In deze zaak heeft eiseres, een zelfstandig werkend kok, een kort geding aangespannen tegen haar werkgever, Van der Valk Hotel Dordrecht B.V., met als doel doorbetaling van haar loon tijdens ziekte en het inschakelen van een bedrijfsarts. Eiseres was sinds 4 juni 2018 in dienst bij Van der Valk en had haar arbeidsovereenkomst op 4 mei 2019 verlengd tot 31 mei 2020. Begin mei 2019 meldde zij een drugsverslaving en op 23 mei 2019 meldde zij zich ziek. Eiseres was vanaf dat moment onbereikbaar voor haar werkgever en heeft later een vaststellingsovereenkomst getekend, die zij binnen veertien dagen ontbond. Van der Valk heeft geweigerd loon te betalen voor de periode dat eiseres niet werkte, met als argument dat zij niet gerechtvaardigd was om loon te ontvangen voor niet-gewerkte uren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat Van der Valk in gebreke was gebleven door de bedrijfsarts niet in te schakelen na de ziekmelding van eiseres. De rechter stelde vast dat de werkgever verplicht was om de bedrijfsarts binnen zeven dagen op de hoogte te stellen van de ziekmelding, wat niet was gebeurd. Hierdoor kon niet worden uitgesloten dat eiseres niet werkte vanwege ziekte, wat betekende dat zij recht had op loon. De vordering tot doorbetaling van loon werd toegewezen, evenals de vordering om de bedrijfsarts in te schakelen en de verstrekking van loonstroken. Van der Valk werd ook veroordeeld in de proceskosten.