ECLI:NL:RBROT:2019:10161

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2019
Publicatiedatum
20 december 2019
Zaaknummer
10/751002-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel door vrachtwagenchauffeur met Albanese slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, een vrachtwagenchauffeur, werd ervan beschuldigd drie Albanese personen te hebben geholpen bij hun illegale toegang tot Groot-Brittannië. Tijdens een controle op 27 september 2018 bij de grensdoorlaatpost Hoek van Holland werden de drie vreemdelingen aangetroffen in de trailer van de vrachtwagen van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte moest zijn geweest van de aanwezigheid van de vreemdelingen en dat hij hen opzettelijk hielp bij hun reis naar Groot-Brittannië.

De verdediging voerde aan dat de verdachte niet wist dat er vreemdelingen in zijn vrachtwagen zaten en dat hij enkel illegale sigaretten wilde kopen. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de mensensmokkel. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte de vreemdelingen in de trailer vervoerde en dat hij dit deed in de uitoefening van zijn beroep als vrachtwagenchauffeur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet uit winstbejag handelde, maar sprak hem vrij van dat deel van de tenlastelegging.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat mensensmokkel niet alleen het overheidsbeleid ondermijnt, maar ook bijdraagt aan een illegaal circuit en de risico's voor de gesmokkelden vergroot. De verdachte werd ook in verzekering gesteld, gezien zijn gebrek aan een vaste woon- of verblijfsplaats in Nederland.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/751002-19
Datum uitspraak: 2 december 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] (Bulgarije) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] te Bulgarije,
raadsman mr. V.A. Vitanov, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 november 2019.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis van de officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Blom heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met uitzondering van het ten laste gelegde uit winstbejag behulpzaam zijn bij het verschaffen van verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van het voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat hij niet van de vreemdelingen in de vrachtwagen wist en dit ook niet hoefde te weten. Daartoe heeft de verdediging het volgende aangevoerd.
De verdachte is bij het BP tankstation in Vlaardingen gestopt omdat hij daar illegale sigaretten van de persoon die in zijn telefoon onder de naam ‘ [naam] ’ is opgeslagen zou gaan kopen. Hij had deze persoon daartoe de foto van zijn navigatiesysteem met het adres van het tankstation en zijn kenteken gestuurd. Omdat de vreemdelingen hebben verklaard dat zij de chauffeur van de vrachtwagen niet hebben gezien en zonder zijn hulp in de wagen zijn gekomen, moet het degene die de sigaretten onder de naam [naam] leverde zijn geweest die de vrachtwagen voor de vreemdelingen heeft geopend en gesloten.
Omdat er geen sprake was van een grensoverschrijding en daarmee een doorreis, kan daarnaast niet van een voltooid delict worden gesproken.
Medeplegen kan niet worden bewezen omdat de verdachte enkel sigaretten wilde kopen en in het kader van de mensensmokkel niets heeft voorbereid of georganiseerd. Van een wezenlijke bijdrage aan het feit was geen sprake.
4.1.2.
Beoordeling door de rechtbank
Op 27 september 2018 vond bij de grensdoorlaatpost Hoek van Holland een uitreiscontrole voor de ferry naar Harwich, Groot-Brittannie, plaats. Tijdens die controle sloeg de migratiehond aan bij een door de verdachte bestuurde vrachtwagen. In de trailer van die vrachtwagen werden in de ruimte die was vrijgelaten tussen de lading en het kopschot van de trailer drie personen met de Albanese nationaliteit aangetroffen. Aan het dak, het zeil en de onderkant van de trailer werden geen beschadigingen waargenomen. De trailer was niet verzegeld.
Blijkens de verklaring van de verdachte op de zitting was hij aanwezig bij het laden van de trailer in Zevenbergen en is hij tussen het laden in Zevenbergen en de controle in Hoek van Holland slechts één keer gestopt. Dit was bij het BP tankstation aan de A20 richting Hoek van Holland bij Vlaardingen.
Uit onderzoek aan de telefoon van de verdachte is gebleken dat hij sinds 1 september 2018 contact had met een persoon die in zijn telefoon onder de naam ‘ [naam] ’ stond opgeslagen. De verdachte heeft telefonische contacten en chatgesprekken met deze persoon van zijn telefoon verwijderd, onder meer chatgesprekken gevoerd op 24 en 25 september 2018. In deze gesprekken heeft de verdachte onder andere een foto van een navigatiesysteem verstuurd met daarop het adres van het BP benzinestation aan de A20. Ook gaf de verdachte het kenteken van zijn vrachtwagen door. De betreffende foto van het navigatiesysteem is ook op de telefoons van de vreemdelingen [naam vreemdeling 1] en [naam vreemdeling 2] aangetroffen. Ook had één van hen het kentekennummer van de vrachtwagen waarvan de verdachte de bestuurder was doorgekregen. Twee van de in de trailer aangetroffen vreemdelingen hebben verklaard dat zij bij een tankstation in de trailer zijn geklommen.
De verdachte heeft vanaf zijn aanhouding ontkend dat hij wist dat er vreemdelingen in de trailer zaten. Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank echter vast dat de vreemdelingen conform een afspraak in de trailer van de door verdachte bestuurde vrachtwagen zijn geklommen, dat de verdachte op de hoogte moet zijn geweest van de aanwezigheid van de vreemdelingen in de trailer van zijn vrachtwagen en dat het zijn bedoeling was dat zij door hem naar Engeland zouden worden vervoerd.
Ten aanzien van de door de verdachte ter zitting gegeven alternatieve verklaring overweegt de rechtbank als volgt. Niet eerder dan op de zitting heeft de verdachte als verklaring voor de gewiste contacten en chatgesprekken en voor het doorgestuurde adres en kenteken gegeven dat hij bij het BP tankstation aan de A20 met iemand had afgesproken om illegale sigaretten te kopen en dat de vreemdelingen door deze leverancier in de trailer geholpen moeten zijn. De aangekochte sigaretten zou hij in de cabine van de vrachtwagen hebben verstopt. De rechtbank acht die verklaring niet geloofwaardig. De vrachtwagen, inclusief de cabine, is immers door de Koninklijke Marechaussee onderzocht en daarbij zijn geen sigaretten aangetroffen.
Voorts zou de verdachte tijdens het wachten op de leverancier van de sigaretten naar de shop van de BP zijn gegaan om naar het toilet te gaan en Red Bull en koffie te kopen. Uit de camerabeelden van de shop blijkt echter niet dat de verdachte in de shop is geweest. De verklaring van de verdachte ter zitting dat beelden zijn bekeken van de periode tussen 20.00 en 20.50 uur, dat hij hij voor 20.00 uur de parkeerplaats op is gereden en mogelijk dus voor 20.00 uur in de shop is geweest, volgt de rechtbank niet. Op de camerabeelden is immers te zien dat de vrachtwagen van de verdachte om 20.15 uur de oprit van de BP op rijdt. De rechtbank gaat er, gelet hierop en nu de verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij voorbij de benzinepomp heeft geparkeerd, van uit dat de verdachte voor 20.15 uur niet aanwezig is geweest op het terrein van het tankstation.
Bovendien acht de rechtbank de verklaring van de verdachte op de zitting dat hij niets wist van de ruimte in de trailer waar de vreemdelingen zijn aangetroffen ongeloofwaardig, omdat hij ook heeft verklaard dat hij bij het inladen van de trailer aanwezig was en gezien heeft dat de lading in de wagen werd geplaatst.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voltooid delict. Het feit dat Groot-Brittannië nog niet was bereikt, is immers gezien de wettekst en jurisprudentie (vgl. ECLI:NL:HR:2017:3195) niet relevant. Van belang is dat de behulpzaamheid bij het verschaffen van toegang is voltooid. De verdachte vervoerde de vreemdelingen in zijn vrachtwagen en was op weg naar Groot-Brittannië. Gelet daarop kan worden bewezen dat hij de vreemdelingen behulpzaam was bij het verschaffen van toegang tot Groot-Brittannië en dat hij zich als beroepsschauffeur schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel.
Medeplegen?
De verdachte heeft chatberichten met [naam] gevoerd en hem in deze berichten een foto van het navigatiesysteem en het kenteken van zijn vrachtwagen gestuurd. Dit betreft berichten over de locatie waarop de vreemdelingen vermoedelijk de vrachtwagen in zijn geklommen, die nadien uit de telefoon van de verdachte zijn gewist. De rechtbank is gezien deze omstandigheden van oordeel dat kan worden bewezen dat de verdachte het feit met een ander of anderen heeft gepleegd en acht medeplegen bewezen.
Winstbejag?
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de vreemdelingen uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië. De verdachte zal van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
4.1.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Niet bewezen is dat de verdachte uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
op 27 september 2018 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
als vrachtwagenchauffeur, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
te weten drie, personen met de Albanese nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten Groot-Brittannië en genoemde personen daartoe gelegenheid heeft verschaft door
- bovengenoemde personen in de trailer van een vrachtwagen (voorzien van kenteken [kentekennummer] ) te vervoeren door Nederland richting Hoek van Holland , en
- een ticket aan te (laten) schaffen voor de ferry (Stena Line) van Hoek van
Holland naar Groot-Brittannië, en (aldus) het transport en toegang naar Groot-Brittannië gefaciliteerd, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wisten of ernstige redenen
hadden te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk was, en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn ambt of beroep, als vrachtwagenchauffeur.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen feit levert op:
mensenmokkel, terwijl het feit wordt begaan in de uitoefening van enig ambt of beroep en terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de mensensmokkel van drie personen, door hen vanuit Nederland in de laadruimte van een vrachtwagen te vervoeren met als bestemming Groot-Brittannië.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake de bestrijd van illegaal verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan een illegaal circuit. De handelswijze van de verdachte ondermijnt dit beleid en veroorzaakt onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Ook leiden dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen.
De rechtbank verwijt de verdachte dat hij niet heeft stilgestaan bij het ontwrichtende karakter van mensensmokkel en evenmin bij de risico’s die de gesmokkelden tijdens het vervoer liepen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 22 oktober 2019, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gelet op de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gezien de ernst van het feit ziet de rechtbank geen aanleiding om, zoals de raadsman heeft verzocht, aan de verdachte een taakstraf op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Bevel gevangenneming

Gelet op de aard van het bewezen verklaarde feit, de duur van de op te leggen gevangenisstraf en het feit dat de verdachte in Nederland geen vaste woon- of verblijfsplaats heeft, zal de rechtbank de gevangenneming van de verdachte bij de uitspraak van het vonnis bevelen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beveelt de gevangenneming van de verdachte. Dit bevel is afzonderlijk geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. J. Bergen en F. Wegman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij,
op of omstreeks 27 september 2018 te Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
althans in Nederland, als vrachtwagenchauffeur,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander of anderen, te weten drie, althans één of meer, personen met de
Albanese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, te weten
Groot-Brittannië en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft
door
- bovengenoemde personen in de trailer van een vrachtwagen (voorzien van
kenteken [kentekennummer] ) te vervoeren door Nederland richting Hoek van Holland om
vervolgens de boot naar Groot-Brittanië te nemen, en/of
- een ticket aan te (laten) schaffen voor de ferry (Stena Line) van Hoek van
Holland naar Groot-Brittannië,
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het
verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf
wederrechtelijk was,
en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn ambt of beroep, als
vrachtwagenchauffeur.