ECLI:NL:RBROT:2018:9910

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 december 2018
Publicatiedatum
3 december 2018
Zaaknummer
10/681122-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stalking en bedreiging van ex-partner met strafrechtelijke gevolgen

Op 3 december 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner gedurende een periode van zes maanden heeft gestalkt. De stalking bestond uit het herhaaldelijk bellen, het versturen van berichten via sociale media en het doen van kleine stortingen op haar bankrekening. Daarnaast heeft de verdachte zijn ex-partner en haar dochter zowel rechtstreeks als indirect bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, wat invloed heeft gehad op de opgelegde straf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder reclasseringscontact en een behandelverplichting. Tevens is er een contact- en locatieverbod opgelegd. De benadeelde partij heeft een vordering ingediend voor immateriële schade, die is toegewezen tot een bedrag van €1500,-. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van zijn gedrag op het slachtoffer en haar dochter. De verdachte is ook verplicht om zich te melden bij de reclassering en zich onder behandeling te stellen bij een forensische polikliniek. De rechtbank heeft de maatregel tot beperking van de vrijheid opgelegd om de veiligheid van het slachtoffer te waarborgen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/681122-17
Datum uitspraak: 3 december 2018
Verstek
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[Naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [woonplaats] .

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 november 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.P.M. Reinders heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 180 uren met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden:
- een meldplicht bij de reclassering (bij voorkeur de reclassering voor justitiële verslavingszorg);
- een behandelverplichting bij Forensische Polikliniek De Horst te Blerick of een soortgelijke instelling;
- oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel, inhoudende een contactverbod met mevrouw [slachtoffer] en een locatieverbod.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
in de periode van 04 november 2016 tot en met 12 mei 2017 te [woonplaats] en/of [plaats] wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te dulden en vrees aan te jagen,
immers heeft hij, verdachte met voornoemd oogmerk (telkens)
- veelvuldig, telefonisch contact opgenomen/gezocht met die
[slachtoffer] en meermalen de voicemail ingesproken van
die [slachtoffer] met onder andere dreigende bewoordingen en
- die [slachtoffer] veelvuldig via Whatsapp, Messenger en per e-mail berichten
gestuurd met onder andere dreigende teksten en
- meermalen berichten verstuurd door middel van stortingen op het bankrekeningnummer van die [slachtoffer] en- die [slachtoffer] meermalen op haar werk en bij haar huis opgezocht;
2.
hij
in de periode van 01 april 2017 tot en met 12 mei 2017 te [woonplaats]
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
met zware mishandeling en met brandstichting, door die [slachtoffer]
veelvuldig berichten te versturen via (onder meer) Whatsapp, Messenger en Facebook met daarin (onder meer) de dreigende teksten: "Je gaat er aan" en "Ik maak je af" en "Ik laat je ogen eruit steken" en "Als je me nog 1 keer blok kom ik gelijk naar je toe en dan sla
ik ge gelijk de tering" en "Koop een rookmelder";
3.
hij
in de periode van 04 november 2016 tot en met 12 november 2016 te [woonplaats] , [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend
(telefonisch, via de voicemail) de woorden toegevoegd:
- " Je kankerkop gaat eraf en ik heb 2000,00 euro betaald aan mensen om je op
te zoeken" en
- " Ik maak je af, ik maak je kapot. Kanker op, kankerwijf. Ik ga je niet meer
beschermen en je gaat eraan. Als jij een nieuwe vriend hebt dan maak ik hem
ook af"
en
heeft verdachte toen aldaar [betrokkene] opzettelijk dreigend berichten gestuurd, met de navolgende inhoud:
- " Ik gebruik weer dus en ze is vreemd gegaan. Dat pik ik niet je gaat haar nooit meer zien. Heb er veel geld voor betaald" en
- " Dan is ze weg voor altijd" en- "Ik ga er alles aan doen dat ze het weekend niet meer meemaakt" en
- " Ze gaat dood. Dit weekend",
van welke bedreiging voormelde [slachtoffer] op
10november 2016 in Nederland kennis heeft genomen.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging kennelijke verschrijvingen voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1: belaging;
2:de eendaadse samenloop van
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gerichten
bedreiging met zware mishandelingen
bedreiging met brandstichting, meermalen gepleegd;
3: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Gedurende een half jaar heeft de verdachte op hardnekkige wijze het slachtoffer lastig gevallen. Hij heeft haar opgezocht bij haar woning en op haar werk. Hij heeft haar telefonisch en via sociale media vele berichten gestuurd. Ook heeft hij haar berichten gestuurd door middel van stortingen op haar bankrekening. Verder heeft hij rechtstreeks en via een ander gedreigd haar en haar dochter iets aan te doen. Het slachtoffer voelde zich hierdoor onveilig en heeft zich veel zorgen gemaakt om haar dochter. Het gedrag van de verdachte heeft diep ingegrepen in haar dagelijkse leven. Zij was altijd op haar hoede en heeft gedurende een periode een alarm bij zich gedragen. Zowel het slachtoffer als haar dochter hebben psychisch last gehad van de belaging. De dochter van het slachtoffer krijgt daarvoor nog steeds hulp.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 september 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland (Rotterdam) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 18 juni 2018. Dit rapport houdt het volgende in. De verdachte heeft een zeer belaste voorgeschiedenis. Hij heeft een persoonlijkheidsstoornis en ADHD en is zwakbegaafd. Verder is er sprake geweest van excessief middelengebruik. Hij heeft de vaardigheden om werk te vinden en te behouden. Zijn sociale (steun)netwerk lijkt beperkt. Hij heeft zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis aan de voorwaarden gehouden. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met een meldplicht en een behandelverplichting.
Op 5 september 2018 heeft Reclassering Nederland (Rotterdam) een aanvullend bericht over de verdachte aan de officier van justitie toegestuurd. De rechtbank heeft hiervan kennis genomen.
Op 14 november 2018 heeft Reclassering Nederland (Roermond) een voortgangsverslag over de verdachte opgemaakt. Daarin staat, dat de verdachte niet aan de meldplicht voldoet. Hij komt zijn afspraken niet na en is niet transparant geweest over zijn oplopende schulden. Daarnaast is de verdachte verbaal agressief geweest tegen reclasseringsmedewerkers. Door het gedrag van de verdachte ziet de reclassering geen mogelijkheden meer om verdere invulling te geven aan het reclasseringstoezicht. Er wordt een onvoorwaardelijke straf geadviseerd.
Psycholoog R.A.R. Bullens heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 juli 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale trekken. Verder heeft hij ADHD. Hij gebruikt alcohol en cannabis en gebruikte amfetaminen, ketamine en cocaïne. Dit alles is van invloed geweest op de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het ten laste gelegde.
Geadviseerd wordt om de verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. Het herhalingsgevaar is groot. Gelet op de gestelde diagnoses is behandeling geïndiceerd. Geadviseerd wordt het opleggen van een ambulante behandeling bij FPK De Waag.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door zijn bevindingen, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van de feiten zal de rechtbank een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur opleggen.
Uit het reclasseringsrapport van 14 november 2018 blijkt dat de reclassering op dit moment geen mogelijkheden ziet om de verdachte te begeleiden. De rechtbank zal desondanks toch de hierna genoemde bijzondere voorwaarden stellen bij de voorwaardelijke gevangenisstraf. Met de officier van justitie is de rechtbank het eens dat de verdachte dringend begeleiding en behandeling nodig heeft. De verdachte heeft zich aan het reclasseringstoezicht onttrokken en heeft een verleden van verslaving aan alcohol en verdovende middelen. De rechtbank acht de kans groot dat de verdachte in de toekomst opnieuw een soortgelijk strafbaar feit zal plegen. Het voorwaardelijk strafdeel en de daaraan verbonden bijzondere voorwaarden dienen er dan ook toe om dat te voorkomen. De rechtbank hoopt dat de voorwaardelijke straf die boven zijn hoofd hangt, een motivatie zal zijn voor de verdachte om alsnog mee te werken aan de opgelegde bijzondere voorwaarden.
Ter beveiliging van de maatschappij (in het bijzonder van het slachtoffer in deze zaak) en ter voorkoming van strafbare feiten legt de rechtbank aan de verdachte voor de duur van twee jaren de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid op, inhoudende een gebiedsgebod voor de [adres 2] en een contactverbod met [slachtoffer] .
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] , wordt bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde] ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,00 aan immateriële schade.
8.1.
Beoordeling
De benadeelde partij heeft ter zitting de vordering toegelicht en daarbij opgemerkt dat de vordering ziet op alle ten laste gelegde feiten.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.500,00, zodat de vordering geheel zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 12 mei 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.2.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.500,00., vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 38v, 38w, 55, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
180 uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
172 urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
86 dagen;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op twee jaren, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, dan wel een reclasseringsinstelling voor verslavingszorg, indien en voor zover dit door Reclassering Nederland noodzakelijk wordt geacht, zo lang en frequent als die reclasseringsinstelling dit noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van forensische polikliniek De Horst te Blerick, dan wel een soortgelijke instelling, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering in overleg met de behandelaar verantwoord vindt;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de veroordeelde
op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van twee jaren, inhoudende dat de veroordeelde wordt bevolen:
1a. zich niet op te houden binnen een straal van 500 meter rond de woning van [slachtoffer] ( [adres 2] ), gedurende twee jaren na heden;
2a. zich te onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer] (geboren op 11 april 1973, wonende aan de [adres 2] ), gedurende twee jaren na heden,
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde niet aan de maatregel voldoet, vervangende hechtenis zal worden toegepast;
bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van twee weken, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde] , te betalen een bedrag van
€ 1.500,00 (zegge: vijftienhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 mei 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde] te betalen
€ 1.500,00(hoofdsom,
zegge: vijftienhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.500,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
25 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. M.A. van der Laan-Kuijt en F.W.H. van den Emster, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 3 december 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
in of omstreeks de periode van 04 november 2016 tot en met 12 mei 2017 te
[woonplaats] en/of [plaats] , althans in
Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] ,
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen,
immers heeft hij, verdachte met voornoemd oogmerk (telkens)
- veelvuldig, althans meermalen, telefonisch contact opgenomen/gezocht met die
[slachtoffer] en/of veelvuldig, althans meermalen, de voicemail ingesproken van
die [slachtoffer] met onder andere dreigende bewoordingen en/of
- die [slachtoffer] veelvuldig via Whatsapp, Messenger en/of per e-mail berichten
gestuurd met onder andere dreigende teksten en/of
- meermalen, althans éénmaal, teksten/berichten verstuurd door middel van
stortingen op het bankrekeningnummer van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal, op (of nabij) haar werk en/of
bij haar huis opgezocht;
2.
hij
in of omstreeks de periode van 01 april 2017 tot en met 12 mei 2017 te
[woonplaats] , althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of
met zware mishandeling en/of met brandstichting, door die [slachtoffer]
veelvuldig, althans meermalen, berichten te versturen via (onder meer)
Whatsapp, Messenger en/of Facebook met daarin (onder meer) de dreigende
tekst(en): "Je gaat er aan" en/of "Ik maak je af" en/of "Ik laat je ogen eruit
steken" en/of "Als je me nog 1 keer blok kom ik gelijk naar je toe en dan sla
ik ge gelijk de tering" en/of "Koop een rookmelder", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
(Parketnummer 10-250730-16)
hij
in of omstreeks de periode van 04 november 2016 tot en met 12 november 2016
te [woonplaats] , althans in Nederland,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend
(telefonisch, via de voicemail) de woorden toegevoegd:
- " Je kankerkop gaat eraf en ik heb 2000,00 euro betaald aan mensen om je op
te zoeken" en/of
- " Ik maak je af, ik maak je kapot. Kanker op, kankerwijf. Ik ga je niet meer
beschermen en je gaat eraan. Als jij een nieuwe vriend hebt dan maak ik hem
ook af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking
en/of
heeft verdachte toen aldaar [betrokkene] opzettelijk dreigend
(whatsapp)berichten gestuurd, met de navolgende inhoud:
- " Ik gebruik weer dus en ze is vreemd gegaan. Dat pik ik niet je gaat haar
nooit meer zien. Heb er veel geld voor betaald" en/of
- " Dan is ze weg voor altijd" en/of
- " Ik ga er alles aan doen dat ze het weekend niet meer meemaakt" en/of
- " Ze gaat dood. Dit weekend", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking,
van welke bedreiging voormelde [slachtoffer] op 12 november 2016 te [plaats]
en/of [woonplaats] , althans in Nederland, kennis heeft genomen.