In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, een vrachtwagenchauffeur, werd ervan beschuldigd drie Albanese personen te hebben geholpen bij hun illegale toegang tot Groot-Brittannië. Tijdens een controle op 27 september 2018 bij de grensdoorlaatpost Hoek van Holland werden de drie vreemdelingen aangetroffen in de trailer van de vrachtwagen van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte moest zijn geweest van de aanwezigheid van de vreemdelingen en dat hij hen opzettelijk hielp bij hun reis naar Groot-Brittannië.
De verdediging voerde aan dat de verdachte niet wist dat er vreemdelingen in zijn vrachtwagen zaten en dat hij enkel illegale sigaretten wilde kopen. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de mensensmokkel. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte de vreemdelingen in de trailer vervoerde en dat hij dit deed in de uitoefening van zijn beroep als vrachtwagenchauffeur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet uit winstbejag handelde, maar sprak hem vrij van dat deel van de tenlastelegging.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat mensensmokkel niet alleen het overheidsbeleid ondermijnt, maar ook bijdraagt aan een illegaal circuit en de risico's voor de gesmokkelden vergroot. De verdachte werd ook in verzekering gesteld, gezien zijn gebrek aan een vaste woon- of verblijfsplaats in Nederland.