Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 oktober 2019, met producties;
- de akte overlegging producties van BoitenLuhrs, tevens vermeerdering van eis;
- de akte overlegging producties van het LBIO;
- de incidentele conclusie houdende een verzoek tot tussenkomst, subsidiair voeging van Flanderijn;
- de mondelinge behandeling gehouden op 25 november 2019;
- de pleitnota van BoitenLuhrs;
- de pleitnota van het LBIO.
2.De feiten
1.3 Beschrijving en doel van de aanbesteding
Het (sub)gunningscriteria ‘prijs’ telt voor 40% mee en heeft daarmee een maximaal aantal te halen punten van 400 punten.
Het (sub)gunningscriteria ‘kwaliteit’ telt voor 60% mee en heeft daarmee een
Het maximaal aantal te behalen punten komt uit op 1.000 punten.
De Commissie acht het niet aannemelijk dat aanbesteder de rechtmatige commerciële belangen van de winnende inschrijvers zou schaden indien hij de gewogen gemiddelde provisiepercentages en de scores op prijs van de winnaars bekend zou maken. Aangezien er voor vier categorieën een provisiepercentage wordt gevraagd, kunnen de afzonderlijke provisiepercentages immers niet worden achterhaald op basis van de scores op prijs of de gewogen gemiddelde provisiepercentages.”
Ten overvloede vraagt de Commissie zich in het licht van de ratio van artikel
Zowel BoitenLuhrs als Flanderijn en Bouwman komen uit op een totaalscore van 510 punten. In het beschrijvend document in paragraaf 5.1.2 is aangegeven dat in een dergelijk geval de score op het kwalitatieve subcriterium met het hoogste maximale aantal punten, in dit geval criterium K1, de doorslag geeft en degene met de hoogste score op dit onderdeel de economisch meest voordelige inschrijving heeft gedaan. Voor onderhavige aanbesteding betekent dit dat Flanderijn en Bouwman op een 2e plaats eindigt en BoitenLuhrs op een 3e plaats, gezien Flanderijn en Bouwman voor kwalitatief criterium K1 een score van 300 punten heeft behaald ten opzichte van 240 punten voor BoitenLuhrs. Flanderijn en Bouwman wordt daarom, naast Bazuin, aangemerkt als economisch meest voordelige inschrijver.
Op grond van artikel 2.116 Aanbestedingswet is de aanbestedende dienst over gegaan tot controle bij inschrijver op de prijs. Hierbij is een toelichting gevraagd op de door inschrijver ingediende prijs, en deze is met inschrijver besproken. Naar het oordeel van de aanbestedende dienst is het niveau van de prijzen hiermee genoegzaam gestaafd en is geen sprake van een abnormaal lage inschrijving.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
980,00