ECLI:NL:RBROT:2019:10376

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
2 januari 2020
Zaaknummer
C/10/570201 / HA ZA 19-261
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van advocaat voor schade door ontbreken volmacht in civiele procedure

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderden de eiseressen, Gyron Crew Inc. en Gyron Shipping (PTE.) LTD, schadevergoeding van de gedaagden, [gedaagde] en Avinci Advocaten B.V., wegens het ontbreken van een toereikende volmacht aan de zijde van de gedaagden om namens de werknemers op te treden in civiele procedures. De rechtbank oordeelde dat het gezag van gewijsde enkel geldt tussen partijen en niet ten opzichte van een advocaat die in een geding een ander vertegenwoordigde. De rechtbank stelde vast dat de advocaat in de rol van procesvertegenwoordiger op zijn woord moet worden geloofd, en dat er onvoldoende bewijs was dat de advocaat geen procesvolmacht had om op te treden. De rechtbank wees de vorderingen van Gyron c.s. af, omdat de gedaagden niet aansprakelijk konden worden gesteld voor de schade die voortvloeide uit het ontbreken van een volmacht. De rechtbank oordeelde dat de powers of attorney die door de gedaagden waren overgelegd, niet voldoende waren betwist door Gyron c.s. en dat de gedaagden niet in strijd met de wet hadden gehandeld. De rechtbank veroordeelde Gyron c.s. in de proceskosten, die werden begroot op € 1.383,00, te vermeerderen met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/570201 / HA ZA 19-261
Vonnis van 18 december 2019
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar het recht van de Filipijnen
GYRON CREW INC.,
gevestigd te Manilla,
2. de rechtspersoon naar het recht van Singapore
GYRON SHIPPING (PTE.) LTD,
gevestigd te Singapore,
eiseressen,
advocaat mr. T. Bezmalinovic te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats gedaagde] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AVINCI ADVOCATEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam.
Eiseressen zullen hierna afzonderlijk Gyron Crew en Gyron Shipping genoemd worden en gezamenlijk Gyron c.s. Gedaagden zullen hierna afzonderlijk [gedaagde] en Avinci genoemd worden en gezamenlijk [gedaagde] c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 maart 2019 en de bij akte van 20 maart 2019 overgelegde producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de akte houdende (korte) samenvatting van de juridische standpunten alsmede overlegging nadere producties, met producties, van Gyron c.s.;
  • het proces-verbaal van comparitie van 10 juli 2019, alsmede ter zitting overgelegde stukken en de voorgedragen pleitnotities.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.1.
Op 10 juni 2010 heeft [gedaagde] in naam van [naam werknemer 1] , [naam werknemer 2] , [naam werknemer 3] en [naam werknemer 4] (hierna tezamen: de werknemers) conservatoir beslag laten leggen ten laste van Gyron c.s.
2.1.2.
Op 7 juli 2010 is een dagvaarding uitgebracht tegen Gyron c.s. om te verschijnen voor de kantonrechter te Breda. Als eisers zijn opgevoerd de werknemers. De werknemers werkten allen op schepen in dienst van Gyron c.s. Dit heeft geleid tot een vonnis van 9 februari 2011 (zaaknummer 628444), waarin de kantonrechter de zaak naar zijn ambtgenoot in Terneuzen heeft verwezen.
2.1.3.
Op 4 augustus 2010 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Breda het kort geding tot opheffing van het conservatoir beslag behandeld. Bij vonnis van 12 augustus 2010 (zaaknummer 222132) zijn de vorderingen van Gyron c.s. afgewezen.
2.1.4.
[naam werknemer 1] was aanwezig toen het gerechtshof ’s‑Hertogenbosch het hoger beroep tegen het vonnis van 12 augustus 2010 behandelde. Hij heeft te kennen gegeven zich te willen terugtrekken. Het gerechtshof heeft bij arrest van 17 april 2002 het kortgedingvonnis vernietigd voor zover het betrekking had op beslag in verband met de vordering van [naam werknemer 1] en voor het overige bevestigd.
2.1.5.
Gyron c.s. zijn in hoger beroep gekomen van het vonnis van 9 februari 2011 van de kantonrechter. Bij tussenarrest van 19 februari 2013 (zaaknummer HD 200.087.716/01), verbeterd bij tussenarrest van 2 april 2013 (hierna tezamen: het tussenarrest), heeft het gerechtshof ’s‑Hertogenbosch de zaak naar de rol verwezen teneinde [gedaagde] in de gelegenheid te stellen nadere gegevens te verstrekken waaruit het (nog) bestaan van de volmacht tot het voeren van het geding namens [naam werknemer 2] , [naam werknemer 3] en [naam werknemer 4] blijkt. [naam werknemer 1] had zich ook in die zaak teruggetrokken.
2.1.6.
Bij eindarrest van 26 november 2013 (het eindarrest) heeft het gerechtshof onder meer het volgende geoordeeld:
“[…]
7.1.
Bij [het tussenarrest] is aan [ [gedaagde] ] de gelegenheid gegeven nadere stukken te overleggen waaruit het (nog) bestaan van zijn volmacht blijkt […].
7.2.
Vastgesteld moet worden dat van die gelegenheid geen gebruik is gemaakt, zodat het hof dienst uit te gaan van de afwezigheid van toereikende volmachten aan [ [gedaagde] ] in deze procedure. […]
7.3. […] [
Het moet] er rechtens voor gehouden […] worden dat [ [gedaagde] ] van stond af aan over een ontoereikende volmacht beschikte om namens [ [naam werknemer 2] , [naam werknemer 3] en [naam werknemer 4] ] in rechte op te treden […].
[…]”
2.2.
In alle hiervoor genoemde procedures en instanties trad [gedaagde] op, stellende dat hij dit namens de werknemers deed. [gedaagde] is als partner aan Avinci verbonden.
2.3.
De zaken van de werknemers draaiden, heel kort gezegd, om uitbetaling van achterstallig loon en afdracht van achterstallige loonheffing en premies. Er is een onderzoek gestart door de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) en het geval heeft aandacht gekregen in onder meer de Schuttevaer, een vakblad voor scheepvaart.
2.3.1.
[naam werknemer 4] heeft op 1 november 2011 onder meer het volgende tegenover de SIOD verklaard (productie 13, bijlage 2, van Gyron c.s.):
“[…]
Toen ik in januari 2010 weg ben gegaan bij Gyron Crew […] heeft Gyron Crew mijn leave-pay en mijn loon niet uitbetaald. […] Ik heb toen een advocaat in de arm genomen om mijn leave-pay en loon terug te krijgen van Gyron Crew. De advocaat heeft toen een proces aangespannen om dit geld terug te vorderen van Gyron Crew.
[…]”
2.3.2.
[naam werknemer 4] is ook gehoord door de rechter-commissaris in strafzaken en heeft onder meer het volgende verklaard (productie 13, bijlage 3, van Gyron c.s.):
“[…]
U vraagt mij of de SIOD mij heeft gevraagd aangifte te doen.
Nee, dat niet, maar ik had toen al een klacht ingediend via mijn advocaat.
[…]”
2.4.
Er zijn twee schriftelijke verklaringen, opgemaakt in Manilla.
2.4.1.
De eerste is van [naam werknemer 1] , opgemaakt op 22 februari 2011 in Manilla, waarin het volgende is opgenomen (productie 13, bijlage 9, van Gyron c.s.):
“[…]
5. I deny ever having filed a monetary claim against Gyron Crew Inc (the Philippines) or against any of its principals, representatives or agents, being it under the name Gyron or otherwise.
[…]”
2.4.2.
De tweede is van [naam werknemer 2] , opgemaakt op 25 augustus 2011 in Manilla, waarin het volgende is opgenomen (productie 13, bijlage 7, van Gyron c.s.):
“[…]
5. I deny ever having given instruction[s] to Mr. [gedaagde] […] to file a monetary claim against Gyron Crew Inc (the Philippines) or against any of its principals, representatives or agents, being it under the name Gyron or otherwise.
[…]”
2.5.
Er zijn twee Engelstalige stukken (hierna: de powers of attorney) die niet formeel zijn ingebracht in de procedure die tot het eindarrest heeft geleid.
2.5.1.
Het eerste stuk (productie G13 van [gedaagde] , tevens bijlage 4 bij productie 13 van Gyron c.s.) is gedateerd 4 juni 2013. Onder dit stuk zijn handtekeningen gesteld die volgens hun vermelding afkomstig zijn van [naam werknemer 4] , [gedaagde] en mr. [naam advocaat] (ook advocaat). Het stuk behelst een verklaring, die – zakelijk weergegeven – inhoudt dat de werknemers op 4 mei 2010 aanwezig waren op een bijeenkomst op het kantoor van [gedaagde] . Volgens de verklaring hebben de werknemers opdracht gegeven aan [gedaagde] om een procedure te starten tegen Gyron c.s., hebben zij documenten overhandigd en zou [gedaagde] de raad voor rechtsbijstand verzoeken om toevoegingen. Tevens behelst dit stuk de verklaring van [naam werknemer 4] dat hij de eerder gegeven opdracht bevestigt. Dit stuk is wel bij brief aan het gerechtshof gezonden in het kader van een verzoek om uitstel te verlenen van het nemen van een akte, maar het verzoek is afgewezen en het stuk is niet tot de processtukken gaan behoren.
2.5.2.
Het tweede stuk (productie G16 van [gedaagde] , tevens bijlage 6 bij productie 13 van Gyron c.s.) is gedateerd 10 september 2013. Onder dit stuk zijn handtekeningen gesteld die volgens hun vermelding afkomstig zouden moeten zijn van [naam werknemer 3] , [gedaagde] en [naam advocaat] . De verklaring is vrijwel geheel woordelijk gelijkluidend aan het stuk van 4 juni 2013; alleen de namen van betrokkenen zijn aangepast.
2.5.3.
Er is een e‑mail met de volgende inhoud (productie G18 van [gedaagde] c.s.):
“[…]
Van: [naam werknemer 3] […]
Verzonden: woensdag 4 december 2013 17:49
Aan: [naam]
Onderwerp: Re: [naam werknemer 3] - [naam werknemer 4] - [naam werknemer 2] / Gyron
[…]
Good evening! I would like to inform that [I] want to start the proceedings again. Kindly send me a copy of power of attorney through [e‑mail] so [I] can sign and send it back immediately. Sorry [I] don’t have time to visit your office because [I’m] sailing always to [Germany]. Hoping for your usual kind consideration. Thank you.”
2.6.
Gyron c.s. hebben zowel in de bodemprocedure als in de kortgedingprocedure gelijkluidende standpunten ingenomen ten aanzien van alle werknemers.

3.Het geschil

3.1.
Gyron c.s. vorderen samengevat - dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. voor recht verklaart dat [gedaagde] c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door Gyron c.s. geleden schade als gevolg van het ontbreken van een toereikende volmacht aan de kant van [gedaagde] c.s. om namens [naam werknemer 4] , [naam werknemer 2] , [naam werknemer 3] en [naam werknemer 1] civiele procedures tegen Gyron c.s. te voeren;
II. [gedaagde] c.s. hoofdelijk, dan wel ieder voor zich, veroordeelt tot schadevergoeding, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
III. althans zodanig anders beslist als de rechtbank in goede justitie juist zal achten;
met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde] c.s. in de volledige, nader te specificeren advocaatkosten en overige kosten, waaronder griffierechten, althans met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde] c.s. in de kosten van het geding zoals door de rechtbank te begroten.
3.2.
Gyron c.s. gronden hun vorderingen, kort gezegd, op het volgende.
3.2.1.
[gedaagde] heeft zonder machtiging van de werknemers geprocedeerd. Dat hij geen machtiging had, blijkt uit het eindarrest. Aan de powers of attorney komt geen betekenis toe.
3.2.2.
Door aldus te handelen hebben [gedaagde] c.s. Gyron c.s. schade toegebracht, terwijl [gedaagde] c.s. voor hun volmacht in dienen te staan.
3.2.3.
[gedaagde] c.s. hebben zich schuldig gemaakt aan misbruik van procesrecht door gedingen zonder volmacht te voeren. Het daartegen voeren van verweer in dit geding is, gelet op het eindarrest, bij voorbaat kansloos en levert een situatie op waarin ook in dit geding de volledige advocaatkosten moeten worden vergoed.
3.3.
[gedaagde] c.s. voeren verweer. Zij stellen, kort gezegd, het volgende:
primair: van de volmachten mag geen bewijs worden verlangd, omdat een advocaat op zijn woord moet worden vertrouwd;
subsidiair: van de volmachten mag geen bewijs worden verlangd, omdat Gyron c.s. daarmee te lang hebben getalmd in het licht van artikel 3:71, lid 1, BW.
meer subsidiair: de vrije bewijsleer is van toepassing, dus kan in dit geding nog worden bewezen dat de volmachten er waren;
(nog) meer subsidiair: de mogelijkheid van schade is niet aannemelijk.
3.3.1.
Ten slotte hebben [gedaagde] c.s. verzocht eventuele oordelen met betrekking causaal verband, schade, eigen schuld of enige andere rechtsvraag die de inhoud of omvang van de schadevergoeding betreft, achterwege te laten, hebben zij verweer gevoerd tegen veroordeling in de daadwerkelijke advocaatkosten en opmerkingen gemaakt over de posities van Gyron Crew en Gyron Shipping ten opzichte van elkaar en van [gedaagde] c.s.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

de bewijswaarde van het eindarrest

bindende kracht in deze procedure?
4.1.
De rechtbank stelt voorop dat het eindarrest is gewezen tussen Gyron c.s. enerzijds en [naam werknemer 4] , [naam werknemer 3] en [naam werknemer 2] anderzijds; zo luidt immers de partijvermelding in het eindarrest.
4.1.1.
Gyron c.s. hebben betoogd dat eigenlijk in de partijvermelding in het eindarrest de namen [naam werknemer 4] , [naam werknemer 3] en [naam werknemer 2] zouden moeten worden geschrapt, omdat het gerechtshof heeft vastgesteld dat er voor hen geen procesmachtigingen waren. Er zou dan een arrest overblijven dat is gewezen, niet tegen [naam werknemer 4] , [naam werknemer 3] en [naam werknemer 2] , maar tegen [gedaagde] . Dit betoog vindt geen steun in het recht. Het gaat er bovendien – impliciet – van uit dat het de rechtbank vrij zou staan de juistheid van het eindarrest te beoordelen. Dat is ten onrechte: het eindarrest is niet aan toetsing van de rechtbank onderhevig, dus ook niet ten aanzien van de vraag of de partijen juist vermeld zijn.
4.1.2.
Omdat [gedaagde] c.s. geen partij waren bij het eindarrest en gesteld, noch gebleken is dat zij rechtsverkrijgenden zijn, doet de situatie als bedoeld in artikel 236, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zich in dit geding niet voor. De in het eindarrest vastgestelde feiten hebben derhalve geen bindende werking in dit geding.
inhoud van het eindarrest
4.2.
Gyron c.s. hebben betoogd dat in het eindarrest is vastgesteld dat [gedaagde] niet over volmachten beschikte.
4.2.1.
Dat is een onjuiste lezing van het arrest. Het gerechtshof heeft geoordeeld dat het van die situatie uit diende te gaan; het hield het ervoor. Dat is niet omdat het gerechtshof heeft geoordeeld dat er geen volmachten waren, maar omdat de gelegenheid nadere stukken in te dienen, onbenut is gelaten. Het gerechtshof heeft derhalve niet een negatieve omstandigheid vastgesteld (de afwezigheid van volmachten), maar geoordeeld dat niet is vast te stellen dat een positieve omstandigheid zich voordoet (de aanwezigheid van volmachten).
4.2.2.
Kortom: zelfs al zou het eindarrest door mogen werken in deze procedure, dan nog baat dat Gyron c.s. niet. Dat het gerechtshof een bepaalde gebeurtenis niet heeft kunnen vaststellen, maakt nog niet dat die gebeurtenis (het verlenen van volmachten) niet heeft plaatsgevonden. Evenmin staat dit eraan in de weg dat in dit geding alsnog de gebeurtenis wordt vastgesteld.
de posities van [naam werknemer 4] en [naam werknemer 3]
4.3.
Het uitgangspunt van de wetgever is dat een advocaat, in de rol van procesvertegenwoordiger van zijn cliënt, op zijn woord wordt geloofd. Dit uitgangspunt geldt over de volle breedte van het recht: strafrecht (zie onder andere artikel 398, onder 2°, van het Wetboek van Strafvordering), civielrecht (zie onder andere artikel 80, tweede lid, Rv) en bestuursrecht (zie onder andere artikel 8:24, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht). Gyron c.s. proberen dit uitgangspunt te doorbreken door te stellen dat [gedaagde] geen volmachten had en de volmachten moet aantonen. Daartegenover hebben [gedaagde] c.s. twee powers of attorney ingebracht. Daarvan staat als onbetwist vast dat zij zijn ondertekend door [gedaagde] en een tweede advocaat. Tevens staan daarop handtekeningen die – minst genomen – door kunnen gaan voor handtekeningen van [naam werknemer 4] en [naam werknemer 3] . Onder deze omstandigheden mag van Gyron c.s. méér worden verwacht dan een blote betwisting van de echtheid van die stukken.
4.3.1.
Gyron c.s. hebben gewezen op een e‑mail van [naam werknemer 3] en daarbij opgemerkt dat deze e‑mail niet te rijmen valt met de power of attorney van [naam werknemer 3] , enkele maanden eerder. In de dagvaarding hebben Gyron c.s. gewezen op hun productie 27 (een e‑mail van 27 september 2011), maar tijdens de comparitie van partijen is duidelijk geworden dat zij een e‑mail van 4 december 2013 (rechtsoverweging 2.5.3) bedoelen.
4.3.1.1. De stellingen van Gyron c.s. met betrekking tot de e‑mail van 4 december 2013 zijn innerlijk tegenstrijdig. Aan de ene kant stellen Gyron c.s. dat uit deze e‑mail blijkt dat de power of attorney van [naam werknemer 3] van 10 september 2013 niet waarheidsgetrouw kan zijn, maar aan de andere kant betwisten Gyron c.s. de e‑mail “volledig”. Dat gaat niet samen, want
alsuit de e‑mail van 4 december 2013 zou (kunnen) volgen dat de power of attorney niet waarheidsgetrouw is, dan kan dat alleen maar als die e‑mail dat in elk geval
welis. De rechtbank passeert daarom het betoog van Gyron c.s. voor zover dat gegrond is op deze e‑mail.
4.3.2.
Gyron c.s. hebben voorts gewezen op de omstandigheid dat beide powers of attorney vrijwel gelijkluidend zijn.
4.3.2.1. De rechtbank constateert allereerst dat ook hier de stellingen van Gyron c.s. moeilijk met elkaar te rijmen zijn. Waar de gelijkenissen in de door [gedaagde] overgelegde powers of attorney worden gezien als verdacht, constateert de rechtbank soortgelijke gelijkenissen in de verklaringen van [naam werknemer 1] (rechtsoverweging 2.4.1) en [naam werknemer 2] (rechtsoverweging 2.4.2), waarop Gyron c.s. nu juist wel een beroep doet. Dat maakt het betoog van Gyron c.s. niet al te sterk.
4.3.2.2. Voorts is het in het algemeen helemaal niet vreemd dat procesvolmachten gelijkluidend zijn; het ligt namelijk voor de hand hiervoor standaardformuleringen te gebruiken. Dat is in deze zaak niet anders, zodat de (vrijwel) gelijkluidendheid van de formuleringen niet afdoet aan de geloofwaardigheid van de verklaringen.
4.3.3.
Gyron c.s. hebben betoogd dat de power of attorney van [naam werknemer 4] ongeloofwaardig is, omdat hij in het onderzoek door de Nederlandse autoriteiten nooit heeft gesproken onder over een rechtszaak. Dit betoog wordt verworpen omdat het feitelijk onjuist is, getuige de citaten in rechtsoverwegingen 2.3.1 en 2.3.2.
4.3.4.
Het betoog van Gyron c.s. dat bij het eindarrest al is geoordeeld dat [gedaagde] geen toereikende volmachten had, wordt verworpen omdat het eindarrest niet doorwerkt in dit geding, zoals de rechtbank al oordeelde in rechtsoverwegingen 4.1 tot en met 4.2.2.
4.4.
Wat overblijft, is niet meer dan een blote ontkenning van de echtheid van de powers of attorney. Dat is, zoals in rechtsoverweging 4.3 reeds is geoordeeld, onvoldoende. Gyron c.s. hebben hun betwisting van de echtheid van de powers of attorney van [naam werknemer 4] en [naam werknemer 3] onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd, zodat van die echtheid, overeenkomstig de stellingen van [gedaagde] c.s., wordt uitgegaan.
4.5.
De powers of attorney vormen geen bekrachtiging van eerdere handelingen die zonder volmacht zijn verricht. Zij zijn verklaringen van [naam werknemer 4] en [naam werknemer 3] dat [gedaagde] van begin af aan handelde overeenkomstig een gegeven volmacht. Artikel 3:69, lid 3, BW (waarop Gyron c.s. in onderdeel 34 van de dagvaarding kennelijk doelen) is daarom niet van toepassing en het beroep hierop wordt verworpen.
4.6.
De slotsom is dat de gevorderde verklaring voor recht niet kan worden uitgesproken. Vordering I ligt voor afwijzing gereed. Een eventuele veroordeling tot de schadestaatprocedure kan in elk geval niet aan de orde zijn voor schade veroorzaakt door de gedingen waarin [gedaagde] voor [naam werknemer 4] en [naam werknemer 3] optrad.
de posities van [naam werknemer 2] en [naam werknemer 1]
4.7.
Gyron c.s. hebben erkend in de zaken tegen de werknemers gelijkluidende standpunten te hebben ingenomen. De zaken tegen [naam werknemer 2] en [naam werknemer 1] hebben dus in elk geval niet voor aanvullende proceskosten gezorgd. Voorts is gesteld noch gebleken dat de reputatie van Gyron c.s. extra schade is opgelopen doordat er niet twee, maar vier werknemers zaken hadden aangespannen. Ten slotte is gesteld noch gebleken dat er enige andere schade is veroorzaakt doordat [gedaagde] , naast [naam werknemer 4] en [naam werknemer 3] , mede namens [naam werknemer 2] en [naam werknemer 1] procedeerde. Het gevolg van dit alles is dat in het midden blijven of [gedaagde] mede namens [naam werknemer 2] en [naam werknemer 1] mocht procederen; het maakt immers voor de vermogenspositie van Gyron c.s. helemaal niets uit. Daarmee is ook een veroordeling tot de schadestaatprocedure voor schade veroorzaakt door de gedingen waarin [gedaagde] namens [naam werknemer 2] en [naam werknemer 1] optrad, niet meer aan de orde. Immers: de mogelijkheid van schade is niet aannemelijk geworden. Vordering II ligt eveneens voor afwijzing gereed.
beslissing in goede justitie
4.8.
Zonder nadere toelichting – die ontbreekt – is onduidelijk wat Gyron c.s. beogen met de vordering dat de rechtbank een andere beslissing zal geven die zij in goede justitie juist zal achten. Vordering III ligt daarom voor afwijzing gereed.
slotsom
4.9.
Reeds op de voorgaande gronden moeten alle vorderingen van Gyron c.s. worden afgewezen, zodat de rechtbank niet hoeft in te gaan op de overige weren van [gedaagde] c.s. Derhalve kan onder andere onbesproken blijven of in deze procedure überhaupt bewijs van de procesvolmachten mag worden verlangd. De rechtbank hoeft zich evenmin te buigen over de positie van Avinci, waarover Gyron c.s. maar weinig hebben gesteld.
proceskosten
4.10.
Als de in het ongelijk gestelde partij worden Gyron c.s. veroordeeld in de proceskosten. De vordering van Gyron c.s. om [gedaagde] c.s. te veroordelen in de werkelijk gemaakte proceskosten behoeft daarmee geen bespreking meer. [gedaagde] c.s. hebben geen proceskostenveroordeling boven het liquidatietarief gevorderd, zodat de rechtbank zal volstaan met een veroordeling volgens het liquidatietarief. De kosten aan de zijde van [gedaagde] c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 297,00
- salaris advocaat €
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)
Totaal € 1.383,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Gyron c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] c.s. tot op heden begroot op € 1.383,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt Gyron c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Gyron c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart de beslissingen onder 5.2 en 5.3 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr.drs. J. van den Bos en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2019.
1407/1729