ECLI:NL:RBROT:2019:1025

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
12 februari 2019
Zaaknummer
C/10/567553 / KG ZA 19-103
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over waardeloosverklaring hypothecaire inschrijving

Op 12 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen DRAAIJER B.V. en gedaagden, die niet verschenen waren. De eiseres, DRAAIJER B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. J.B. Evenboer, vorderde een verklaring dat de hypothecaire inschrijving ten behoeve van gedaagde sub 1 waardeloos was. De procedure begon met een dagvaarding op 7 februari 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 11 februari 2019. Gedaagden waren opgeroepen maar verschenen niet, waardoor verstek werd verleend. De voorzieningenrechter overwoog dat in spoedeisende gevallen in kort geding over de gevorderde verklaring kan worden beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevorderde verklaring niet onrechtmatig of ongegrond was en wees deze toe. Tevens werd opgemerkt dat het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad kon worden verklaard, conform artikel 3:29 lid 4 BW, dat bepaalt dat een vonnis dat een verklaring bevat niet kan worden ingeschreven voordat het in kracht van gewijsde is gegaan. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitgesproken door mr. W.J. van den Bergh.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/567553 / KG ZA 19-103
Vonnis in kort geding van 12 februari 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DRAAIJER B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
eiseres,
advocaat mr. J.B. Evenboer te Dordrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 1],
(voorheen) gevestigd te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats] ,
gedaagden,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 februari 2019, met producties;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 11 februari 2019.
1.2.
Gedaagden zijn behoorlijk opgeroepen tegen de terechtzitting, maar zijn daar niet in persoon of vertegenwoordigd door een advocaat verschenen. Ter zitting is wel verschenen notaris mr. J. van der Veer die met verwijzing naar een schriftelijke volmacht heeft verklaard gedaagde sub 2 te vertegenwoordigen en dat gedaagden op voorhand afzien van appel tegen dit vonnis. Nu het op grond van artikel 255 lid 1 Rv in de procedure in kort geding echter slechts is toegestaan om in persoon of vertegenwoordigd door een advocaat te verschijnen, dienen gedaagden als niet verschenen te worden beschouwd. Tegen hen zal daarom verstek worden verleend.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres heeft gevorderd zoals vermeld in de dagvaarding.
2.2.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom – met inachtneming van het volgende en op de hierna te vermelden wijze – worden toegewezen.
2.3.
Met betrekking tot de gevorderde verklaring dat de inschrijving van de hypotheek waardeloos is, overweegt de voorzieningenrechter dat in spoedeisende gevallen in kort geding over een dergelijke vordering kan worden beslist.
2.4.
De voorzieningenrechter wijst erop dat in artikel 3:29 lid 4 BW is bepaald: “Het vonnis dat de verklaring bevat, kan niet worden ingeschreven, voordat het in kracht van gewijsde is gegaan. Indien de waardeloze inschrijving een hypotheek of beslag betreft, machtigt het vonnis na inschrijving de bewaarder tot doorhaling daarvan.” Het vonnis zal daarom niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
2.5.
De voorzieningenrechter zal de kosten van de procedure compenseren.
Gelet op hetgeen is gesteld en gebleken is de voorzieningenrechter van oordeel dat materieel bezien geen van partijen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
3.1.
verklaart dat de hypothecaire inschrijving ten behoeve van gedaagde sub 1, gevestigd bij akte van 3 december 2015 ten laste van het bedrijfspand van eiseres aan de [adres] te Dordrecht waardeloos is;
3.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. van den Bergh en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2019.
3077/2504