In deze zaak heeft eiser, de zoon van de overleden mevrouw [moeder eiser], verzocht om afgifte van het medisch dossier van zijn moeder door haar huisarts, [gedaagde 2]. Mevrouw [moeder eiser] overleed op 19 februari 2016. Eiser stelt dat hij toestemming heeft gekregen om het dossier op te vragen, maar de huisarts heeft dit verzoek afgewezen, onder verwijzing naar de geheimhoudingsplicht die ook na het overlijden van de patiënt geldt. De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder artikel 7:457 BW, dat de geheimhouding van medische gegevens waarborgt.
De rechtbank oordeelt dat de toestemming van de overleden patiënt niet lichtvaardig kan worden aangenomen en dat de machtiging die eiser aanvoert, niet voldoende onderbouwd is. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat zijn moeder bij leven toestemming heeft gegeven voor inzage in haar dossier na haar overlijden. De rechtbank erkent echter dat nabestaanden een rechtens te respecteren belang hebben bij het kunnen indienen van een klacht over vermeend medisch onjuist of onzorgvuldig handelen. Daarom kan het belang van eiser worden gediend door een onafhankelijke arts het dossier te laten inzien, zonder dat het volledige dossier aan eiser wordt verstrekt.
De rechtbank heeft besloten dat [gedaagde 2] het medisch dossier, voor zover het betreft het dossier van huisarts [huisarts A], moet overdragen aan een onafhankelijke arts, die zal worden aangewezen in overleg met partijen. De vordering tot afgifte van het volledige dossier is afgewezen, evenals de vordering tot het opleggen van een dwangsom. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.