Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder parketnummer 10/121438-19 feit 1 primair en feit 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 10/191299-19 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 100 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 98 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een ontzegging van de rijbevoegdheid (verder: OBM) voor de duur van 12 maanden, met aftrek, waarvan 8 maanden voorwaardelijk;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
4.Waardering van het bewijs
diegeheel of ten dele aan een ander, te weten aan [naam bedrijf] en die [naam slachtoffer 6] toebehoorden, heeft vernield
en/ofbeschadigd;
5.Strafbaarheid feiten
1.Meer subsidiair,
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994, meermalen gepleegd;
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
ten aanzien van het onder parketnummer 10/121438-19 onder feit 1 meer subsidiair bewezenverklaardetot
hechtenisvoor de duur van
1 (één) maand;
de hechtenisniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
ten aanzien van het onder parketnummer 10/121438-19 onder feit 1 meer subsidiair bewezenverklaardede bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
8 (acht) maanden;
de ontzegging van de rijbevoegdheidniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;
80 (tachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
74 (vierenzeventig) urente verrichten taakstraf resteert;
37 (zevenendertig) dagen;
ten aanzien van het onder parketnummer 10/191299-19 bewezenverklaarde feitde bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
4 (vier) maanden.
de benadeelde partij [naam benadeelde 1]niet-ontvankelijk in de vordering;
de benadeelde partij [naam benadeelde 1]in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
de benadeelde partij [naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 361,40 (zegge: driehonderdéénenzestig euro en veertig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de benadeelde partij [naam benadeelde 2]niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
de benadeelde partij [naam benadeelde 2]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] begroot op
€ 484,-- aan salaris voor de advocaaten in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de
benadeelde partij [naam benadeelde 2]te betalen
€ 361,40 (zegge: driehonderdéénenzestig euro en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 361,40 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
7 (zeven) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam benadeelde 2]tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] en omgekeerd;
de benadeelde partij [naam benadeelde 3] ,te betalen een bedrag van
€ 550,-- (zegge: vijfhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de benadeelde partij [naam benadeelde 3]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de
benadeelde partij [naam benadeelde 3]te betalen
€ 550,-- (zegge: vijfhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 550,-- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
11 (elf) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam benadeelde 3]tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 3] en omgekeerd;
de benadeelde partij [naam benadeelde 4], te betalen een bedrag van
€ 731,32 (zegge: zevenhonderdéénendertig euro en tweeëndertig eurocent), bestaande uit € 181,32 aan materiële schade en € 550,-- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de benadeelde partij [naam benadeelde 4]gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
de benadeelde partij [naam benadeelde 4]te betalen
€ 731,32 (zegge: zevenhonderdéénendertig euro en tweeëndertig eurocent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 731,32 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
14 (veertien) dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [naam benadeelde 4]tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 4] en omgekeerd.