ECLI:NL:RBROT:2019:10175

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
10/061121-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 december 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De aangever, die in de nacht van 19 op 20 januari 2019 in Rotterdam werd aangevallen door vier onbekende mannen, deed aangifte van geweld en diefstal. Hij verklaarde dat hij onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen werd om geld te pinnen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaringen van de aangever niet betrouwbaar zijn, omdat hij tijdens zijn getuigenverhoor bij de rechter-commissaris had verklaard dat hij niet altijd eerlijk was tegenover de politie. Dit heeft de geloofwaardigheid van zijn verklaringen aangetast.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er enkele objectieve bewijsmiddelen zijn die de verklaring van de aangever ondersteunen, maar deze bewijsmiddelen passen ook in het alternatieve scenario dat door de verdachten is geschetst. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de ten laste gelegde feiten. De verdachte is daarom vrijgesproken van de beschuldigingen.

Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte van de ten laste gelegde feiten is vrijgesproken. De kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt in verband met de vordering zijn begroot op nihil. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken van de Rechtbank Rotterdam.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/061121-19
Datum uitspraak: 17 december 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] te [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. G.S.J. van Gestel, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 3 december 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis van de officier van justitie

De officier van justitie mr. H.A. van Wijk heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving, in vereniging gepleegd, met uitzondering van de ten laste gelegde gijzeling en met uitzondering het ten laste gelegde tonen van een pistool en het magazijn van dat pistool met kogels;
  • bewezenverklaring van het onder 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van het voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten 1 en 2 – vrijspraak
Inleiding
Aangever [naam slachtoffer] heeft verklaard dat hij in de nacht van 19 op 20 januari 2019 met de auto van zijn vriendin vanuit Hilversum naar Rotterdam is gereden om daar met een meisje, [naam] , te chillen. Zij hadden elkaar in 2017 ontmoet en via social media contact gehouden. [naam] had verteld dat zij met vriendinnen in een woning aan de [adres] was en had daar met aangever afgesproken. Bij de [adres] aangekomen, zag aangever een flatgebouw maar hij kon het huisnummer en [naam] niet vinden. Op de galerij van de flat werd hij beetgepakt door vier onbekende mannen die hem meermalen sloegen. Ook pakten zij zijn portemonnee met pasjes, een horloge, manchetknopen en autosleutels af, waarna twee van de mannen er in zijn auto vandoor gingen, terwijl aangever met de twee andere mannen achterbleef. Nadat de mannen met de auto waren teruggekeerd moest aangever uiteindelijk in zijn eigen auto stappen, waarna hij door twee mannen werd rondgereden om te gaan pinnen met zijn SNS creditcard bij onder andere een casino in Delfgauw. Onderweg stopten zij tweemaal bij een benzinestation. Eén van de andere mannen was intussen met de pinpas van aangever weggegaan. De aangever zag dat er op 20 januari 2019 om 2.25 uur bij een pinautomaat aan de Hoogstraat te Rotterdam een bedrag van €1.050,00 van zijn rekening was gepind. Omdat de aangever met een vuurwapen werd bedreigd, was hij zo bang voor de verdachte en zijn medeverdachten dat hij niet durfde te ontsnappen.
Uit het dossier blijkt dat voornoemde [naam] woonachtig is in Eindhoven en destijds gebruik maakte van het telefoonnummer [gsm-nummer] . Uit het politiesysteem blijkt dat dit nummer gekoppeld is aan medeverdachte [naam medeverdachte 1] . Ten tijde van het tenlastegelegde had zij een relatie met de medeverdachte [naam medeverdachte 2] .
Het DNA van de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 2] is op verschillende goederen uit de auto van de aangever aangetroffen en zij zijn op camerabeelden van een tankstation en casino herkend. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij medeverdachte [naam medeverdachte 2] bij een soort strandje nabij Slinge tegenkwam waar hij aan het chillen was en dat hij vanuit daar met medeverdachte [naam medeverdachte 2] en de aangever – die hij niet kende – mee was gereden. Uit de telefoongegevens van de medeverdachte [naam medeverdachte 3] blijkt dat er in de nacht van 19 op 20 januari 2019 veelvuldig contact is geweest met het telefoonnummer van verdachte . Ook plaatsen deze telefoongegevens medeverdachte [naam medeverdachte 3] op het tijdstip van het pinnen in de buurt van de Hoogstraat en hij is op de camerabeelden van de geldautomaat door verbalisanten herkend. In zijn woning is een horloge aangetroffen, gelijkend op het horloge dat volgens aangever van hem is gestolen.
Nadat de verdachte en medeverdachten [naam medeverdachte 3] en [naam medeverdachte 2] , met uitzondering van medeverdachte [naam medeverdachte 1] die een ontkennende verklaring heeft afgelegd, in eerste instantie hebben gezwegen, heeft medeverdachte [naam medeverdachte 2] op 5 september 2019 een schriftelijke verklaring opgesteld. Hierin heeft hij verklaard dat de aangever hem geld verschuldigd was. Omdat hij wist dat medeverdachte [naam medeverdachte 1] gegevens van aangever in haar telefoon had staan, heeft hij van haar telefoon gebruik gemaakt en zich als haar voorgedaan om met aangever de afspraak aan de [adres] in Rotterdam te maken. De sfeer die nacht was gemoedelijk en de aangever had aan een bekende van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] toestemming gegeven om met zijn pas te gaan pinnen. Wie deze bekende was, wil medeverdachte [naam medeverdachte 2] niet verklaren, maar hij heeft ter zitting aangegeven dat dit niet medeverdachte [naam medeverdachte 3] betreft. Dat er uiteindelijk geweld is gebruikt wordt door medeverdachte [naam medeverdachte 2] bevestigd, maar dat was volgens hem pas aan het einde van de nacht toen verdachte al weg was en er onenigheid ontstond tussen medeverdachte [naam medeverdachte 2] en aangever. Er zijn toen over en weer klappen uitgedeeld.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van aangever betrouwbaar zijn en op veel en cruciale punten door stukken in het dossier worden ondersteund. De verklaringen van de verdachte en de medeverdachten zijn daartegenover ongeloofwaardig en worden niet door het dossier ondersteund.
Bewezen kan worden dat het de verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte 2] waren die de aangever wederrechtelijk van zijn vrijheid hebben beroofd. Samen met medeverdachte [naam medeverdachte 3] hebben zij zich ook schuldig gemaakt aan een diefstal met geweld.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit omdat er onvoldoende wettig en met name overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is. De verklaringen van de aangever zijn onbetrouwbaar en tegenstrijdig. Het Openbaar Ministerie heeft bovendien nagelaten onderzoek te doen naar de verklaringen van de aangever, terwijl daar wel voldoende aanknopingspunten voor waren.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat voor de beoordeling van de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de aangever van belang is of zijn verklaringen op de rechtbank als authentiek en oprecht overkomen, of deze op voor het bewijs essentiële onderdelen consistent zijn en ten slotte of deze in voldoende mate door andere – objectieve – bewijsmiddelen worden ondersteund.
Naar het oordeel van de rechtbank is aan de geloofwaardigheid van de verklaringen van aangever door hemzelf afbreuk gedaan, omdat hij tijdens zijn getuigenverhoor bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij tegenover de politie niet altijd eerlijk is geweest zodat wat hij daar heeft verklaard niet serieus moet worden genomen. Daarnaast is het opmerkelijk dat aangever in de bewuste nacht berichten naar zijn vriendin stuurde, waaronder “der is niks”, “ik kom wel zo naar jou toe, dan praten we verder mop” en “anderhalf uur ben ik bij je”, op het moment dat hij naar eigen zeggen tegen zijn wil in de auto werd vastgehouden en al met een vuurwapen was bedreigd. De aangever lijkt op dat moment gelet op het berichtenverkeer en de inhoud daarvan vrijelijk over zijn telefoon te hebben kunnen beschikken. Hij heeft in ieder geval veelvuldig van zijn telefoon gebruik kunnen maken door te appen en door bijvoorbeeld zijn banksaldo te controleren waardoor hij de pintransactie kon zien. Dit doet naar het oordeel van de rechtbank af aan het verhaal van de aangever dat voortdurend sprake was van een dreigende situatie. De in diezelfde periode gestelde vraag van zijn vriendin of het “gelukt” is, doet vermoeden dat aangever niet had afgesproken om te chillen zoals hij zelf heeft verklaard, maar om iets te regelen. Het voorgaande in combinatie met het contact tussen aangever en de medeverdachte [naam medeverdachte 2] de volgende dag, waarbij medeverdachte [naam medeverdachte 2] vraagt ‘We hadden een afspraak toch? En ‘Broer effe serieus nu. Heb je wat kunnen fixen?’ waarna aangever terugstuurt:‘Ik ben er mee bezig’, lijkt eerder te wijzen op een scenario waarin er sprake was van het terugbetalen van een schuld, zoals door de medeverdachte [naam medeverdachte 2] is gesteld, dan op het scenario van aangever. Voor de aanwezigheid van een vuurwapen bevindt zich naast de verklaring van aangever geen enkel steunbewijs in het dossier.
De rechtbank is van oordeel dat zowel het scenario van de aangever als dat van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] onlogische elementen bevat. De rechtbank kan zich dan ook niet aan de indruk onttrekken dat van beide kanten niet het volledige verhaal wordt verteld. In het dossier bevinden zich enkele objectieve bewijsmiddelen die de verklaring van aangever ondersteunen, waaronder zijn letsel en het feit dat door een derde een groot bedrag van zijn rekening is gehaald, maar deze bewijsmiddelen passen ook in het door de medeverdachte [naam medeverdachte 2] geschetste alternatieve scenario. Naar verschillende bewijsmiddelen die een nadere objectieve ondersteuning voor de verklaring van de aangever hadden kunnen vormen, is door het Openbaar Ministerie geen onderzoek gedaan. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan een buurtonderzoek aan de [adres] , een DNA onderzoek aan het horloge dat bij medeverdachte [naam medeverdachte 3] is aangetroffen, een onderzoek naar de volgens aangever weggenomen goederen en het horen van de personen met wie aangever ’s nachts gebeld zou hebben om geld naar hem over te maken.
Gezien het voorgaande ontbreekt het de rechtbank aan de overtuiging dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank zal de verdachte om die reden vrijspreken van het aan hem ten laste gelegde.
4.1.1.
Conclusie
De onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zijn niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Vordering van de benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft [naam benadeelde] zich ter zake van de ten laste gelegde feiten in het geding gevoegd. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 4.500,00 aan immateriële schade.
Nu de verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken, zal de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. I.W.M. Laurijssens, voorzitter,
en mrs. P.E. van Althuis en E.E. de Feijter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 19 januari 2019
te Rotterdam en/of te Capelle aan den IJssel en/of te Delfgauw, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
[naam slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
door
­ die [naam slachtoffer] naar een woning (aan de [adres] ) te lokken met
de belofte om daar te chillen, en/of
­ die [naam slachtoffer] (nabij/in die woning) meermalen, althans eenmaal,
(telkens) te slaan en/of te stompen, en/of
­ die [naam slachtoffer] (met geweld) mee te nemen/mee te sleuren naar diens
auto, en/of
­ die [naam slachtoffer] te dwingen in diens auto te stappen, en/of
­ (vervolgens) die [naam slachtoffer] mee te nemen/mee te voeren in diens auto,
en/of
­ ( (vervolgens) een pistool, althans een op een pistool gelijkend
vuurwapen, aan die [naam slachtoffer] te tonen/voor te houden en/of tegen een
knie en/of een wang te zetten, en/of (daarbij) het magazijn van dat
pistool/vuurwapen met kogels aan die [naam slachtoffer] te laten zien, en/of
­ die [naam slachtoffer] toe te voegen dat hij geld moest hebben, althans woorden
van gelijke (dreigende) aard of strekking, en/of
­ die [naam slachtoffer] te dwingen te bellen en/of te sms'en en/of te appen naar
een of meer anderen dat zij geld moesten overmaken naar de rekening
van die [naam slachtoffer] en/of van (een) ander(en), en/of
­ die [naam slachtoffer] een of meermalen mee te nemen/mee te voeren op zoek
naar (een) pinautoma(a)t(en),
met het oogmerk die [naam slachtoffer]
te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten een of meer ander(en)
te bellen en/of te sms'en en/of te appen en (daarbij) te vragen aan die
ander(en) om geld over te maken op de rekening van die [naam slachtoffer] en/of
van (een) ander(en);
2.
hij
op of omstreeks 19 januari 2019
te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
de pincode(s) van zijn bankrekening(en) en/of van (een) ander(en)
en/of een of meer bankpas(sen) en/of een hoeveelheid geld (te weten
een bedrag van 1050 euro of daaromtrent en/of een portemonnee (merk
Louis Vuitton) en/of een zonnebril (merk Louis Vuitton) en/of een of
meer toiletartikelen (merk Armani) en/of (gouden) manchetknopen
(merk Versace), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een
ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam slachtoffer] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer] , gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers
aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen [naam slachtoffer] heeft gedwongen door geweld en/of bedreiging
met geweld tot afgifte van de pincode(s) van zijn bankrekening(en)
een/of meer bankpas(sen) en/of een hoeveelheid geld (te weten een
bedrag van 1050 euro of daaromtrent) en/of een portemonnee (merk
Louis Vuitton) en/of een zonnebril (merk Louis Vuitton) en/of een of
meer toiletartikelen (merk Armani) en/of (gouden )manchetknopen
(merk Versace)
door
­ die [naam slachtoffer] te dwingen in diens auto plaats te nemen, en/of
­ (vervolgens) een pistool, althans een op een pistool gelijkend
vuurwapen, op die [naam slachtoffer] te richten, en/of
­ die [naam slachtoffer] (onder bedreiging van dat pistool/vuurwapen) te dwingen
een of meer anderen te bellen en/of te sms'en en/of te appen en te
vragen om geld op de rekening van die [naam slachtoffer] en/of van (een)
ander(en) over te maken en/of om de pincode(s) aan die [naam slachtoffer] door
te geven, en/of
­ die [naam slachtoffer] mee te nemen op zoek naar (een) pinautoma(a)t(en).