ECLI:NL:RBROT:2018:9806
Rechtbank Rotterdam
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot herstel van arbeidsovereenkomst en billijke vergoeding in arbeidszaak
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 november 2018 uitspraak gedaan in een arbeidszaak tussen [verzoeker] en de naamloze vennootschap Reinis N.V. [verzoeker] verzocht om herstel van de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht vanaf 1 augustus 2018, alsook om een billijke vergoeding van € 75.000,00. De kantonrechter heeft de mondelinge behandeling geleid en partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten toe te lichten. Na een schorsing van de zitting om partijen de kans te geven tot een vergelijk te komen, heeft de kantonrechter vastgesteld dat partijen er niet in zijn geslaagd om tot een oplossing te komen.
De kantonrechter heeft vervolgens de gronden van de beslissing uiteengezet. Er was geen geschil over de noodzaak van de wijziging van de organisatiestructuur van Reinis, noch over het vervallen van de functie van [verzoeker]. De kantonrechter concludeerde dat de werkzaamheden van [verzoeker] daadwerkelijk waren komen te vervallen door de reorganisatie. Het was niet redelijk te verwachten dat Reinis een nieuwe functie zou creëren om [verzoeker] in dienst te houden. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet in strijd was met artikel 7:669 lid 1 jo 3 onderdeel b BW, en wees zowel het primaire als het subsidiaire verzoek van [verzoeker] af. Ook het verzoek om een billijke vergoeding werd afgewezen, omdat Reinis niet in strijd met artikel 7:669 lid 3 onder a BW had gehandeld. De proceskosten werden gecompenseerd.
De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.