ECLI:NL:RBROT:2019:10112

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
19 december 2019
Zaaknummer
10/960216-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Invoer van cocaïne vanuit Colombia via Antwerpen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Rotterdam op 20 december 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op 1963, die als directeur van een transportbedrijf betrokken was bij de invoer van twee partijen cocaïne van in totaal bijna 10.500 kilogram vanuit Colombia via de haven van Antwerpen naar Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat voor de invoer van een van de partijen, bijna 7.000 kilogram, onvoldoende bewijs was, waardoor de verdachte daarvan werd vrijgesproken. Voor de andere partij, van bijna 3.500 kilogram, werd de verdachte echter veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar. De rechtbank heeft in haar vonnis een nieuwe structuur toegepast, waarbij een samenvatting van het vonnis voorafgaand aan de gedetailleerde beschrijving van de feiten en bewijsvoering werd gegeven. De verdachte en zijn medeverdachten waren betrokken bij het transport en de invoer van cocaïne, waarbij de verdachte zijn functie en bedrijf gebruikte voor het heimelijke vervoer van de drugs. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als een belangrijke schakel in de keten van invoer van cocaïne in Nederland gekwalificeerd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van veertien jaar geëist, maar de rechtbank kwam tot een lagere straf, rekening houdend met de vrijspraken en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft ook beslissingen genomen over in beslag genomen goederen en de voorlopige hechtenis van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960216-18
Datum uitspraak: 20 december 2019
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
ten tijde van het onderzoek op de zitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [inrichting] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zittingen van 22, 25, 28 en 29 november 2019. Aanwezig waren de verdachte, zijn raadsvrouw mr. I.N. Weski, advocaat te Rotterdam en de officieren van justitie mrs. B. van Unnik en T.M. Rethmeier (hierna samen: de officier van justitie). Het onderzoek werd op 6 december 2019 gesloten.

Kern van dit vonnis

Volgens de officier van justitie zou de verdachte twee partijen cocaïne van in totaal bijna 10.500 kilogram vanuit Colombia en via de haven van Antwerpen hebben ingevoerd in Nederland. Voor de invoer van een van de partijen cocaïne van bijna 7.000 kilogram is onvoldoende bewijs. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken. Voor het invoeren van de andere partij wordt de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar. De verdachte was de directeur van een transportbedrijf en zette zijn functie en zijn bedrijf in voor het heimelijke vervoer van cocaïne. Hij was daarmee een belangrijke schakel in de keten van invoer in Nederland van uit Colombia afkomstige cocaïne.

Leeswijzer

In de tenlastelegging wordt de verdachte beschuldigd van de invoer in Nederland als ook van de voorbereiding van die invoer van twee partijen cocaïne. Eén partij van bijna 3.500 kilogram en één partij van bijna 7.000 kilogram. De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.
De verdediging heeft de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie bepleit voor de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten. Dit verweer is door de rechtbank verworpen. Die beslissing zal in hoofdstuk 2 van dit vonnis nader worden besproken.
De rechtbank vindt alleen de feiten 1 en 2 die betrekking hebben op de partij van 3.500 kilogram cocaïne bewezen. Van de feiten 3 en 4 die zien op de partij van 7.000 kilogram cocaïne zal de verdachte worden vrijgesproken, omdat daarvoor niet genoeg bewijs is. De volledige bewezenverklaring, de bewijsmotivering en de motivering van de vrijspraken zijn in hoofdstuk 3 van dit vonnis uiteengezet. Het overzicht van de bewijsmiddelen is in hoofdstuk 4 van dit vonnis opgenomen.
De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen. Welke dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 5 van dit vonnis. In dat hoofdstuk wordt ook de strafbaarheid van de feiten en de strafbaarheid van de verdachte besproken.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf geëist van veertien jaar met aftrek van voorarrest. De rechtbank komt, ook gelet op de vrijspraken als hiervoor genoemd, tot oplegging van een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek van voorarrest. Hoofdstuk 6 van dit vonnis vermeldt de overwegingen van de rechtbank die tot deze straf hebben geleid.
Hoofdstuk 7 van dit vonnis bevat de beslissingen over de inbeslaggenomen goederen en een beslissing op het verzoek tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis.
Hoofdstuk 8 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters.

Hoofdstuk 1: Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd wat is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging luidt:
1.
hij in of omstreeks de periode van 22 tot en met 27 augustus 2018 via de Westerschelde en/of te Antwerpen, in elk geval in Nederland en/of België, in elk geval via de Nederlandse territoriale wateren, tezamen en in vereniging met een ander, of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, en/of vervoerd en/of opzettelijk aanwezig gehad 3477,9 kilogram cocaïne, in elk geval een (handels)hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij (op één of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 11 juli tot en met
27 augustus 2018 via de Westerschelde en/of te Antwerpen, in elk geval in Nederland en/of
België, in elk geval via de Nederlandse territoriale wateren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland
brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren, althans opzettelijk aanwezig hebben van een (aanzienlijke) (handels)hoeveelheid van 3477,9 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit/die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
  • zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit;
immers, heeft/hebben hij verdachte en/of (een of meer van) zijn verdachtes, mededader(s):
  • een container met bananen (met daarin ook een aantal dozen met cocaïne) vanuit Colombia ingevoerd, en/of zorggedragen dat de container met nummer [containernummer] met een hoeveelheid cocaïne aan hem en/of aan zijn mededaders zou worden afgeleverd;
  • een of meer betalingen gedaan en/of ontvangen ten behoeve van het importeren en/of het vervoeren van een hoeveelheid cocaïne en/of de vracht waarin de cocaïne was verborgen;
  • één of meer telefoongesprekken gevoerd en/of e-mailberichten verstuurd en/of ontvangen met betrekking tot het importeren en/of het vervoeren van de container met nummer [containernummer] met een hoeveelheid cocaïne en/of de vracht waarin die cocaïne was verborgen en/of
  • afspraken met zijn mededader(s) gemaakt over het lossen van voornoemde container;
3.
hij in of omstreeks de periode van 30 december 2017 tot en met 2 januari 2018 via de Westerschelde en/of te Antwerpen, in elk geval in Nederland en/of België, in elk geval via de Nederlandse territoriale wateren, tezamen en in vereniging met een ander, of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht, als
bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, en/of vervoerd en/of opzettelijk aanwezig gehad 6885,4 kilogram cocaïne, in elk geval een (aanzienlijke) (handels)hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
Hij (op één of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 1 december 2017
tot en met 2 januari 2018 via de Westerschelde en/of te Antwerpen, in elk geval in Nederland en/of België, in elk geval via de Nederlandse territoriale wateren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren,
althans opzettelijk aanwezig hebben van een (aanzienlijke) (handels)hoeveelheid van 6885,4 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat feit/die feiten te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
  • zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te verschaffen, en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit;
immers, heeft/hebben hij verdachte en/of (een of meer van) verdachtes, mededader(s);
  • een container met bananen (met daarin ook een aantal dozen met cocaïne) vanuit Colombia ingevoerd, en/of zorggedragen dat de container met nummer [containernummer] met een hoeveelheid cocaïne aan hem en/of aan zijn mededaders zou worden afgeleverd, en/of
  • één of meer telefoongesprekken gevoerd met betrekking tot het importeren en/of het vervoeren van de container met nummer [containernummer] met een hoeveelheid cocaïne en/of de vracht waarin die cocaïne was verborgen, en/of;
  • afspraken met zijn mededader(s) gemaakt over het lossen van voornoemde container.
Hoofdstuk 2: Ontvankelijkheid van de officier van justitie in de 7.000 kilogram-zaak
2.1
Standpunt van de verdediging
Aangevoerd is dat de officier van justitie voor de onder 3 en 4 ten laste gelegde (voorbereiding van de) invoer van 7.000 kilogram cocaïne niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, omdat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Andere betrokkenen bij het containertransport waar de feiten 3 en 4 op de tenlastelegging op zien (zoals de transporteur en de directeur van de firma voor wie de container bestemd was), zijn door de officier van justitie niet vervolgd, terwijl er geen objectiveerbare feiten en omstandigheden zijn te noemen die de keuze om de verdachte wel te vervolgen rechtvaardigen.
2.2
Beoordeling
In artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering is aan de officier van justitie de bevoegdheid toegekend naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek zelfstandig te beslissen of vervolging moet plaatsvinden. Volgens vaste rechtspraak leent de beslissing om tot vervolging over te gaan zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Dit betekent dat alleen in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde, zoals hier het gelijkheidsbeginsel.
Van schending van het gelijkheidsbeginsel kan alleen sprake zijn indien afwijkend wordt beslist in vergelijkbare gevallen. De posities van de door de verdediging genoemde personen zijn echter niet soortgelijk aan de positie van de verdachte. Bovendien is de verdachte in de opsporingsfase in beeld gekomen als betrokkene bij twee cocaïnetransporten in plaats van één. De positie van de verdachte is dan ook veel meer te vergelijken met die van de medeverdachte [medeverdachte 1] , de naaste medewerker van de verdachte in zijn bedrijf, die ook beschuldigd wordt van betrokkenheid bij dezelfde twee transporten en ook is gedagvaard.
2.3
Conclusie
Er is geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van de verdachte voor de feiten 3 en 4.

Hoofdstuk 3: Bewijs

Feiten 1 en 2
3.1
Bewezenverklaring
De rechtbank vindt net als de officier van justitie dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, en vindt bewezen dat:
1.
hij in de periode van 22 tot en met 27 augustus 2018 in Nederland en België, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, vervoerd en opzettelijk aanwezig gehad 1,16 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in de periode van 11 juli tot en met 27 augustus 2018 in Nederland en België, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen en vervoeren van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen,
zich en anderen inlichtingen tot het plegen van die feiten heeft trachten te verschaffen,
immers hebben hij verdachte en zijn mededaders telefoongesprekken gevoerd en
e-mailberichten verstuurd en ontvangen met betrekking tot het importeren en het vervoeren van de container met nummer [containernummer] met een hoeveelheid cocaïne en
afspraken met zijn mededaders gemaakt over het lossen van voornoemde container.
3.2
Bewijsoverweging en verwerping bewijsverweren
Op grond van de hieronder opgenomen inhoud van de bewijsmiddelen komt de rechtbank tot de volgende vaststellingen, overwegingen en conclusies. De door de verdediging gevoerde bewijsverweren worden hierbij ook besproken.
Feitelijke invoer
Op 24 augustus 2018 is door de Belgische douane in de haven van Antwerpen in een container geladen met bananen een hoeveelheid van 3.477,90 kilogram cocaïne aangetroffen. In de container bevonden zich twintig pallets met gestapelde dozen. De cocaïne zat in dozen die waren verdeeld over zes van die pallets. Op de overige veertien pallets stonden dozen met daarin bananen. De cocaïne is door de douane grotendeels inbeslaggenomen. Eén blok van 1,16 kilogram cocaïne is met de pallets met dozen bananen in de container achtergebleven en de container is weer vrijgegeven.
Anders dan de raadsvrouw vindt de rechtbank dat het aangetroffen blok van 1,16 kilogram deel heeft uitgemaakt van de partij cocaïne van 3.477,90 kilogram.
Het blok heeft net als alle overige 2.996 blokken een directe relatie met de container alsook met de lading bananen. Daarnaast is het blok qua verpakking, gewicht en kleur gelijk aan andere in België in de container aangetroffen blokken. Ten aanzien van het gewicht is opmerkelijk dat het gemiddelde brutogewicht van alle 2.997 pakken cocaïne 1,1605 kilogram bedraagt (3.477,90 kilogram : 2.997 blokken). Dat is op luttele grammen na gelijk aan het brutogewicht van het in Nederland in de container aangetroffen blok.
Handelen van de verdachte en zijn medeverdachten
Op 27 augustus 2018 is de container met lading op een vrachtwagen van België naar Nederland vervoerd door en naar het [transportbedrijf] te [vestigingsplaats] . De verdachte is de directeur van dit transportbedrijf en heeft via [medeverdachte 1] aan de medeverdachte [medeverdachte 2] de opdracht verstrekt om als vrachtwagenchauffeur het transport uit te voeren. Na het vervoer heeft [medeverdachte 2] de container in [vestigingsplaats] gelost. De verdachte en [medeverdachte 1] waren aanwezig en gaven daarbij instructies. De verdachte en zijn medeverdachten hebben op deze manier met elkaar feitelijk een hoeveelheid cocaïne van 1,16 kilogram aanwezig gehad, vervoerd en binnen het grondgebied van Nederland gebracht.
Wetenschap van de cocaïne van de verdachte en zijn medeverdachten
Het handelen van de verdachte en zijn medeverdachten is slechts als misdrijf te bewijzen als de verdachte en zijn medeverdachten het opzet hadden op het invoeren, vervoeren en het onder zich hebben van de hoeveelheid cocaïne. Anders gezegd, de verdachte en zijn medeverdachten moeten hebben geweten van de in de container aanwezige hoeveelheid cocaïne. Die wetenschap heeft de rechtbank met de bewezenverklaring zoals onder 3.1 weergegeven vastgesteld. In deze paragraaf wordt die wetenschap met aan de inhoud van bewijsmiddelen ontleende feiten en omstandigheden onderbouwd en uitgewerkt. De duiding en de waardering van die feiten en omstandigheden kan niet los worden gezien van het gegeven dat zonder tussenkomst van de Belgische douane in de container die de verdachten hebben ingevoerd, vervoerd en onder zich hebben gehad 3.477,90 kilogram cocaïne verstopt zou hebben gezeten.
- Het transport van de container eind augustus 2018 is een van de eerste klussen die [medeverdachte 2] deed voor de transportonderneming [transportbedrijf] nadat hij enige maanden uit dienst was geweest. [medeverdachte 2] was op het moment van het transport niet officieel weer in dienst bij [verdachte] . Ook het transport als zodanig was niet bij de transportonderneming geregistreerd. Eveneens buiten de registraties om was eind augustus ook een andere vrachtwagen (bakwagen) door de verdachte geregeld voor een klus. Deze vrachtwagen was door de verdachte buiten de planning gehouden.
De rechtbank vindt het gebruikmaken van juist [medeverdachte 2] als chauffeur van het transport, het niet registreren van het transport, het buiten de planning om ‘regelen’ van een vrachtwagen (bakwagen) voor een klus, opvallend voor een transportonderneming en dit kenmerkt het transport van deze container als niet regulier.
- Als [medeverdachte 2] op vrijdag 24 augustus 2018 in Antwerpen is om de container op te halen en deze nog niet meekrijgt, wordt hij door de verdachte en [medeverdachte 1] opgehaald. Op zondagavond wordt hij vervolgens door [medeverdachte 1] weer naar Antwerpen teruggebracht.
Het in het weekend ophalen en wegbrengen van de vrachtwagenchauffeur door de directeur en/of zijn medewerker onderstrepen het niet reguliere karakter van het transport. Dat het ophalen en wegbrengen een gebruikelijke gang van zaken is en/of een zuiver vriendschappelijke achtergrond had, zoals door de raadsvrouw is opgemerkt, is niet aannemelijk geworden en raakt de hier getrokken conclusies daarom niet.
- Onder [medeverdachte 1] en onder [medeverdachte 2] is een Nokia telefoon inbeslaggenomen. Deze telefoons zijn alleen gebruikt op de dag van het transport of enkele dagen daarvoor, zij hebben slechts contact met elkaar en deze contacten hebben alleen betrekking op het transport. De doosjes van deze Nokia’s en de in de Nokia’s gebruikte simkaarten zijn in de woning van [medeverdachte 1] gevonden. [medeverdachte 1] heeft op 19 augustus 2018, dus kort voor het transport, zes Nokia telefoons van € 40,- gekocht.
De rechtbank ziet soortgelijk gebruik van goedkope ‘weggooi’ telefoons terug bij veel strafzaken - met name in de Opiumwetsfeer - waar heimelijke communicatie van groot belang is. Ook hier worden deze telefoons op die manier gebruikt zoals hieronder zal blijken.
- Op 27 augustus 2018 is er - na het afzetten van [medeverdachte 2] in Antwerpen - tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] veel telefonisch contact. Vanaf 11:50 uur tot 14:49 uur vinden er een kleine dertig gesprekken plaats of worden appjes verstuurd. Als [medeverdachte 2] op 27 augustus 2018 in Antwerpen is om de container op te halen appt [medeverdachte 1] hem - onder meer - twee maal
‘Als zegel afwijkt meld me dan.’[medeverdachte 2] appt kort daarna een foto van een zegel terug.
Het intensieve contact tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en de substantiële aandacht voor een afwijkend zegel op de container benadrukken dat geen sprake was van een normaal bananentransport van Antwerpen naar [vestigingsplaats] .
- Als [medeverdachte 2] op 27 augustus 2018 onderweg is van Antwerpen naar [vestigingsplaats] wordt hij gedurende langere tijd gevolgd door twee auto’s. Dit is ook door [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] geappt:
‘Ze rijden achter jot aan dus niemand ophalen.’Als [medeverdachte 2] dan vlak bij zijn bestemming in [vestigingsplaats] is rijdt hij een rotonde zonder aanwijsbare reden twee keer rond. Bij het eerste contact met [medeverdachte 1] op de plaats van bestemming ontstaat onenigheid over de (achter)volgende auto’s. [medeverdachte 2] zegt:
‘Ik weet niet waar jij mee bezig bent maar....’, waarop [medeverdachte 1] antwoordt: ‘
Ik kan der ook niks aan doen!’[medeverdachte 2] antwoordt weer en zegt: ‘
Er rijden twee auto’s achter mij...ja zegt tie …. maar in ene zitten der goeie ….. ik heb toen twee rondjes gedaan... toen zitten ze nog met tweeën. ...nou ja... ik bedoel maar’
Dat het transport door twee auto’s contra wordt geobserveerd en dat de medeverdachten daarvan op de hoogte zijn en door die gang van zaken enigszins van slag zijn, past niet bij een regulier bananentransport. Het past heel wel bijna naadloos bij een transport van bananen met bijgepakte cocaïne.
- Als [medeverdachte 2] in [vestigingsplaats] de container aan het laad- en losdock heeft gezet en is begonnen met lossen, komt eerst [medeverdachte 1] aangerend en kort daarna komt de verdachte op een scooter aangereden. De verdachte en [medeverdachte 1] ogen opgewonden en trekken zich meermalen met elkaar druk in gesprek terug. Tijdens het lossen ontspint zich het volgende gesprek tussen de verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en een medewerker.
[medeverdachte 1] :
‘Oh....hij moet open . ..Oh nee hij is al open.’
Medewerker:
‘Hoor net van den baas dat ze den bakwagen pakken.’
[medeverdachte 1] :
‘He!’
Medewerker:
‘Zal ik het maar overrijden of effe wachten totdat ‘ze’ er zijn en
dan die bakwagen....’
[medeverdachte 1] :
‘Nee, want ‘ze’ komen niet ....hij moest alles moest in het pand terugzetten
Medewerker:
‘Nee maar wat praten we dan’
Verdachte:
‘Hey hallo.’
[medeverdachte 2] :
‘Die zijn niet open geweest.’
Medewerker:
‘Denk t ook niet’
Verdachte:
‘Maar wel effe goed tellen nou hel…. wel ff Goed tellen nou he.’
Medewerker
‘jaja’
Verdachte:
‘Goed tellen he...snapt te!’
Medewerker:
‘Ja’
Verdachte:
‘We hebben de laatste zes weet je nog... twee keer links’
Medewerker:
‘En dan links of rechts....’
Verdachte:
‘En dan vier (4) links’
[medeverdachte 2]
‘Die zijn niet open geweest Een doos is open geweest van achter’
Verdachte
‘Dat kan ... .dat kan… dat kan maar let op he.de laatste zes in die bakwagen zo meteen he.’
Medewerker:
‘Links of rechts…..links of rechts!’
[medeverdachte 2] :
‘Ja..ja...’
Verdachte:
‘Ja, links of rechts…. en van links naar je toe snapt te? En als het niet gaat dan pakt te alle...alle twaalf he.’
[medeverdachte 2] :
‘Jaja.’
Uit de gespannen sfeer en het gesprek dat wordt gevoerd leidt de rechtbank af dat de
verdachte en zijn medeverdachten druk op zoek waren naar zes specifieke pallets. Wanneer niet duidelijk zou worden welke zes pallets het precies waren, moesten ze maar alle twaalf worden genomen. De fixatie op zes specifieke pallets die hieruit volgt is onbegrijpelijk wanneer alle twintig pallets zouden zijn geladen met dezelfde dozen en dezelfde bananen. Die overdreven aandacht voor zes pallets is heel goed te begrijpen wanneer daarbij wordt betrokken dat in België ook precies zes pallets waren beladen met bananendozen met blokken cocaïne daarin.
- De verdachte en zijn medeverdachten stoppen onmiddellijk met lossen op het moment dat zij tot de ontdekking komen dat de container niet vol is beladen en dat er dozen ontbreken.
Ook deze gang van zaken valt op. Een uitleg voor dit handelen is dat zij op dat moment tot de ontdekking komen dat de bijgepakte lading cocaïne is verwijderd.
- De verdachte is vervolgens gevlucht voor de politie en heeft geprobeerd het terrein te verlaten.
Voor de rechtbank is niet goed te begrijpen waarom het ontbreken van een deel van een lading bananen een reden is tot vlucht. Vluchten past wel bij de paniek die kan ontstaan als de verwachte partij cocaïne niet aanwezig blijkt.
- De telefoon van [medeverdachte 1] wordt precies op het moment van haar aanhouding (automatisch) gewist. De rechtbank kan in een regulier bananentransport niet het belang zien van het wissen van de inhoud van een telefoon. Als een grote hoeveelheid cocaïne in het geding is, is het wissen op het moment van aanhouding heel goed te begrijpen.
De geschetste feiten en omstandigheden en de gevolgtrekkingen en conclusies die op grond daarvan zijn gemaakt, zijn met name ook in hun onderlinge samenhang en in het licht van de overige bewijsmiddelen redengevend voor het bewijs voor de wetenschap van de cocaïne in de container. Voor die feiten en omstandigheden en de gevolgtrekkingen heeft de verdachte geen aannemelijke redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring gegeven. De verklaring van de verdachte blijft - kort gezegd - steken in het volharden in een regulier bananentransport. Het uitblijven van een aannemelijke verklaring maakt de overtuigingskracht van het aan de wetenschap van de verdachten ten grondslag gelegde bewijs groter.
Feiten 3 en 4
3.3
Korte schets van de 7.000 kilogram-zaak
Op 30 december 2017 is door de Belgische douane in een container in de haven van Antwerpen bijna 7.000 kilogram cocaïne aangetroffen tussen een lading bananen die bestemd was voor een firma in [vestigingsplaats 2] . De container was gelost van een schip dat geladen was in Colombia. De Belgische autoriteiten hebben de cocaïne uit de container gehaald. Besloten is een kleine hoeveelheid cocaïne terug te plaatsen en het verdere transport van de container te volgen door middel van observaties en met technische hulpmiddelen. De container is op 2 januari 2018 ’s morgens opgehaald door een Nederlandse chauffeur met een vrachtwagen met trailer. Deze vrachtwagencombinatie is niet rechtstreeks naar de bestemming in [vestigingsplaats 2] gereden, maar naar het bedrijf in [vestigingsplaats] waarvan de verdachte directeur is. Enkele minuten na aankomst van de vrachtwagencombinatie kwam [medeverdachte 1] aan bij het bedrijf en zij is met de verdachte in de richting van de vrachtwagencombinatie gelopen. De trailer met de container is een aantal uren aanwezig geweest op het bedrijfsterrein van de verdachte en tijdens deze stop is de verzegeling van de container verbroken en heeft de verdachte de container geopend. De lading van de container heeft tijdens de stop gedurende een tijdsbestek van bijna dertig minuten meermalen bewogen terwijl de trailer met de container stil stond. De trailer met de container is ’s middags door een andere chauffeur, een werknemer van het bedrijf van de verdachte, met een andere vrachtwagen naar de firma in [vestigingsplaats 2] gebracht. [medeverdachte 1] heeft deze chauffeur gevraagd dat transport te doen en is zelf met het transport meegereden van [vestigingsplaats] naar [vestigingsplaats 2] . Zij heeft met betrekking tot dit transport een CMR-vrachtbrief ingevuld en daarop de bananenterminal in Antwerpen als afzender vermeld en de firma in [vestigingsplaats 2] als bestemming. Deze vrachtbrief is afgegeven aan de firma in [vestigingsplaats 2] . Bij het lossen van de container in [vestigingsplaats 2] ontdekte een medewerker van de firma dat zich in de container lege en halfvolle dozen bevonden. De firma heeft vervolgens de Nederlandse douane ingeschakeld, die de container heeft gecontroleerd.
3.4
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen, waarbij de verdachte en [medeverdachte 1] de rol hadden van feitelijke transporteurs en uitladers.
Volgens de officier van justitie staat vast dat er feitelijk cocaïne is ingevoerd en gaat het om de vraag of de verdachte wetenschap had van, en betrokkenheid bij, de in de container verborgen cocaïne. Voor de beoordeling van die wetenschap is van belang dat de 7.000 kilogram-zaak waar de feiten 3 en 4 op de tenlastelegging op zien, grote gelijkenis vertoont met de zaak die onder de feiten 1 en 2 ten laste is gelegd (de 3.500 kilogram-zaak), zodat schakelbewijs mogelijk is.
In beide zaken is sprake van een containertransport waarbij de douane tussen de lading bananen een grote hoeveelheid cocaïne heeft aangetroffen, wordt afgeweken van de normale transportroute, een tussenstop wordt gemaakt op het bedrijf van de verdachte, en waarbij de verdachte en [medeverdachte 1] zich vergaand om de container bekommeren en vergelijkbare handelingen verrichten. In beide zaken worden in strijd met de wet zegels verbroken en wordt de lading doorzocht. Daar komt bij dat in het algemeen moet worden aangenomen dat de betrokkenen bij een cocaïnetransport op de hoogte zijn van wat wordt aangeleverd, omdat moeilijk voorstelbaar is dat leveranciers van verdovende middelen met een zeer grote waarde het risico willen lopen dat hun zending in handen komt van een onwetende ontvanger. Bovendien kunnen de verdachte en [medeverdachte 1] op de meest prangende vragen geen antwoord geven.
Meer in het bijzonder heeft de officier van justitie nog het volgende opgemerkt:
  • Wat betreft de tussenstop is van belang dat omrijden voor een tussenstop in [vestigingsplaats] niet logisch is indien - zoals door onder meer de verdachte wordt verklaard - sprake was van een defect aan de remmen van de vrachtwagencombinatie, dat de verdachte en de [medeverdachte 1] hebben geprobeerd te verhullen dat deze tussenstop heeft plaatsgevonden en dat de container zonder reden en in strijd met de douaneregels bij het bedrijf van de verdachte is geopend.
  • De verklaring van de verdachte dat hij de container niet heeft gelost, is in tegenspraak met de bevinding van de politie dat de lading van de container meermalen bewoog terwijl de container stil tegen het laad- en losdock stond. Opvallend is dat de verdachte de container heeft geopend maar kennelijk niets heeft gezien, althans geen melding heeft gemaakt, van de rommel die de firma voor wie de container bestemd is later die dag constateert.
  • Relevant is ook dat de chauffeur die de container heeft opgehaald in Antwerpen niet in dienst was bij het bedrijf van de verdachte en niet reed in een vrachtwagencombinatie van dat bedrijf, zodat de verdachte en zijn bedrijf niets met dit transport, en zeker niet met de inhoud van de container, van doen hadden.
  • De remmentest is een verzonnen verhaal om de daadwerkelijke reden van de tussenstop te verhullen.
Gelet op dit alles twijfelt de officier van justitie niet aan de wetenschap van de verdachte van de cocaïne, en concludeert hij dat de verdachte zich opzettelijk heeft bezig heeft gehouden met de (verlengde) invoer van cocaïne.
3.5
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gevraagd de verdachte vrij te spreken van de hem onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten. Hiertoe is - samengevat - het volgende aangevoerd:
  • De verdachte en zijn bedrijf zijn slechts door toeval, namelijk in verband met disfunctionerende remmen, in beeld gekomen bij dit transport. De chauffeur van de vrachtwagencombinatie is naar het bedrijf van de verdachte gegaan om de remmen te laten controleren en de remstoring in verband met een mogelijke claim vanwege vertraging of schade als overmachtssituatie te laten vastleggen. Dit wordt ondersteund door de beschikbare bewijsmiddelen.
  • Anders dan de officier van justitie betoogt, is in deze zaak geen sprake van een gelijke werkwijze en gelijke betrokkenen als in de 3.500 kilogram-zaak. Er zijn opvallende verschillen tussen beide zaken en zij moeten daarom individueel worden beoordeeld. Bovendien is schakelbewijs in strijd met de wet en het recht.
  • Evenmin is sprake van de door de officier van justitie vermeende vreemdheden in deze zaak. De officier van justitie construeert aan de hand daarvan wetenschap en opzet, maar dat de verdachte opzet had op de invoer van cocaïne kan niet worden bewezen. Het dossier bevat geen verklaringen waaruit blijkt van wetenschap van de verdachte van de in beslag genomen cocaïne en er is geen forensisch bewijs dat de verdachte aanwezig is geweest bij het uitpakken van verpakkingen of het hanteren van verdovende middelen. Verder duidt de uiterlijke verschijningsvorm van de aan verdachte toe te schrijven gang van zaken niet op enig handelen van de verdachte dat niet anders kan worden begrepen dan gericht op invoer of verder vervoer van verdovende middelen. Ook duidt die uiterlijke verschijningsvorm niet op enigerlei bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en anderen met betrekking tot de ten laste gelegde feiten, of op een wezenlijke bijdrage daaraan door de verdachte.
  • Bewijs dat in België daadwerkelijk een hoeveelheid cocaïne is teruggeplaatst in de container ontbreekt, evenals bewijs dat deze cocaïne in Nederland op 3 januari 2018 bij de firma in [vestigingsplaats 2] is aangetroffen. De speurhonden van de Nederlandse douane zijn niet aangeslagen bij de lading. In de door de officier van justitie ter zitting overgelegde aanvullende stukken met betrekking tot het monster ontbreekt veel informatie zodat geen sprake is van de noodzakelijke ‘chain of custody and evidence’. Bovendien roepen die stukken vragen op over de gang van zaken, de hoeveelheid en samenstelling van de inhoud van het potje, et cetera.
3.6
Beoordeling
De rechtbank zal eerst beoordelen of het in de tenlastelegging opgenomen vereiste opzet van de verdachte bewezen kan worden. Daarvoor is van belang of de verdachte wetenschap had van de in de container verborgen cocaïne en zich daarom met het containertransport heeft bemoeid. Niet ter discussie staat dat daarvoor geen direct bewijs is. De rechtbank vindt dat daarvoor ook niet voldoende indirect bewijs aanwezig is, zodat de verdachte zal worden vrijgesproken van de feiten 3 en 4. Daarover wordt het volgende opgemerkt.
De officier van justitie baseert zijn standpunt over het opzet van de verdachte op schakelbewijs. Volgens vaste rechtspraak kan schakelbewijs in een bewijsconstructie worden toegepast als de feitelijke gang van zaken die aan elk van de ten laste gelegde feiten ten grondslag ligt op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont. Dan mag, ook zonder dat voor een bepaald onderdeel van het ene feit afzonderlijk bewijs aanwezig is, het bewijs voor dat feit worden afgeleid uit de hoge mate van overeenkomst met de feitelijke gang van zaken onder het andere feit. Voor een dergelijke bewijsconstructie dient echter wel voldoende substantieel overeenkomend materiaal aanwezig te zijn om het gat in de bewijsmiddelen te kunnen dichten. Dat is in deze zaak niet het geval, mede omdat de rechtbank de officier van justitie niet volgt op een aantal kernpunten van zijn redenering.
  • Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank het niet uitgesloten dat de chauffeur in verband met een probleem aan de remmen van de vrachtwagencombinatie van zijn route is afgeweken en naar de garage in het bedrijf van de verdachte is gegaan, en dat vervolgens door medewerkers van de verdachte werkzaamheden aan de remmen zijn verricht. Dit gezien onder andere de verklaringen van de chauffeur en door hem gevoerde telefoongesprekken, en de verklaringen en telefoongesprekken van de verdachte en de medewerkers van de garage. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de chauffeur blijkens de stukken al jaren een zakelijke relatie onderhield met de verdachte en dat vaststaat dat het remprobleem niet zodanig was dat voor reparatie direct naar de dichtstbijzijnde garage moest worden gegaan. Daarnaast bevat het dossier geen aanwijzingen dat de verdachte al vóór 2 januari 2018 van de komst van de container op de hoogte was, laat staan daar op enigerlei wijze de hand in heeft gehad. Dat de remmenkwestie een voorwendsel is om de werkelijke reden voor de tussenstop in [vestigingsplaats] (te weten het lossen van de cocaïne) te verhullen, staat voor de rechtbank dus niet vast.
  • Verder volgt de rechtbank de officier van justitie niet in zijn conclusie dat tijdens de tussenstop bij het bedrijf van de verdachte de container is gelost (of dat dit is geprobeerd), of dat de lading is doorzocht. Dit is niet waargenomen door observanten en volgt ook niet uit de verklaringen of tapgesprekken in deze zaak, maar wordt door de officier van justitie enkel geconcludeerd op grond van de met technische hulpmiddelen waargenomen bewegingen van de lading. Dat vindt de rechtbank onvoldoende basis voor een dergelijke vergaande conclusie. En belangrijker nog is dat, indien al sprake zou zijn geweest van het lossen van de container, althans een poging daartoe, er geen enkel bewijs is dat de verdachte daarbij betrokken of zelfs maar aanwezig was. Die conclusie kan immers niet worden verbonden aan de verklaring van de verdachte dat hij de container heeft geopend (en alleen de achterste pallets, die volgens de verdachte door de remmentest achterover waren geheld, met de hand heeft teruggeduwd), en andere bewijsmiddelen waaruit dit wel zou kunnen volgen zijn niet voorhanden. In dit verband overweegt de rechtbank nog dat zij de officier van justitie ook niet volgt in zijn standpunt dat de verdachte bij het openen van de container heeft moeten zien dat het een rommel was in de container en dat het opvallend is dat de verdachte daarover niets verklaart of meedeelt aan de douane. Uit de verklaring van de medewerker van de firma voor wie de container bestemd was, blijkt immers dat er eerst volle pallets tot aan het plafond stonden en dat hij pas nadat hij een aantal pallets had gelost, zag dat er pallets waren met lege en halfvolle dozen. Dat de verdachte bij het openen van de container niets bijzonders heeft gezien aan de lading, zoals hij ter zitting heeft verklaard, is dus mogelijk.
Hiermee komen twee belangrijke pijlers uit de bewijsconstructie van de officier van justitie te vervallen. Wat er overblijft aan indirect bewijs is onvoldoende om te concluderen dat de verdachte opzet (in wat voor vorm dan ook) had op de invoer van cocaïne, ook al zijn er feiten en omstandigheden in dit dossier aanwezig die bevreemding wekken en zijn er punten van overeenstemming met de 3.500 kilogram-zaak.
Ten slotte kan het gat in de bewijsmiddelen van het opzet van de verdachte ook niet worden gedicht met de wel heel algemene aanname dat de betrokkenen bij een cocaïnetransport in het algemeen op de hoogte zijn van wat wordt aangeleverd. Alleen al omdat op die aanname wel kan worden afgedongen.
3.7
Wonderlijke wederwaardigheden van ‘de teruggeplaatste cocaïne’
Omdat op grond van het ontbreken van het opzet bij de verdachte hij al wordt vrijgesproken van de feiten 3 en 4, hoeft de rechtbank niet meer in te gaan op de wonderlijke wederwaardigheden van ‘de teruggeplaatste cocaïne’, zoals beschreven in de door de officier van justitie overgelegde aanvullende stukken. Zo is de inhoud van het potje pas ruim tien maanden na de inbeslagneming indicatief getest. Dit testen is gedaan door een hoofdinspecteur van politie. Het niet verzegelde potje is vervolgens gebruikt voor lesdoeleinden, voordat de inhoud daarvan in november 2019 door het NFI is onderzocht.
Zonder nader in te gaan op één en ander kan wel worden opgemerkt dat niet uit te sluiten is dat nader onderzoek naar deze gang van zaken noodzakelijk zou zijn geweest als de conclusie van de rechtbank onder 3.6 anders had geluid.

Hoofdstuk 4: Bewijsmiddelen

De bewezenverklaring en de bewijsmotivering steunen op de inhoud van de inhoud van bewijsmiddelen die hieronder is uitgewerkt.
1. De eigen waarneming van de rechtbank [1]
De verdachte en de medeverdachten lopen tijdens het lossen van de pallets uit de container vaak en snel heen en weer en zijn druk met elkaar in gesprek. De verdachte en [medeverdachte 1] trekken zich meermalen samen terug. Korte tijd nadat is aangevangen met het lossen van de container en nog voordat de laatste 6 pallets uit de container zijn gehaald, wordt gestopt met lossen.
2. Bevindingen van de douane Antwerpen [2]
In totaal tellen wij 2997 pakken cocaïne voor een totaal gewicht van 3477,90 kilogram.
Tijdens de inventarisatie van de 2997 pakken cocaïne onderscheiden wij:
175 groen getapete pakken voor een gewicht van 206,600 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
404 zwart getapete pakken voor een gewicht van 453,600 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
258 groen getapete pakken voor een gewicht van 299,900 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
165 groen getapete pakken voor een gewicht van 195,900 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
265 groen getapete pakken voor een gewicht van 309,800 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
133 groen getapete pakken voor een gewicht van 157,000 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
115 bruin getapete pakken voor een gewicht van 134,200 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
21 groen getapete pakken voor een gewicht van 24,900 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
9 blauw-wit getapete pakken voor een gewicht van 9,100 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
79 zwart getapete pakken voor een gewicht van 89,300 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
126 groen getapete pakken voor een gewicht van 149,100 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
195 groen getapete pakken voor een gewicht van 231,900 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
94 groen getapete pakken voor een gewicht van 110,600 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
307 groen getapete pakken voor een gewicht van 360,900 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
174 groen getapete pakken voor een gewicht van 196,800 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
102 zwart getapete pakken voor een gewicht van 115,400 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
128 zwart getapete pakken voor een gewicht van 143,100 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
154 groen getapete pakken voor een gewicht van 182,800 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
51 groen getapete pakken voor een gewicht van 59,300 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
18 rood getapete pakken voor een gewicht van 20,600 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
19 zwarte getapete pakken voor een gewicht van 21,400 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
1. zwart getapet pak voor een gewicht van 1,200 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
1. zwart getapet pak voor een gewicht van 1,100 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
1. zwart getapet pak voor een gewicht van 1,100 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
1. zwart getapet pak voor een gewicht van 1,100 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
1. zwart getapet pak voor een gewicht van 1,100 kg, verschillende lagen tape, doorzichtig
3. Bevindingen van de politie [3]
Op 24 augustus 2018 werd ik ervan in kennis gesteld dat de douane in Antwerpen een partij cocaïne had aangetroffen. De aangetroffen partij cocaïne had een totaal gewicht had van 3477,90 kilo. De container, waarin de cocaïne was aangetroffen was geladen met bananen en voorzien van het containernummer [containernummer] De container werd opgehaald op 27 augustus 2018 omstreeks 12:08 door een bestuurder van een vrachtauto, merk Volvo, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken vrachtauto] .
4. Bevindingen van de douane Antwerpen [4]
Wij controleerden container [containernummer] Hierbij werden in verschillende dozen, verdeeld over 6 paletten, een grote hoeveelheid pakken cocaïne aangetroffen. Onmiddellijk startten wij ter plaatse met de ontmanteling van de 6 positieve paletten. Na ontmanteling van de 162 positieve kartons namen wij alle pakken met cocaïne in beslag. De 6 ontmantelde paletten werden vervolgens terug samengesteld met de negatieve kartons. Vervolgens stelden wij de container alsook de 14 negatieve en de 6 weder samengestelde paletten ter beschikking van de terminaluitbater.
5. Bevindingen van de politie [5]
Op de Koopvaardijweg 7 in [vestigingsplaats] werd een vrachtwagen met oplegger en container aangetroffen en in beslaggenomen:
- Vrachtwagen, kenteken [kenteken vrachtauto]
- Dozen bananen
- Zeecontainer nummer [containernummer]
6. Bevindingen van de politie [6]
Op 29 augustus 2018 stond op het terrein van het Ketenbeslaghuis te Utrecht een trekker/ opleggercombinatie. De trekker was voorzien van het kenteken [kenteken vrachtauto] . Bij het lossen van de diverse pallets waarop dozen met daarin bananen waren verpakt, trof ik in een doos een groenkleurig pakket aan. Dit pakket was ongeveer 20 bij 15 cm en had een dikte van ongeveer 3 cm. Ik zag door het groenkleurig plastic een witte substantie, vermoedelijk cocaïne. Ik heb dit pakket in beslag genomen, voorzien van een IBN-nummer [kenteken vrachtauto] .01.001 en gewogen. Het gewicht van dit pakket was 1,16 kilogram bruto.
7. Bevindingen van de politie [7]
Het onderzoek vond plaats aan een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen. Deze partij was inbeslaggenomen tijdens een onderzoek ingevolge de Opiumwet en werd aangetroffen in een doos(container) met bananen.
Registratienummer: [kenteken vrachtauto] .01.001
Totale hoeveelheid: 1,16 kilogram
Uit deze hoeveelheid stof werd een monster genomen, voorzien van het SIN: AALE2714NL.
Dit monster zal naar het NFI verzonden worden.
8. Deskundigenrapport van het NFI [8]
Kenmerk Omschrijving Conclusie
AALE2714NL monster crèmekleurig poeder en brokjes bevat cocaïne
9. Verklaring van de verdachte bij de politie [9]
Ik ben directeur binnen het bedrijf [transportbedrijf] . We hebben de container opgehaald. [medeverdachte 2] onze chauffeur heeft die opgehaald. Ik was op het terrein van het bedrijf aanwezig toen die container kwam. De andere drie personen die zijn aangehouden zijn [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Zij waren al gestart met het overladen. Uit belangstelling heb ik in de container gekeken naar de lading.
10. Verklaring van de verdachte bij de politie [10]
[medeverdachte 2] heeft op vrijdag van [medeverdachte 1] de opdracht gekregen om die container op te halen. Ik heb de opdracht gegeven aan [medeverdachte 1] dat het goed was. Ik heb gezegd dat [medeverdachte 2] die container moest ophalen en dat communiceert [medeverdachte 1] weer door naar [medeverdachte 2] . Ik heb ook [medeverdachte 3] van Avoirt benaderd om die container over te laden.
11. Verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie [11]
Ik werk in [vestigingsplaats] bij [transportbedrijf] , al 17 jaar.
12. Verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie [12]
[verdachte] en ik hebben het transport samen geregeld. Je krijgt een nummer en aankomstdatum, pincode. Daar zet je een chauffeur op. Die gaat naar Antwerpen. De chauffeur, [medeverdachte 2] reed. Ik heb de opdracht gegeven. De trekker die naar Antwerpen ging had het kenteken [kenteken vrachtauto] .
13. Verklaring van [medeverdachte 2] bij de politie [13]
Op 27 augustus 2018 moest ik ook overladen. Ik heb hem toen tegen de kaai gezet en er liep een collega langs, [medeverdachte 3] , en die is komen helpen. Maar dit was overladen met de pompwagen. Ja die heeft daarbij geholpen. Ik zag [medeverdachte 1] daar lopen en [verdachte] lopen bij het uitladen.
14. Verklaring van [medeverdachte 2] bij de politie [14]
Op vrijdag 24 augustus kreeg ik het verzoek van [medeverdachte 1] om een container op te halen in Antwerpen. [medeverdachte 1] heeft mij naar Antwerpen gebracht. Ik kreeg de opdracht om naar [vestigingsplaats] te gaan met die container. Toen ik de container ophaalde toen stond op het formulier dat ik naar [bedrijfsnaam] in [vestigingsplaats 2] moest rijden. Ik ben daar naartoe gaan rijden en heb [medeverdachte 1] gebeld of bericht gestuurd dat ik ging rijden. Toen heb ik bericht gekregen dat ik met de container naar [vestigingsplaats] moest. Toen ik aankwam zag ik [medeverdachte 1] staan buiten. [medeverdachte 1] heeft mij toen verteld dat ik moest overladen.
15. Bevindingen van de politie [15]
Op 30 november 2018 zijn de gegevens omtrent het dienstverband van [medeverdachte 2] verstrekt. Hieruit volgt dat [medeverdachte 2] op 16 maart 2018 uit dienst is gegaan.
16. Verklaring van [getuige 1] bij de politie [16]
Voor het laaddok van [beddrijfsnaam 2] zag ik een trekker staan, die eigendom is van [transportbedrijf] en voorzien was van het kenteken [kenteken vrachtauto] . Achter de trekker hing een Belgische containerchassis, van een bedrijf, waar wij als [transportbedrijf] nooit zaken
doen. Ik zag dat op het containerchassis een 40 voets container van [bedrijfsnaam 3] stond. U vraagt mij naar de ritplanning op 27 augustus 2018 van de trekker voorzien van het kenteken [kenteken vrachtauto] . Ik overhandig u deze gegevens en zie dat er op 27 augustus 2018 geen planning voor deze trekker ingevoerd is.
U vraagt mij, waarom [medeverdachte 2] nu op een trekker in eigendom van [transportbedrijf] rijdt. Ik kan u daar geen antwoord op geven omdat ik het niet weet. Ik verklaarde net al dat de auto niet eens is ingepland.
17. Bevindingen van de politie [17]
Wij verbalisanten waren in gesprek met [getuige 1] . Wij kregen van [getuige 1] de volgende informatie. Met betrekking tot het transport van de container [containernummer] is er geen dossier, documenten, aantekeningen of andere administratieve bescheiden in de administratie aanwezig.
18. Verklaring van [getuige 2] bij de politie [18]
Ik kan heel weinig vertellen over het vertrek van [medeverdachte 2] , want die was in 1 keer weg.
Ik heb de druppel geblokkeerd en ook de toegang tot de automatisering. Ook al heeft [verdachte] gezegd dat hij alles mocht houden. Ik vond het heel raar dat hij ie opeens weer op de stoep stond. Maar hij was niet in dienst. Niet via mij. Er is geen arbeidscontract door mij opgesteld. De druppel heb ik geheractiveerd. [verdachte] had tegen mij gezegd.
19. Verklaring van [getuige 3] bij de politie [19]
Er is een bakwagen met het kenteken [kenteken bakwagen] , APK is gekeurd en die is daarna niet aangemeld bij de planning van [transportbedrijf] . Die keuringen regelt [getuige 4] allemaal en die is nu op vakantie. Hij werkt hier ook in de garage. Het klopt dat die Volvo met dat kenteken is gekeurd en dat hij buiten de planning moest worden gehouden. Op 24 augustus is hij buiten de planning gehouden. Ik heb geen idee wat daar de reden van was. Maar ze hadden hem nodig voor een klus. [verdachte] is verantwoordelijk voor de planning van de vrachtauto’s.
20. Verklaring van [medeverdachte 1] bij de politie [20]
[medeverdachte 2] reed het transport. Het transport was niet zo goed verlopen. Normaal gesproken ga je ervan uit dat een container vrij is. Maar deze was niet vrij. Er was doorgegeven dat deze kapot was. Er moest een andere koeltrailer komen. De chassis moest afgekoppeld worden om er een koeltrailer weer achter te hangen. [medeverdachte 2] is naar Antwerpen gegaan. Hij heeft zich daar gemeld maar hij mocht nog niet laden. Toen moest hij wachten tot hij toestemming zou krijgen. Dat was op de vrijdag. Ik heb hem toen samen met [verdachte] opgehaald. Op zondagavond heb ik [medeverdachte 2] daar weer naar toe gebracht.
21. Bevindingen van de politie [21]
Ik heb onderzoek gedaan naar de connectie tussen een tweetal telefoons en de gebruikers hiervan. Het betreft twee Nokia’s. Eén is aangetroffen tijdens de doorzoeking van een Mazda met kenteken [kenteken Mazda] in gebruik bij verdachte [medeverdachte 1] en de ander in de fouillering van verdachte [medeverdachte 2] . Uit het onderzoek blijk dat verdachte [medeverdachte 2] een telefoon in zijn bezit had welke hoort bij telefoonnummer [telefoonnummer 1] en verdachte [medeverdachte 1] een telefoon in haar bezit had welke hoort bij telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Er is geen andere telecommunicatie geweest door deze telefoons dan met elkaar. Er heeft vanaf 23 augustus 2018 telecommunicatieverkeer plaats gevonden. Beide telefoons zijn gebruikt op maandag 27 augustus 2018 tijdens het vervoer van container [containernummer] vanuit Antwerpen naar [vestigingsplaats] .
Op 27 augustus 2018 heeft er een doorzoeking plaats gevonden in een woning aan de
[adres 2] . Uit het GBA blijkt dat hier is ingeschreven: [medeverdachte 1] . Tijdens deze doorzoeking werden onder andere de volgende goederen aangetroffen:
- Simkaarthouder Lebara [telefoonnummer 3]
- Envelop simkaart Lebara met twee stickers
- [telefoonnummer 1]
- [telefoonnummer 2]
- Leeg doosje Nokia
- Leeg doosje Nokia
22. Bevindingen van de politie [22]
Ik heb onderzoek verricht naar de inhoud van de portemonnee welke in beslag genomen is onder de verdachte [medeverdachte 1] . Na opening zag ik dat de portemonnee volgepropt was met diverse passen en papiertjes. Vervolgens heb ik een onderzoek ingesteld naar de inhoud van deze papieren. Dit betreft een aankoopbon van 19 augustus 2018 voor zes telefoons. Aangekocht bij de [telefoonwinkel] te [vestigingsplaats 3] .
23. Bevindingen van de politie [23]
Ik sprak met [getuige 5] , directeur eigenaar van [telefoonwinkel] , met vestigingen op de [vestging 1] en [vestiging 2] . Nadat ik hem een afdruk van de aangetroffen kassabon had getoond, hoorde ik dat hij tegen mij zei: ‘Deze kassabon is inderdaad afkomstig van mijn vestiging aan de [vestging 1] . Ik zie op de bon dat deze aankoop is gedaan op zondag 19 augustus 2018. U vraagt mij welk merk telefoons dit geweest zouden kunnen zijn. Dit zijn ongetwijfeld Nokia telefoons. Dit is het enige merk, wat in mijn vestigingen verkocht wordt voor de prijs van € 40,- (veertig euro). Dit zijn zogenaamde weggooi/Nokia’s.’
24. Bevindingen van de politie [24]
Op 27 augustus 2018 is verdachte [medeverdachte 2] aangehouden. Tijdens een fouillering werden onder andere aangetroffen:
Nokia telefoon [imei-nummer 1]
Samsung telefoon [imei-nummer 2] en [imei-nummer 2]
Op 27 augustus 2018 heeft er een doorzoeking plaats gevonden in een Mazda de volgende goederen aangetroffen:
Nokia TA-1034 [imei-nummer 4]
iPhone 6, IMEI [imei-nummer 5]
Op 5 september 2018 werd als verdachte gehoord; [medeverdachte 1] . Zij verklaarde onder meer dat zij op maandag 27 augustus 2018, toen de container eraan kwam, gebruik maakte van een Mazda met kenteken [kenteken Mazda] De container stond bij de loods, zij heeft de auto daar geparkeerd en is toen naar de container gelopen. Haar iPhone lag nog in de auto, net als een Nokia. Ze gebruikt de Nokia om contact te houden met [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ).
Op 6 september 2018 werd als verdachte gehoord: [medeverdachte 2] . Hij verklaarde dat hij een Samsung telefoon privé gebruikt en de andere telefoon in de vrachtwagen heeft liggen. Die is voor zijn werk.
De in beslag genomen telefoons zijn onderzocht. De telefoons waren voorzien van de volgende telefoonnummers:
[telefoonnummer 1]
[telefoonnummer 4]
[telefoonnummer 2]
[telefoonnummer 5]
Uit deze onderzoeken kwam het volgende berichtenverkeer tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] naar voren en zijn weergegeven in de volgorde van tijd:
27 augustus 2018 te 08.12 uur.
Uit de historische gegevens van de Nokia met goednummer KOO07.03.01.001 blijkt dat door [medeverdachte 2] gedurende 12 seconden is gebeld naar [medeverdachte 1] .
27 augustus 2018 11.50 uur.
Vanaf de Nokia met goednummer KOO07.03.01.003 ( [medeverdachte 1] ) wordt een sms verstuurd naar [medeverdachte 2] .
27 augustus 2018 11.51 uur.
Vanaf de Nokia met goednummer K0007.03.01.003 ( [medeverdachte 1] ) wordt een sms verstuurd naar [medeverdachte 2] .
27 augustus 2018 11.53 uur.
Vanaf de Nokia met goednummer K0007.03.01.003 ( [medeverdachte 1] ) wordt een sms verstuurd naar [medeverdachte 2] .
27 augustus 2018 te 11.57 uur.
Uit de historische gegevens van de Nokia met goednummer K0007.03.01.001 blijkt dat door
[medeverdachte 1] gedurende 12 seconden is gebeld naar [medeverdachte 2] .
27 augustus 2018 te 12.00 uur.
Uit de historische gegevens van de Nokia met goednummer K0007.03.01.001 blijkt dat door
[medeverdachte 1] gedurende 32 seconden is gebeld naar [medeverdachte 2] .
27 augustus 2018 te 12.05 uur.
Uit de historische gegevens van de Nokia met goednummer K0007.03.01.001 blijkt dat door [medeverdachte 2] gedurende 27 seconden is gebeld naar [medeverdachte 1] .
27 augustus 2018 12.10 uur.
Vanaf de Nokia met goednummer K0007.03.01.003 ( [medeverdachte 1] ) wordt een sms verstuurd naar [medeverdachte 2] .
27 augustus 2018 12.12 uur.
Er wordt een WhatsApp verstuurd vanaf de Samsung telefoon [medeverdachte 2] naar de IPhone K0007.03.01.003 van [medeverdachte 1] .
27 augustus 2018 te 12.13 uur.
Uit de historische gegevens van de Nokia met goednummer K0007.03.01.001 blijkt dat door
[medeverdachte 1] gedurende 34 seconden is gebeld naar [medeverdachte 2] .
27 augustus 2018 12.15 uur.
Vanaf de K0007.03.01.003 ( [medeverdachte 1] ) wordt een sms verstuurd naar [medeverdachte 2] .
27 augustus 2018 12.31 uur.
Er wordt een WhatsApp verstuurd vanaf de Samsung telefoon [medeverdachte 2] naar de IPhone K0007.03.01.003 van [medeverdachte 1] .
27 augustus 2018 te 12.32 uur.
Uit de historische gegevens van goednummer K0007.03.01.001 blijkt dat door [medeverdachte 1] gedurende 142 seconden is gebeld naar [medeverdachte 2] .
27 augustus 2018 13.02 uur.
Er wordt een sms verstuurd vanaf de K0007.03.01.001 ( [medeverdachte 1] ) aan de [medeverdachte 2] met de tekst: ‘Als zegel afwijkt meld me dan.’ Deze sms wordt 2 maal verzonden.
27 augustus 2018 13.24 uur.
Op deze datum wordt met de telefoon [medeverdachte 2] een foto gemaakt van een zegel met het
nummer 55760 achterop een container. Deze foto is in de telefoon [medeverdachte 2] aangetroffen. De foto is volgens de bijgaande coördinaten gemaakt in het havengebied van Antwerpen.
27 augustus 2018 13.24 uur.
Er wordt vanaf het toestel [medeverdachte 2] via WhatsApp naar het toestel K0007.03.01.003 (Apple van [medeverdachte 1] ) een bericht verstuurd met daarin foto van zegel 55760. Binnen WhatsApp is deze foto gewaarmerkt in de telefoon van [medeverdachte 2] als verzonden en als gelezen gewaarmerkt.
27 augustus 2018 13.26 uur.
Er wordt een WhatsAppbericht verstuurd vanaf de [medeverdachte 2] naar de IPhone
K0007.03.01.003 van [medeverdachte 1] .
27 augustus 2018 te 13.27 uur.
Uit de historische gegevens van goednummer K0007.03.01.001 blijkt dat door [medeverdachte 1] gedurende 46 seconden is gebeld naar [medeverdachte 2] .
27 augustus 2018 te 13.30 uur.
Uit de historische gegevens van goednummer K0007.03.01.001 blijkt dat door [medeverdachte 1] gedurende 17 seconden is gebeld naar [medeverdachte 2] .
27 augustus 2018 13.31 uur.
Vanaf de K0007.03.01.003 ( [medeverdachte 1] ) wordt een sms verstuurd naar [medeverdachte 2] . De inhoud van deze sms luidt: ‘Ze rijden achter jot aan dus niemand ophalen’.
27 augustus 2018 14.43 uur.
Er wordt een WhatsAppbericht verstuurd vanaf de [medeverdachte 2] naar de iPhone
K0007.03.01.003 van [medeverdachte 1] .
Uit de historische gegevens van goednummer [medeverdachte 2] en K0007.03.01.003 blijkt dat op 27 augustus 2018 te 14.43 uur door [medeverdachte 1] gedurende 12 seconden is gebeld naar [medeverdachte 2] .
Uit de historische gegevens van goednummer [medeverdachte 2] en K0007.03.01.003 blijkt dat op 27 augustus 2018 te 14.47 uur door [medeverdachte 1] gedurende 19 seconden is gebeld naar [medeverdachte 2] .
Uit de historische gegevens van goednummer [medeverdachte 2] en K0007.03.01.003 blijkt dat op 27 augustus 2018 te 14.49 uur door [medeverdachte 1] gepoogd is telefonisch contact te krijgen met [medeverdachte 2] .
27 augustus 2018 14.49 uur.
Vanaf de K0007.03.01.003 ( [medeverdachte 1] ) wordt een sms verstuurd naar [medeverdachte 2] . De inhoud van deze sms luidt: ‘Ze wllen alles gelost hebben en kij k of alles gned ir’.
25. Bevindingen van de politie [25]
Op maandag 27 augustus 2018 heeft een helikopter van de Nederlandse Nationale Politie geassisteerd bij het opsporingsonderzoek en de camerabeelden van deze inzet beschikbaar gesteld aan het onderzoeksteam. Ik bekeek en beluisterde de camerabeelden welke door de afdeling luchtvaart van de Nationale Politie ter beschikking waren gesteld. De audio van deze camerabeelden betreft de communicatie tussen de politie luchtwaarnemer en politieambtenaren op de grond. Ik hoorde dat er tegen de luchtwaarnemer gezegd werd dat de locatie van de collega’s op de grond op de A58 ter hoogte van afrit 25 waren en dat het voertuig een vrachtauto betrof met daarop een witte container met de opschrift [bedrijfsnaam 3] (hierna: voertuig 1). Ik hoorde de luchtwaarnemer zeggen dat hij voertuig 1 in beeld had en dat er een Passat (hierna: voertuig 2), met één voertuig er tussen, achter voertuig 1 aan reed. Ik zag dat er op dat moment in het beeldmateriaal 27 aug 2018, 14:06:18 vermeld stond. Uit het proces-verbaal observeren d.d. 27 augustus 2018 blijkt dat er vanaf maandag
27 augustus 2018 omstreeks 14:15 uur nog een zwarte Volkswagen, type Touareg, voorzien van het kenteken [kenteken Touareg] (hierna: voertuig 3) achter voertuigen 1 en 2 aan reed.
Ik zag op de camerabeelden van de helikopter dat er twee donker gekleurde voertuigen, gelijkend op een zwarte Volkswagen Passat en een zwarte Volkswagen Touareg achter voertuig 1 aan reden.
Ik zag en hoorde dat voertuigen 1, 2 en 3 op de Rijksweg A59 afslag 32 namen. Ik zag dat alle drie de voornoemde voertuigen na deze afrit rechts af gingen en op de Weststadweg reden richting [vestigingsplaats] .
Ik zag dat voertuig 1 de rotonde op de bovenstaande foto volledig rond reed en gezien vanaf deze locatie daarna de derde afrit nam en de Technologieweg te [vestigingsplaats] (NB) op reed. Ik zag dat voertuigen 1 en 2, zonder eerst de rotonde volledig rond te rijden, direct de derde afrit namen en de Technologieweg te [vestigingsplaats] in reden.
26. Bevindingen van de politie [26]
Ik zag dat een vrachtauto met daarop een witte container met de opschrift [bedrijfsnaam 3] de rotonde eerst volledig rond reed en daar na de Technologieweg te [vestigingsplaats] op reed. Ik, verbalisant, zag op deze rotonde geen verkeersdeelnemers die het voor voertuig 1 noodzakelijk maakte om de rotonde eerst volledig rond te rijden en daarna pas de afslag te nemen.
27. Bevindingen van de politie [27]
Vertrouwelijke communicatie opgenomen in de container voorzien van het nummer [containernummer] opgenomen. De opname is gestart om 14:34:09 uur (UTC) en eindigt op maandag 27 augustus 2018 omstreeks 15:09:06 uur.
[medeverdachte 2] : Ik weet niet waar jij mee bezig bent maar…
[medeverdachte 1] : Ik kan er ook niks aan doen!
[medeverdachte 2] : Er rijden twee auto’s achter me aan...ja zegt tie… maar in ene zitten der twee… ik heb toen twee rondjes gedaan... toen zijn ze nog met tweeën... nou ja... ik bedoel maar
28. Bevindingen van de politie [28]
Vertrouwelijke communicatie opgenomen in de container voorzien van het nummer [containernummer] opgenomen. De opname is gestart om 14:34:09 uur (UTC) en eindigt op maandag 27 augustus 2018 omstreeks 15:09:06 uur.
[medeverdachte 1] : Oh....hij moet open ....Oh nee hij is al open.
[medeverdachte 3] : Hoor net van den baas dat ze den bakwagen pakken.
[medeverdachte 1] : He!
[medeverdachte 3] : Zal ik het maar overrijden of effe wachten totdat “ze” er zijn en dan die bakwagen...
[medeverdachte 1] : Nee, want “ze” komen niet ....hij moest alles moest in het pand terugzetten…
[medeverdachte 3] : Nee maar wat praten we dan
[verdachte] : Hey hallo
[medeverdachte 2] : Die zijn niet open geweest.
[medeverdachte 3] : Denk t ook niet
[verdachte] : Maar wel effe goed tellen nou he! … wel ff goed tellen nou he…
[medeverdachte 3] : Jaja
[verdachte] : Goed tellen he… snapt te!
[medeverdachte 3] : Ja.
[verdachte] : We hebben de laatste zes weet je nog… twee keer links
[medeverdachte 3] : En dan links of rechts…
[verdachte] : En dan vier links
[medeverdachte 2] : Die zijn niet open geweest
Een doos is open geweest van achter.
[verdachte] : Dat kan… dat kan… dat kan maar let op he… de laatste zes in die bakwagen zo meteen he.
[medeverdachte 3] : Links of rechts… links of rechts!
[medeverdachte 2] : Ja… ja…
[verdachte] : Ja, links of rechts… en van links naar je toe snapt te?
En als het niet gaat dan pakt te alle... alle twaalf he!
[medeverdachte 2] : Jaja.
29. Bevindingen politie [29]
Op 6 september 2018 keek ik naar de camerabeelden afkomstig van [beddrijfsnaam 2] BV,
gevestigd aan de [vestigingsadres] te [vestigingsplaats] . [beddrijfsnaam 2] BV huurt een loods op het
terrein van transportbedrijf [transportbedrijf] . De camerabeelden zijn van maandag 27
augustus 2018.
Op de beelden is een overzicht te zien van de laad/los docks [beddrijfsnaam 2] van zowel
de binnenzijde van het pand als het aanzicht vanaf buiten, daarnaast zijn er vanaf meerdere
hoeken beelden van de binnenzijde van de loods te zien.
Tijdstip Waarnemingen
14:41:42 Een witte trekker voorzien van kenteken [kenteken vrachtauto] met logo van [transportbedrijf] en opdruk [transportbedrijf] met daarop een witte container voorzien van het logo van [bedrijfsnaam 3] rijdt achteruit tot laad/los dock 2. Aan laad/los dock 3 staat enkel een witte koeltrailer met opdruk [transportbedrijf] ’ zonder trekkend voertuig ervoor.
14:44:25 Deur van de witte trekker gaat open. De chauffeur stapt uit, welke ik herken als [medeverdachte 2] .
14:48:43 [medeverdachte 2] maakt de deuren van de container open.
14:49:33 [medeverdachte 2] gaat in de cabine van de trekker zitten en rijdt het voertuig tegen
laad/los dock 2 aan.
14:51:40 [medeverdachte 2] komt loods A binnen en opent de roldeuren van laad/los dock 2 en 3.
Bij laad/los dock 2 is een container te zien die gevuld is tot aan de rand met pallets waarop kartonnen dozen staan. De pallets staan in twee rijen opgesteld, een aan de linkerkant van de container en een aan de rechterkant van de container. Bij laad/los dock 3 is een lege trailer te zien, met een enkele pallet ervoor waar niks op staat.
14:59:11 [medeverdachte 2] pakt een palletwagen en gaat hierop staan.
14.59:37 Een vrouw met een zwart voorwerp, lijkend op een telefoon, in haar hand rent richting de ingang van loods A.
14:59:38 Op hetzelfde moment rijdt [medeverdachte 2] met de palletwagen waarop dozen staan uit de container die aan laad/los dock 2 staat.
14:59:46 Een vrouw komt binnen in loods A, welke ik herken als [medeverdachte 1]
. [medeverdachte 1] heeft een voorwerp in haar hand lijkend op een telefoon, het scherm licht op. [medeverdachte 1] kijkt op haar telefoon en naar de container waar de pallets met dozen in staan. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] communiceren met elkaar zowel verbaal als met handgebaren.
15:00:26 Een kale man met een oranje hesje komt aanrijden op een witte Vespa, de Vespa wordt geparkeerd voor de ingang van loods A en de man gaat de loods binnen.
15:00:46 Een kale man met een oranje hesje komt loods A binnen, ik herken deze man als [verdachte] . Er vindt overleg plaats tussen [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 1] , daarna lopen [medeverdachte 1] en [verdachte] richting de schuifdeur die toegang geeft tot loods B.
15:01:06 [verdachte] en [medeverdachte 1] lopen loods B in en slaan links af.
15:01:47 [medeverdachte 2] haalt met de palletwagen de derde container uit de container.
15:01:49 [verdachte] komt uit de ruimte met de koelcel in loods B gelopen en loopt richting loods A. Hij loopt de koeltrailer in waar op dat moment [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] een pallet met dozen aan het verplaatsen zijn. Er wordt overleg gevoerd tussen [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
15:03:12 [verdachte] loopt mee de container in en kijkt naar de vijfde pallet met dozen. Daarna loopt hij naar de overgebleven pallets met dozen in de container aan laad/los dock 2. [verdachte] gaat met zijn linkerhand omhoog en voelt aan de dozen op de zesde pallet.
15:03:50 [verdachte] en [medeverdachte 1] communiceren met elkaar bij de schuifdeur in de opening van loods B.
15:04:13 [verdachte] loopt naar de koeltrailer waar [medeverdachte 3] naar buiten komt rijden met een lege palletwagen. [verdachte] en [medeverdachte 3] communiceren met elkaar, zowel verbaal als met handgebaren. [medeverdachte 3] wijst in de richting van de container. [medeverdachte 1] staat aan de zijkant ter hoogte van de ingang van loods A te kijken in de richting van laad/los docks 2 en 3.
15:04:24 [verdachte] loopt naar de toegangsdeur van loods A en loopt naar buiten, [medeverdachte 1] volgt [verdachte] naar buiten.
15:04:49 [medeverdachte 2] laat zijn palletwagen met een pallet met dozen erop staan en loopt de container aan laad/los dock 2 in naar de achtste pallet. [medeverdachte 3] rijdt met zijn palletwagen nogmaals de container binnen, [medeverdachte 2] komt uit de container gelopen en [medeverdachte 3] gaat weer achteruit de container uit zonder een pallet op zijn palletwagen. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] communiceren met elkaar zowel verbaal als met handgebaren.
15:04:50 [verdachte] en [medeverdachte 1] lopen loods A uit. [medeverdachte 1] pakt uit de kontzak van haar broek een zwart voorwerp, lijkend op een telefoon. [verdachte] en [medeverdachte 1] lopen beiden een andere richting op.
15:04:57 [medeverdachte 3] stapt van de palletwagen af en loopt naar de toegangsdeur van loods A en gaat naar buiten. [medeverdachte 2] gaat met zijn linker hand in zijn linker jaszak en loopt nogmaals de container in naar de achtste pallet.
15:05:05 [medeverdachte 2] loopt de container uit met een voorwerp in zijn linker hand en stopt dit in zijn linker jaszak.
30. Bevindingen van de politie [30]
Op 27 augustus 2018, heb ik een instap gedaan op het adres [vestigingsadres] te
[vestigingsplaats] . Ik zag dat [verdachte] zich probeerde te verstoppen in het kantoor van een aldaar op het genoemde terrein gelegen reparatiegarage voor vrachtwagens. [verdachte] ging het kantoor binnen en sloot de deur achter zich. Ik zag dat [verdachte] ineen gedoken heen en weer liep in het kantoor. Ik zag dat er twee vrachtwagens voor reparatie en een bestelbusje stonden en dat [verdachte] in deze garage weer rondliep.
Kort hierop zag ik dat [verdachte] contact maakte met een aldaar in de garage aanwezige
monteur. Ik zag dat [verdachte] en de eerder genoemde monteur in het genoemde
bestelbusje stapte, die in deze garage stond. Ik zag dat [verdachte] als bijrijder en de
monteur als bestuurder instapten. Ik verbalisant, zag dat de roldeur van deze garage, voor
mij aan de voorzijde open ging en de bestelbus achteruit de garage verliet. Hierop ben ik
naar de voorzijde van de garage gerend en de bestuurder van de bestelbus tot stoppen
gemaand, waaraan de bestuurder gehoor gaf.
31. Bevindingen van de politie [31]
Op 27 augustus 2018 was ik, verbalisant, aanwezig op de genoemde locatie. [vestigingsadres] te [vestigingsplaats] . Nadat ik het bedrijfspand was binnengegaan werd mij verdachte [medeverdachte 1] toegewezen om te transporteren. Deze zat op de grond in de loods. Naast verdachte [medeverdachte 1] lag onder andere een grote bruine leren portefeuille en een zwarte mobiele telefoon. Omstreeks genoemde tijd zag ik dat het zwarte scherm van de telefoon van verdachte van [medeverdachte 1] oplichtte. Ik zag in het midden van het scherm een rond ronddraaiend symbool verschijnen. Ik ben naar de telefoon gelopen en zag dat er in het scherm, onder het ronddraaiende symbool de tekst ‘WISSEN’ stond. Ik zag dat kort hierop de telefoon werd afgesloten of opnieuw werd opgestart. Ik zag namelijk nadat de tekst ’WISSEN’ was verdwenen, dat het startscherm enige seconden kort werd getoond. Hierop werd het scherm zwart.
Hoofdstuk 5: Kwalificatie en strafbaarheid
5.1
Kwalificaties
De bewezen feiten leveren op:
Feit 1 en feit 2:
de eendaadse samenloop van
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A, B en C van de Opiumwet gegeven verbod;
en
medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich of een ander inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen.
5.2
Strafbaarheid feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten(vul de feitaanduidingen in) uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.
5.3
Strafbaarheid verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Hoofdstuk 6: Motivering van de straf

6.1
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft samen met anderen een hoeveelheid cocaïne in Nederland ingevoerd en heeft deze invoer ook met anderen voorbereid. Bij de bepaling van de straf wordt ervan uitgegaan dat het handelen van de verdachte gericht was op de invoer van een aanzienlijk grotere hoeveelheid dan feitelijk over de grens is gebracht. Aannemelijk is dat de verdachte op de hoogte was van de in de container bijgepakte hoeveelheid cocaïne van ongeveer 3.500 kilogram. Dit leidt de rechtbank af uit de actieve betrokkenheid van de verdachte bij juist deze container en meer in het bijzonder uit de zoektocht van de verdachte naar
zespallets.
6.2
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vanwege de omvang van de in zijn ogen te bewijzen cocaïnetransporten een gevangenisstraf van veertien jaar geëist. Daarbij heeft hij opgemerkt dat als politie en justitie niet hadden ingegrepen, het maar de vraag is of het bij deze transporten zou zijn gebleven. Een feit van algemene bekendheid is dat de grootschalige handel in verdovende middelen uitermate lucratief is, een handel die bovendien met de daarmee gepaard gaande zware criminaliteit, een enorm maatschappelijk probleem meebrengt. De eerder dit jaar gepubliceerde OM-richtlijnen voor grootschalige drugsinvoer komen niet in de buurt van de hoeveelheden waarover het in deze zaak gaat. Deze richtlijnen gaan ‘slechts’ tot 2.000 kilogram. Ten slotte heeft de officier de essentiële rol benadrukt die de verdachte als directeur van een transportbedrijf in het geheel van het ten laste gelegde heeft vervuld.
6.3
Standpunt van de verdediging
De verdachte wordt door de officier van justitie omschreven als iemand die in Nederland een deel van het transport heeft verzorgd. De officier van justitie hanteert echter een strafmaat die van toepassing is op eindverantwoordelijken, die volledige trajecten, van bronland tot en met eindbestemming, organiseren, die dit alles financieren en waar ook nog eens geweld bij komt kijken.
Hoewel het transportbedrijf van de verdachte inmiddels is verkocht, wordt hij nog steeds in de pers negatief besproken. Het gezin van de verdachte, inclusief een kind dat medisch gezien een zeer zware periode ondergaat, gaat ten onder.
6.4
Beoordeling
De verdachte, werkzaam als directeur van een transportbedrijf, zette zijn functie en het bedrijf in voor het heimelijke vervoer van een grote partij cocaïne. Hij was daarmee een belangrijke schakel in de keten van invoer in Nederland van de uit Colombia afkomstige cocaïne. Het transportbedrijf vormde een dekmantel voor het vervoeren en overladen van cocaïne. Het was ook de verdachte die zijn medeverdachten aanstuurde. Het handelen van de verdachte heeft een ondermijnend effect op de maatschappij en dat valt hem zeer kwalijk te nemen.
Anderzijds is de rol van de verdachte in het geheel van de achterliggende, grootschalige invoer van cocaïne ook beperkt, aangezien hij ‘slechts’ als doorvoerder functioneerde en daarmee maar kortstondig beschikking over de cocaïne had.
Cocaïne is een zeer verslavende harddrug die schadelijk is voor de volksgezondheid. De hoeveelheid van bijna 3.500 kilogram is dermate groot dat deze partij bestemd moet zijn geweest voor de verdere verspreiding en handel. Met de handel in cocaïne wordt veel geld verdiend en de gehele keten hieromheen - van land van herkomst waar de cocaïne wordt geproduceerd tot en met de gebruiker - gaat gepaard met vele vormen van (ernstige) criminaliteit. De ontwikkelingen van de laatste tijd rondom soortgelijke zaken zorgen voor een roep vanuit de maatschappij om hoge straffen. De rechtspraak is hiervoor niet doof gebleken. In vergelijkbare zaken zijn recentelijk hoge straffen opgelegd. Toch moet de rechter ook steeds oog blijven houden voor de feiten en omstandigheden in de concrete zaak en deze afwegen, beoordelen en in het juiste perspectief plaatsen.
Vanwege de ernst van de feiten en de rol die de verdachte in het geheel heeft gehad is enkel een gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats. Bij de bepaling van de duur van die gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die zijn opgelegd in soortgelijke zaken, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het gegeven dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
6.5
Wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikelen 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.
6.6
Conclusie van de rechtbank
Aan de verdachte zal een gevangenisstraf worden opgelegd voor de duur van zeven jaar.

Hoofdstuk 7: Beslissingen ten aanzien van het beslag en de voorlopige hechtenis

7.1
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de op de lijst van in beslag genomen voorwerpen onder 1 tot en met 4 genoemde geldbedragen moeten worden teruggegeven aan de verdachte, dat de op deze lijst onder 5 en 6 genoemde telefoon en simkaart verbeurd verklaard moeten worden en de op de lijst onder 7 genoemde potjes cocaïne moeten worden onttrokken aan het verkeer.
7.2
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank zal over de in beslag genomen voorwerpen beslissen zoals de officier van justitie heeft gevraagd:
- ten aanzien van de onder nummers 1, 2, 3 en 4 genoemde voorwerpen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte;
- de onder nummers 5 en 6 genoemde voorwerpen zullen worden verbeurd worden verklaard, nu het voorwerpen betreffen die aan de verdachte toebehoren en de bewezen feiten met behulp van deze voorwerpen zijn gepleegd;
- de onder nummer 7 genoemde voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.
Bij deze beslagbeslissingen is gelet op de artikelen 33, 33a, 33b, 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht.
7.3
Voorlopige hechtenis
Gelet op de veroordeling zal het verzoek tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis worden afgewezen.

Hoofdstuk 8: Beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde ontvankelijk in de vervolging;
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
  • verklaart verbeurd, als bijkomende straf voor de feiten 1 en 2, de onder 5 en 6 genoemde voorwerpen:
  • verklaart onttrokken aan het verkeerde onder 7 genoemde voorwerpen:
  • gelast de teruggave aan verdachtevan de onder 1, 2, 3 en 4 genoemde voorwerpen;
wijst af het verzoek tot opheffing en schorsing van de voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. G.A. Bouter-Rijksen en J.C.M. Persoon, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 20 december 2019.

Voetnoten

1.Op de terechtzitting van 22 november 2019 getoonde camerabeelden ‘
2.Een ander geschrift, pagina 101 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
3.Proces-verbaal van politie, pagina 58 van zaaksdossier 26Boaz.
4.Een ander geschrift, pagina 60 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
5.Proces-verbaal van politie, pagina 22 e.v. (relaas) zaaksdossier 26Boaz.
6.Proces-verbaal van politie, pagina 211 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
7.Proces-verbaal van politie, pagina 219 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
8.Een deskundigenverslag pagina’s 223 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
9.Proces-verbaal van politie, pagina 74 e.v. van PD-dossier [verdachte] .
10.Proces-verbaal van politie, pagina 85 e.v. van PD-dossier [verdachte] .
11.Proces-verbaal van politie, pagina 77 e.v. van PD-dossier [medeverdachte 1] .
12.Proces-verbaal van politie, pagina 86 e.v. van PD-dossier [medeverdachte 1] .
13.Proces-verbaal van politie, pagina 89 e.v. van PD-dossier [medeverdachte 2] .
14.Proces-verbaal van politie, pagina 102 e.v. van PD-dossier [medeverdachte 2] .
15.Proces-verbaal van politie pagina 488 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
16.Proces-verbaal van politie, pagina 720 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
17.Proces-verbaal van politie, pagina 746 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
18.Proces-verbaal van politie, pagina 788 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
19.Proces-verbaal van politie, pagina 776 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
20.Proces-verbaal van politie, pagina’s 86 e.v. van PD-dossier [medeverdachte 1] .
21.Proces-verbaal van politie, pagina’s 242 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
22.Proces-verbaal van politie, pagina’s 283 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
23.Proces-verbaal van politie, pagina’s 293 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
24.Proces-verbaal van politie, pagina’s 307 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
25.Proces-verbaal van politie, pagina 114 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
26.Proces-verbaal van politie, pagina 121 van zaaksdossier 26Boaz.
27.Proces-verbaal van politie, pagina’s 144 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
28.Proces-verbaal van politie, pagina 151 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
29.Proces-verbaal van politie, pagina 130 e.v. van zaaksdossier 26Boaz.
30.Proces-verbaal van politie, pagina’s 192 van de doorgenummerde bijlagen van zaaksdossier 26Boaz.
31.Proces-verbaal van politie, pagina 194 van zaaksdossier 26Boaz.