Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 7 februari 2019, met producties;
- de mondelinge behandeling gehouden op 11 februari 2019.
Rechtbank Rotterdam
Op 12 februari 2019 heeft de Rechtbank Rotterdam in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak tussen DRAAIJER B.V. en gedaagden, die niet verschenen waren. De eiseres, DRAAIJER B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. J.B. Evenboer, vorderde een verklaring dat de hypothecaire inschrijving ten behoeve van gedaagde sub 1 waardeloos was. De procedure begon met een dagvaarding op 7 februari 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 11 februari 2019. Gedaagden waren opgeroepen maar verschenen niet, waardoor verstek werd verleend. De voorzieningenrechter overwoog dat in spoedeisende gevallen in kort geding over de gevorderde verklaring kan worden beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevorderde verklaring niet onrechtmatig of ongegrond was en wees deze toe. Tevens werd opgemerkt dat het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad kon worden verklaard, conform artikel 3:29 lid 4 BW, dat bepaalt dat een vonnis dat een verklaring bevat niet kan worden ingeschreven voordat het in kracht van gewijsde is gegaan. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis werd uitgesproken door mr. W.J. van den Bergh.