ECLI:NL:RBROT:2019:10096
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.J. van Die
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van bijdragen en kosten door de Vereniging van Eigenaars
In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars (VVE) een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] voor het betalen van onbetaalde bijdragen en voorschotten, alsook incassokosten en rente. De VVE stelt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] van rechtswege lid zijn geworden van de VVE bij de splitsing van het pand op 30 augustus 2005 en dat zij gehouden zijn de besluiten van de VVE na te komen. De gedaagden hebben echter aangevoerd dat zij niet betrokken zijn geweest bij de oprichting van de VVE en dat de besluiten niet rechtsgeldig zijn genomen omdat zij niet aanwezig waren bij de vergaderingen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de VVE rechtsgeldig is opgericht en dat de gedaagden, door geen verzoek tot vernietiging van de besluiten in te dienen, gebonden zijn aan de genomen besluiten. De rechter heeft geoordeeld dat de gedaagden niet hebben aangetoond dat zij de uitnodigingen voor de vergaderingen niet hebben ontvangen en dat de besluiten bindend zijn. De vordering van de VVE is toegewezen, inclusief de buitengerechtelijke kosten, en de gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 10.915,47, vermeerderd met wettelijke rente.
De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de gemachtigde van de gedaagden geen blijk heeft gegeven van kennis van het appartementsrecht en dat het hem zou sieren de proceskosten voor zijn rekening te nemen. De uitspraak is gedaan op 20 december 2019.