ECLI:NL:RBROT:2019:10177

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
8006353
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en transitievergoeding bij zelfopzegging van de arbeidsovereenkomst zonder ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van een werknemer, [verzoeker], die zijn arbeidsovereenkomst bij [verweerster] had opgezegd. De werknemer verzocht om betaling van een transitievergoeding en een billijke vergoeding, omdat hij meende dat de werkgever ernstig verwijtbaar had gehandeld. De werknemer had zijn arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 juni 2019, na een periode van klachten over zijn leidinggevende en een verstoorde arbeidsrelatie. De werkgever, [verweerster], voerde aan dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen en dat de werknemer zelf had gekozen om zijn arbeidsovereenkomst op te zeggen.

De kantonrechter oordeelde dat de werknemer geen recht had op een transitievergoeding, omdat de arbeidsovereenkomst niet was opgezegd wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. De rechter stelde vast dat de werkgever had geprobeerd de situatie te verbeteren door gesprekken en mediation aan te bieden, maar dat dit niet had geleid tot een oplossing. De werknemer had de mogelijkheid om de arbeidsovereenkomst via de rechter te laten ontbinden, maar had ervoor gekozen om zelf op te zeggen. De kantonrechter concludeerde dat er geen grond was voor het toekennen van een transitievergoeding of een billijke vergoeding, en wees het verzoek van de werknemer af. Tevens werd de werknemer veroordeeld in de proceskosten van de werkgever.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8006353 / VZ VERZ 19-17250
uitspraak: 8 november 2019
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats verzoeker] (Zwitserland),
verzoeker,
gemachtigde: Novum juristen te Amsterdam,
tegen
Industrial and Provident Society (rechtsvorm naar het recht van het Verenigd Koninkrijk)
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats verweerster] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. W. van der Boon te Utrecht.
Partijen worden hierna [verzoeker] en [verweerster] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het verzoekschrift strekkende tot verkrijging van een transitievergoeding en een billijke vergoeding ex artikel 7:673 lid 1 sub b onder 1 en lid 9 sub a BW, met producties;
  • het verweerschrift ex artikel 7:673 BW, met producties;
  • de pleitnotities aan de kant van [verzoeker] .
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 oktober 2019. [verzoeker] is ter zitting verschenen, vergezeld door een tolk en bijgestaan door dhr. [naam gemachtigde] , namens de gemachtigde. Namens [verweerster] zijn verschenen mevr. [naam 1] (HR Advisor), dhr. [naam 2] (Service Delivery Manager) en dhr. [naam 3] (Service Delivery Manager Marine & Offshore), bijgestaan door mr. W. van der Boon.
Beide partijen hebben hun standpunten ter zitting (nader) toegelicht, de gemachtigde van [verzoeker] heeft dat gedaan aan de hand van pleitnotities. Van hetgeen ter zitting is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

In de onderhavige procedure zal - voor zover van belang - worden uitgegaan van de volgende vaststaande feiten.
2.1
[verweerster] is een onderneming die zich richt op het opstellen van regels voor de registratie, de certificering en de controle van schepen en (soortgelijke) off-shore installaties in diverse sectoren, waaronder de zee- en scheepvaart. [verweerster] controleert de installaties vanaf de tekenplank, het begin van de bouw, het casco, de installaties en de motoren.
2.2
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 5 januari 2015 bij [verweerster] in dienst getreden. Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van “Electrical and Control Engineer Surveyor Marine”. [verzoeker] was onder meer verantwoordelijk voor het onderzoeken en controleren alsmede de certificering van elektrische installaties in de zee- en scheepvaart volgens door [verweerster] voorgeschreven interne procedures. Het laatst verdiende salaris van [verzoeker] bedroeg € 4.174,85 bruto per maand, exclusief emolumenten.
2.3
Bij e-mail van 5 juni 2018 heeft [verzoeker] een e-mail gestuurd aan mevrouw [naam 1] , HR Advisor (hierna: [naam 1] ), waarin hij zijn beklag doet over zijn leidinggevende de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ):
“(…) I would like to bring to your attention some very concerning aspects that have been influencing me significantly during the last period.
Could you please schedule a meeting in order to discuss the topics below?
The following points are the synthesis of an extensive series of events that target core human values.
Please note that l tried to solve these aspects directly with [naam 2] without success and then I decided to bring them to your attention:
1. Harassment,
[naam 2] demands by email for timesheet completion in due time and then he notifies me for not doing it. This behaviours seems to be normal but many control numbers are not active in Open Air in due time, for example the unavoidable 1 day delay between generation and activation of a control number or if control number is not correctly set the rectification takes 2-3 days or more. Timesheets cannot be sent for approval during this period.
Another example are the plan approval cases that are forwarded to me without active control numbers or they are On Hold for extensive periods. In the correspondence system they keep the initial time stamp and although inactive [naam 2] expects to resolve them.
The main issue is that I am repeatedly notified and that responsibility is transferred to me although he is aware about the real causes and where solutions lay because I proactively informed him and admin so many times. The high repeatability character of his behaviour brings a lot of stress on my side leading to harassment.
I have recently noticed that [naam 2] has mentioned the plan above approval remarks in my PPP as well.
2. Potential discrimination,
During the 2017/2018 PPP creation, [naam 2] sent a notification letter to my home address where he highlighted that PPP was not completed in due time and that notification wilt be stored in my personal file. I was highly disappointed about his letter and its arguments.
Please note that most of surveyors were in the same situation. In consequence, I requested [naam 2] to provide me the confirmation that all surveyors received the same letter in order to eliminate any discrimination. [naam 2] has never replied to my emails.
I demand a clarification of this serious situation.
3. Asbestos contamination case [dossiernummer 1] ,
I had carried out few surveys on this vessel before the asbestos contamination was confirmed. I requested immediately to [naam 2] to cancel my surveys on both [dossiernummer 1] and [dossiernummer 2] vessels that were built simultaneously at the same location and I recommended him to wait for the investigation results first.
[naam 2] replied that I have to keep going to [naam bedrijf] , before any contamination extent was determined. His decision was shocking considering [verweerster] approach towards this topic. Happily all surveys were cancelled in the next few days as I dared to request.
My question is why this behaviour from a responsible person?
I have decided to sum up these items and bring them forward due to their tendency of being propagated. Their impact is very high and above acceptability on both professional and human sides therefore I demand a resolution as soon as possible.
The trigger for my complain was [naam 2] ’s recent remark about me being late at work: I usually come at 08.30 but due to traffic I arrived at 08.45 instead, although within the flexible working hours. Why being late? This event and the other above generated a lot of stress on my side that does not seem to be arbitrary. (…)”
2.4
Naar aanleiding van de hiervoor aangehaalde e-mail heeft op 14 juni 2018 een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoeker] en [naam 1] . Vervolgens heeft onder leiding van [naam 1] een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoeker] en [naam 2] . Dit gesprek heeft niet tot een oplossing of verbetering van de situatie geleid.
2.5
Vervolgens heeft [verzoeker] bij e-mail van 12 september 2018 bij [naam 1] zijn beklag gedaan over de eenzijdige wijziging van het Personal Performance Planning-formulier door [naam 2] met als gevolg een lagere beoordeling en bonus voor [verzoeker] .
2.6
[verweerster] heeft eind september/begin oktober 2018 een interne mediator, [naam 4] , gestationeerd in Engeland ingeschakeld. Deze mediatior heeft na twee individuele skype gesprekken met [verzoeker] en [naam 2] geadviseerd om een mediator in Rotterdam in te schakelen.
2.7
Bij e-mail van 6 november 2018 heeft [verzoeker] ook de leidinggevende van [naam 2] , de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ), bij de kwestie betrokken. Het gesprek dat tussen [verzoeker] en [naam 3] heeft plaatsgevonden heeft ook niet tot een oplossing geleid.
2.8
[verweerster] heeft vervolgens een externe mediator ingeschakeld, [naam externe mediator] . Na vier sessies op 11 december 2018, 18 december 2018, 3 januari 2019 en 5 maart 2019 is de mediation zonder succes geëindigd.
2.9
[verweerster] heeft [verzoeker] bij brief van 1 februari 2019 een waarschuwing gegeven voor zijn (herhaaldelijke) grensoverschrijdende wijze van communiceren:
“(…) This letter is a resume that we met with you on January 10, 2019, to discuss your allegations of possible harassment by your direct line manager.
[verweerster] does not ignore harassment / discrimination in the workplace and is committed to preventing/ investigating and, when, appropriate, taking disciplinary and other actions in response to incidents of above accusations.
We considered both parties ‘understanding’ of the events in question. Accordingly, we arranged sessions with an external mediator to improve the current situation between you. We planned an informal investigation regarding your allegations and we interviewed other individuals who may have knowledge regarding these matters.
In several meetings we discussed the problems regarding as per your allegations we addressed the seriousness and recommended several solutions to improve the situation between you. In our last meeting with [naam 3] (Service Delivery Manager Marine & Offshore) and [naam 1] (HR Advisor) the meeting escalated. While we understand the frustrations that you have, we cannot afford inappropriate behaviour towards colleagues.
We value your work as part of this company and we are hopeful that the mediation process will have positive results, we would like you to understand that improvement of the current situation is absolute required. Please be conscientious and professional in your actions/communication. Take care to avoid this behaviour in the workplace as anymore related incidents can result in disciplinary measures that may include termination. (…)”
2.1
Bij e-mail van 30 april 2019 heeft [verzoeker] zijn arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 juni 2019. In bedoelde e-mail schrijft hij aan zijn direct leidinggevende:
“Dear [naam 2] ,
I am writhing with a wish to terminate my working relationship with [verweerster] . Please take this letter as my official resignation from my position as Electrical Specialist. My leaving date will be 1st of June 2019, this covering by law the one month notice.
The reasons for my decision are the denaturated work conditions that I constantly informed you about.
Regards”
2.11
Op 29 mei 2019 heeft [verzoeker] zijn spullen ingeleverd.

3.Het verzoek

3.1
[verzoeker] heeft verzocht om [verweerster] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 6.715,27 bruto ter zake van de wettelijke transitievergoeding en € 50.000,00 bruto ter zake van de billijke vergoeding, met veroordeling van [verweerster] in de kosten van deze procedure.
3.2
Aan zijn verzoek heeft [verzoeker] - kort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
[verweerster] heeft ernstig verwijtbaar jegens hem gehandeld door het niet (correct) nakomen van haar zorgplicht in het kader van de Arbowet en het bewust laten voortduren van een voor hem ziekmakende werksituatie. Dit rechtvaardigt toekenning van de transitievergoeding op grond van artikel 7:673 lid 1 onder b BW.
3.2.2
[verzoeker] maakt tevens aanspraak op betaling van een billijke vergoeding. Volgens hem is er feitelijk geen verschil tussen de situatie waarin de kantonrechter de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer zou ontbinden en de situatie waarin de werknemer vanwege diezelfde feiten en omstandigheden besluit tot ontslagname. [verzoeker] ziet bovendien niet in waarom een werknemer die werkzaam is geweest op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wel aanspraak heeft op een billijke vergoeding en een werknemer die werkzaam was op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet. Hij baseert zich daarbij op artikel 7:673 lid 9 sub a BW. [verweerster] heeft willens en wetens aangestuurd op de ontslagname van [verzoeker] en is daarmee een rechterlijke toetsing van de feiten en omstandigheden in het kader van een ontbindingsprocedure, in welk geval wel aanspraak bestaat op een billijke vergoeding, bewust uit de weg gegaan.

4.Het verweer

4.1
Het verweer van [verweerster] strekt tot afwijzing van het verzoek van [verzoeker] , met veroordeling van [verzoeker] in de proces- en nakosten. Daartoe heeft [verweerster] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd.
4.2.1
Er is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen en [verzoeker] komt reeds om die reden geen transitievergoeding toe. [verzoeker] heeft de arbeidsovereenkomst ook niet opgezegd wegens ernstig verwijtbaar handelen, maar vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Als [verzoeker] meende dat sprake was van ernstige verwijtbaarheid, had het in de rede gelegen dat hij de arbeidsovereenkomst op staande voet had opgezegd zonder de opzegtermijn in acht te nemen. [verzoeker] heeft echter nog een maand doorgewerkt.
4.2.2
Zelfs als [verweerster] een verwijt kan worden gemaakt, is van
ernstigeverwijtbaarheid geen sprake. Zij heeft gedaan wat in haar vermogen lag om de verhoudingen tussen [verzoeker] en [naam 2] te normaliseren. Dat zij hierin niet is geslaagd, maakt niet dat [verweerster] verwijtbaar heeft gehandeld. Voor het geval wel een transitievergoeding wordt toegewezen, gaat [verzoeker] uit van een onjuist bedrag.
4.2.3
Voor toewijzing van een billijke vergoeding bestaat geen wettelijke grondslag in het geval de werknemer de arbeidsovereenkomst zelf heeft opgezegd. Er is geen sprake van een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd die niet wordt verlengd, zodat artikel 7:763 lid 9 sub a BW niet van toepassing is.

5.De beoordeling

ontvankelijkheid verweer
5.1
Partijen discussiëren over de vraag of het verweerschrift van [verweerster] al dan niet buiten beschouwing moet worden gelaten omdat dit niet uiterlijk 10 dagen voor de dag van de mondelinge behandeling is ingediend.
5.2
Zowel in artikel 282 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) als in artikel 2.2.6 van het Procesreglement verzoekschriftprocedures rechtbank, kantonzaken is bepaald dat een verweerschrift dat later dan tien dagen voor de dag van de mondelinge behandeling wordt ingediend door de kantonrechter buitenbeschouwing
kanworden gelaten.
5.3
Het verweerschrift is op 4 oktober 2019 ter griffie ontvangen. Uit de door partijen overgelegde correspondentie blijkt dat de gemachtigde van [verzoeker] in ieder geval op 7 oktober 2019 het verweerschrift heeft ontvangen. Gelet op de beperkte omvang van het verweerschrift (10 pagina’s en 3 producties), [verzoeker] bovendien één week de tijd had om zich hierop voor te bereiden en hij in de pleitnotities ook is ingegaan op de inhoud van het verweerschrift valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien op welke wijze [verzoeker] is geschaad in zijn belangen. De kantonrechter ziet dan ook geen aanleiding om het verweerschrift van [verweerster] buiten beschouwing te laten en neemt daarvan kennis bij de beoordeling van het geschil.
5.4
Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag of [verzoeker] een transitievergoeding en een billijke vergoeding toekomt.
transitievergoeding
5.5
In het geval van ontslagname door de werknemer kan alleen sprake zijn van een recht op een transitievergoeding als de arbeidsovereenkomst als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever door de werknemer is opgezegd (artikel 7:673 lid 1 sub b onder 1 BW).
5.6
Vooropgesteld wordt dat de lat voor het aannemen van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever hoog ligt. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat er meer aan de hand moet zijn dan dat de werkgever anders of beter had kunnen handelen om gedrag te kwalificeren als ernstig. Een enkele, geïsoleerde, verwijtbare handeling van de werkgever leidt niet tot het oordeel ernstige verwijtbaarheid, zeker niet als de werkgever daarna juist de-escalerend te werk is gegaan. Dat de reden van het einde van de arbeidsovereenkomst is gelegen in de risicosfeer van de werkgever, is in ieder geval niet voldoende.
5.7
Naar het oordeel van de kantonrechter is in het onderhavige geval de drempel van ernstig verwijtbaar handelen niet door [verweerster] overschreden. Dat de verhoudingen tussen [verzoeker] en [naam 2] op enig moment verstoord zijn geraakt is wel duidelijk. [verzoeker] wordt echter niet gevolgd in zijn stelling dat [verweerster] deze situatie willens en wetens heeft laten voortduren. De door [verzoeker] geuite klachten over [naam 2] zijn opgepakt en er heeft een gesprek plaatsgevonden met HR. [verweerster] heeft niet verwijtbaar, laat staan ernstig verwijtbaar, gehandeld door vervolgens een gesprek te faciliteren tussen [verzoeker] en [naam 2] om de verhoudingen te proberen te herstellen. Dat mag van een goed werkgever ook worden verwacht, het ontgaat de kantonrechter dan ook hoe [verweerster] hiermee zou hebben aangestuurd op confrontatie en escalatie. [verweerster] heeft juist getracht de-escalerend op te treden, dat volgt ook uit het inschakelen van een interne en later een externe mediator. Dat dit uiteindelijk niet tot een oplossing heeft geleid, maakt niet dat het handelen van [verweerster] ernstig verwijtbaar is. Voorts zijn onvoldoende argumenten aangedragen waaruit volgt dat [naam 2] ontoelaatbare druk heeft uitgeoefend op [verzoeker] of hem heeft geïntimideerd of dat [verweerster] op andere wijze een onwerkbare situatie heeft gecreëerd. Dat sprake is van een ziekmakende situatie is evenmin gebleken, de verklaring van de echtgenote van [verzoeker] is daartoe in ieder geval onvoldoende. Niet valt in te zien dat [verweerster] op ontslagname door [verzoeker] heeft aangestuurd. Overigens had [verzoeker] zelf een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst kunnen doen, maar hij heeft ervoor gekozen de arbeidsovereenkomst (zonder rechterlijke tussenkomst) op te zeggen.
5.8
Alles wegende is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van [verweerster] , waardoor van [verzoeker] niet gevergd kon worden de arbeidsovereenkomst voort te zetten en/of hij genoodzaakt was de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Dat betekent dat hij geen recht heeft op een transitievergoeding.
5.9
Het verzoek van [verzoeker] tot toekenning van een transitievergoeding wordt derhalve afgewezen.
billijke vergoeding
5.1
Het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding baseert [verzoeker] op artikel 7:673 lid 9 sub a BW. Vooropgesteld wordt dat dit artikel niet ziet op een situatie waarin sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daar komt bij dat uit hetgeen hiervoor is overwogen geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van [verweerster] zodat om die reden het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding reeds moet worden afgewezen.
kostenveroordeling
5.11
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten welke tot op heden worden begroot op € 721,00 aan salaris voor de gemachtigde van [verweerster] . De apart gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

6.De beslissing

De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] vastgesteld op € 721,00 aan salaris voor de gemachtigde en indien [verzoeker] niet binnen veertien dagen na aanschrijving vrijwillig aan deze beschikking heeft voldaan, begroot op € 120,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
28356