodering in het CKI zal worden geregistreerd, als de achterstand niet binnen een bepaalde termijn alsnog word betaald.
4.13.
De rechtbank is van oordeel dat ervan moet worden uitgegaan dat [naam verzoeker] de vooraankondiging niet heeft ontvangen. Het had op de weg van Volkswagen Leasing gelegen om te onderbouwen dat een vooraankondiging is verzonden (HR 14 juni 2013, NJ 2013/391). Daaraan heeft Volkswagen Leasing niet voldaan. Volkswagen Leasing heeft weliswaar gesteld dat zij meerdere aanmaningen en ingebrekestellingen heeft verstuurd aan [naam bedrijf] , maar zij heeft geen berichten uit haar systeem overgelegd waaruit blijkt dat zij berichten rechtstreeks aan [naam verzoeker] afzonderlijk heeft verstuurd. Zij heeft slechts een uitdraai uit haar systeem van een overzicht met verstuurde berichten aan [naam bedrijf] overgelegd.
4.14.
De rechtbank stelt vast dat het AR geen sanctie bevat voor het geval de vooraankondiging niet is verstuurd of niet is ontvangen. Voor het beantwoorden van de vraag of de sanctie dient te zijn dat de negatieve kredietregistratie dient te worden verwijderd, betrekt de rechtbank onder meer het belang van de vooraankondiging, het doel en de strekking van het CKI en de aan de AVG ten grondslag liggende beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De enkele omstandigheid dat de vooraankondiging [naam verzoeker] niet heeft bereikt, maakt op zichzelf niet dat de negatieve kredietregistratie moet worden verwijderd. De vooraankondiging strekt ertoe dat de betrokkene op de hoogte raakt van het voornemen van de kredietverstrekker zijn betalingsachterstand in het CKI te registreren, zodat de betrokkene mede ter voorkoming van de nadelige gevolgen die een kredietregistratie voor hem kan meebrengen beziet of de betalingsachterstand kan worden ingelopen. [naam verzoeker] heeft niet gesteld en evenmin aannemelijk gemaakt dat hij over voldoende financiële middelen beschikte om de betalingsachterstand te voorkomen en dat hij de achterstand namens [naam bedrijf] (direct) zou hebben betaald, als hij de vooraankondiging zou hebben ontvangen. Hij heeft verder niet gesteld en onderbouwd wat zijn belangen zijn bij het verwijderen van de kredietregistratie op zijn naam. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er in deze omstandigheden geen gronden zijn om de kredietregistratie te (laten) verwijderen. Het verzoek wordt dan ook afgewezen.
4.15.
[naam verzoeker] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Volkswagen Leasing. De proceskosten worden tot op heden aan de zijde van Volkswagen Leasing begroot op een bedrag van € 639,00 aan griffierecht en € 1.086,00 aan salaris advocaat (2 punten x tarief II).

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
veroordeelt [naam verzoeker] in de proceskosten, aan de zijde van Volkswagen Leasing begroot op € 1.725,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 17 december 2019.
2897/801/2009