ECLI:NL:RBROT:2018:9742

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2018
Publicatiedatum
27 november 2018
Zaaknummer
6683788
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waterschade aan woning na stijging grondwaterpeil door vervanging riolering, geen structureel nadelig gevolg zoals bedoeld in de Waterwet, geen OD Gemeente

In deze zaak heeft het echtpaar [naam eisers] de Gemeente Capelle aan den IJssel aangeklaagd wegens waterschade aan hun woning, die zou zijn ontstaan na de vervanging van de riolering. De procedure begon met een dagvaarding op 14 februari 2018, gevolgd door een conclusie van antwoord en een comparitie van partijen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Gemeente in 2013 de riolering heeft vervangen, wat leidde tot een stijging van het grondwaterpeil met ongeveer 30 centimeter. Het echtpaar heeft de Gemeente aansprakelijk gesteld voor de schade die zij hebben geleden door wateroverlast in hun woning, die volgens hen het gevolg was van de werkzaamheden van de Gemeente.

De Gemeente heeft de aansprakelijkheid afgewezen en betoogd dat zij voldoende maatregelen heeft genomen om de belangen van alle bewoners te waarborgen. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de Gemeente zorgvuldig heeft gehandeld en dat het echtpaar [naam eisers] op de hoogte was van de risico's van wateroverlast. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een onrechtmatige daad van de Gemeente, omdat de Gemeente de vervanging van de riolering heeft uitgevoerd op basis van deskundig advies en de gevolgen van de werkzaamheden aan het echtpaar zijn gecommuniceerd.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van het echtpaar afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van perceeleigenaren om zelf maatregelen te nemen om wateroverlast te voorkomen, vooral in situaties waarin zij op de hoogte zijn van de risico's.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6683788 \ CV EXPL 18-7236
uitspraak: 23 november 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van

1.[naam eiser 1] ,

2. [naam eiser 2],
woonplaats: [woonplaats eisers] ,
eisers,
gemachtigde: DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V.,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Capelle aan den IJssel,
gevestigd te Capelle aan den IJssel,
gedaagde.,
gemachtigde: mr. J.J. Jacobse.
Partijen worden hierna aangeduid als “het echtpaar [naam eisers] ” en “de Gemeente”.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 14 februari 2018 met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • het tussenvonnis van 29 mei 2018 waarin een comparitie van partijen is bepaald, en
  • het proces-verbaal van de op 3 september 2018 gehouden comparitie van partijen.
1.2
De datum voor de uitspraak van dit vonnis is nader bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
Het echtpaar [naam eisers] woont aan de [adres] te Capelle aan den IJssel (hierna: “de woning”). Het perceel waarop de woning is gelegen is kadastraal bekend als Capelle aan den IJssel [kadastnummer] . Het betreft een 2-onder-1-kap woning die rond 1900 is gebouwd en is gefundeerd op staal. De kruipruimte onder de woning is ongeveer 30 centimeter diep.
2.2
Begin 2011 is het echtpaar [naam eisers] door de Gemeente op de hoogte gesteld van hun plannen om het riool te vervangen in verband met de uitkomst van een onderzoek naar de lokaal lage grondwaterstand in de [straatnaam] , uitgevoerd door Wareco naar aanleiding van een melding van een bewoner. Uit het onderzoek kwam onder meer naar voren dat de lage grondwaterstand in de [straatnaam] werd veroorzaakt door een lekkage in de riolering. Wareco heeft geadviseerd om de riolering te vervangen zodat de grondwaterstand zich zou herstellen.
2.3
Wareco heeft de Gemeente geadviseerd om tevens een drainage-infiltratiesysteem aan te leggen met het polderpeil als instelniveau. Daarover merkt Wareco in haar rapport van
27 maart 2011 het volgende op:
‘Overigens zal een drainage-infiltratiesysteem met het polderpeil als instelniveau droogstand bij hooggelegen woningen en grondwateroverlast bij laaggelegen woningen niet kunnen voorkomen. Aanbevolen wordt de resultaten van dit onderzoek aan de bewoners te verstrekken. Volgens de Wet gemeentelijke watertaken dienen huiseigenaren zelf maatregelen te nemen om de grondwaterstand op hun eigen perceel te reguleren.’
2.4
Het rapport van Wareco is door de Gemeente aan alle bewoners van de [straatnaam] verstrekt. Op 20 december 2011 en op 10 februari 2012 hebben er bewonersbijeenkomsten plaatsgevonden waarin de (voortgang van de) plannen zijn besproken.
2.5
In een brief van 3 april 2012 heeft de Gemeente aan (onder andere) het echtpaar [naam eisers] - voor zover relevant - het volgende geschreven:
‘Op donderdag 8 maart jongstleden, heeft u van de heer [naam 1] een e-mail gehad met een voorstel voor de oplossing zoals besproken on het overleg van 10 februari 2012.
Op onze oplossing zoals aangedragen in deze e-mail is door de bewoners van [straatnaam] [huisnummer 1] , [huisnummer 2] en [huisnummer 3] afwijzend gereageerd. Doordat onze gecreëerde oplossingen voor de problemen geen draagvlak kunnen vinden bij de perceelseigenaren vallen wij terug op onze huidige plannen zoals hieronder omschreven. (…)‘
2.6
In 2013 is de riolering in de [straatnaam] vervangen. Na de rioolvervanging steeg de grondwaterstand ter plaatse van de woning van het echtpaar [naam eisers] met ongeveer 30 centimeter.
2.7
Op 21 maart 2016 heeft Fugro Geoservices B.V. in opdracht van het echtpaar [naam eisers] (van 7 maart 2016) een grondwateronderzoek uitgevoerd in de kruipruimte van de woning. Daarvan is een rapport opgemaakt dat op 6 juni 2016 is voltooid.
2.8
De verantwoordelijkheden voor het grondwater zijn wettelijk vastgelegd in de Waterwet.
Artikel 3.6 daarvan luidt als volgt:
‘1. De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders dragen zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van de beheerder of de provincie behoort.
2. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, omvatten mede de verwerking van het ingezamelde grondwater, waaronder in ieder geval worden begrepen de berging, het transport, de nuttige toepassing en het, al dan niet na zuivering, op of in de bodem of in het oppervlaktewater brengen van ingezameld grondwater, en het afvoeren naar een zuiveringtechnisch werk.’
2.9
Bij e-mail van 28 januari 2016 heeft het echtpaar [naam eisers] de Gemeente aansprakelijk gesteld voor de schade aan vloer en binten in de woning die is ontstaan ‘na de laatste werkzaamheden in verband met het ophogen van de straat’.
2.1
De heer [naam 2] (hierna: “deskundige”) heeft in opdracht van Centraal Beheer, de verzekeraar van de Gemeente, onderzoek gedaan naar de door de Gemeente bij haar aansprakelijkheidsverzekeraar gemelde schade van het echtpaar [naam eisers] . Van dat onderzoek is op 1 mei 2018 een rapport opgemaakt.
2.11
De Gemeente heeft de aansprakelijkheidsstelling afgewezen bij schrijven van
24 oktober 2016, 8 februari 2017, 2 juni 2017 en 27 september 2017.
2.12
Bij schrijven van 8 juli 2016 heeft de Gemeente aangeboden om de op het terrein van het echtpaar [naam eisers] aanwezige drainage af te sluiten van de gemeentelijke infiltratieleiding en vervolgens aan te sluiten op de gemeentelijke pompput, waardoor een verlaging van de grondwaterstand voor de percelen [huisnummer 1] t/m [huisnummer 3] wordt verwacht. Om een negatief effect op de grondwaterstand in de omgeving te voorkomen zal de Gemeente maatregelen treffen. Het echtpaar [naam eisers] heeft akkoord gegeven voor deze werkzaamheden.
2.13
Na het uitvoeren van bovenstaande werkzaamheden is het grondwaterpeil op het perceel van het echtpaar [naam eisers] gezakt en is de wateroverlast verholpen.

3.De vordering

3.1
Het echtpaar [naam eisers] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Gemeente te veroordelen aan hen te betalen,
primair
€ 13.504,93 aan hoofdsom;
subsidiair
een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
zowel primair als subsidiair
I. vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 28 januari 2016, althans vanaf de datum van dagvaarding, tot de dag van algehele voldoening;
II. vermeerderd met een bedrag van € 910,05 aan buitengerechtelijke kosten;
III. met veroordeling van de Gemeente in de kosten van de procedure, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis, en voor het geval de voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de bedoelde termijn voor voldoening, alsmede de nakosten.
De gevorderde schade is als volgt opgebouwd:
vervangen parketvloer € 2.211,14
betonstorten € 6.433,86
afwerken vloer € 3.968,95
overnachting wegens werkzaamheden € 890,98
3.2
Aan hun vordering legt het echtpaar [naam eisers] - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag dat de Gemeente een onrechtmatige daad jegens hen heeft gepleegd. Het echtpaar [naam eisers] stelt dat zij schade aan de woning hebben naar aanleiding van werkzaamheden die in opdracht van de Gemeente zijn uitgevoerd aan de riolering. Zij voert aan dat zij begin 2016 hebben geconstateerd dat er sprake was van zeer ernstige wateroverlast, waarbij de gehele kruipruimte onder water stond en dientengevolge schade is ontstaan aan de vloer.

4.Het verweer

De Gemeente betwist de vordering. Op hetgeen zij daartoe aanvoert wordt hierna - indien van belang voor de beoordeling - ingegaan.

5.De beoordeling

5.1
De vordering van het echtpaar [naam eisers] is ingesteld op grond van artikel 6:162 BW. In lid 1 van dat artikel is bepaald dat hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, verplicht is de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden. Voor aansprakelijkheid op grond van dit artikel dient voldaan te zijn aan een vijftal vereisten, te weten: onrechtmatige daad, toerekenbaarheid van de daad aan de dader, schade, causaal verband tussen daad en schade en relativiteit. Deze eisen zijn cumulatief. Dat betekent dat pas als aan alle eisen is voldaan, het beoogde rechtsgevolg - aansprakelijkheid van de Gemeente voor de gestelde schade - intreedt.
5.2
De als eerst te beantwoorden vraag is of er sprake is van een onrechtmatige daad. In lid 2 van voornoemd artikel is omschreven wat onder een onrechtmatige daad kan worden verstaan:
‘Een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.’
5.3
Het echtpaar [naam eisers] verwijt de Gemeente dat het grondwater is gestegen door de vervanging van de riolering. Dat het grondwaterpeil is gestegen klopt. Dat wordt door de Gemeente ook niet betwist. Dat was juist het doel van de vervanging van de riolering. De Gemeente heeft de vervanging van de riolering uitgevoerd naar aanleiding van de aanbeveling van een specialistisch bedrijf (Wareco). Het enkele feit dat de Gemeente is overgegaan tot het vervangen van de riolering - ondanks de aanwezigheid van vier laaggelegen woningen in de straat - kan daarom naar het oordeel van de kantonrechter niet als onrechtmatige daad worden aangemerkt.
5.4
Ook de wijze waarop de Gemeente de vervanging van de riolering heeft aangepakt kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden aangemerkt als onzorgvuldig, zoals door het echtpaar [naam eisers] is aangevoerd. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.
5.5
Naar aanleiding van de hiervoor besproken plannen van de Gemeente hebben er twee bewonersbijeenkomsten plaatsgevonden. Tijdens de bijeenkomst van 20 december 2011 heeft het echtpaar [naam eisers] hun zorgen geuit omtrent te verwachten grondwateroverlast. De medewerker van de Gemeente heeft toen aangegeven dat het kan zijn dat na de uitvoering van de werkzaamheden, inclusief het aanleggen van een drainageleiding, voor sommige percelen de grondwaterstand niet optimaal is. Daardoor kunnen extra maatregelen nodig zijn, die bewoners zelf moeten nemen. De Gemeente faciliteert die maatregelen wel. De Gemeente heeft toegezegd dat er zoveel mogelijk maatregelen zullen worden genomen om overlast te voorkomen, maar dat daarvan in zeer extreme omstandigheden toch sprake kan zijn. In dat licht heeft de Gemeente aan het echtpaar [naam eisers] geopperd om (zelf) bouwkundige maatregelen te (laten) nemen, zoals het waterdicht maken van de vloer, zorgen voor hoge drempels of het (laten) plaatsen van een put/kolk in de tuin. Het echtpaar [naam eisers] stelt zich in deze procedure enerzijds op het standpunt dat zij als (deugdelijke) zelf gekozen maatregelen heeft gekozen voor het drainage-infiltratiesysteem. Anderzijds stelt zij zich op het standpunt dat de Gemeente niet aan hen heeft gecommuniceerd dat het drainage-infiltratiesysteem een risico met zich bracht en grondwateroverlast niet kon voorkomen. Niet alleen zijn deze stellingen tegenstrijdig, ook afzonderlijk kunnen ze niet overeind blijven. Ten eerste is in dat verband van belang dat uit de stukken duidelijk blijkt dat het drainage-infiltratiesysteem een maatregel betreft die door de Gemeente is genomen en dat het juist de bedoeling was dat het echtpaar [naam eisers] daarnáást zelf ook nog maatregelen zou nemen. Bovendien blijkt uit de verslagen van de bewonersbijeenkomsten dat de Gemeente herhaaldelijk te kennen heeft gegeven dat het drainage-infiltratiesysteem op zichzelf (mogelijk/waarschijnlijk) niet afdoende is om te voorkomen dat zich in extreme weerssituaties toch overlast voordoet, zeker bij de laaggelegen woningen. Dus ook als het echtpaar [naam eisers] in de veronderstelling verkeerde dat het systeem als hun eigen maatregel gezien zou moeten worden, dan stond vooraf al vast dat die maatregel niet zou volstaan. Daarover is het echtpaar [naam eisers] voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden aan de riolering voldoende duidelijk door de Gemeente geïnformeerd. De Gemeente heeft zelfs concrete ideeën aangedragen van maatregelen die wél zouden voldoen. Desondanks heeft het echtpaar [naam eisers] zelf geen maatregelen genomen, terwijl dat gelet op alle omstandigheden wel op hun weg had gelegen.
5.6
De Gemeente heeft naar het oordeel van de kantonrechter bij de vervanging van de riolering voldoende rekening gehouden belangen van alle bewoners. Lastig daarbij was dat in de betreffende straat diverse soorten funderingen zijn toegepast; houten palen, betonnen opzetters en funderingen op staal. Als gevolg daarvan stond vooraf al vast dat welke oplossing ook gekozen zou worden, dat voor enkele woningen mogelijk (toch (weer)) overlast zou opleveren. De kantonrechter is van oordeel dat de Gemeente alle voorzorgsmaatregelen heeft genomen die van haar mochten worden verlangd. Zij heeft alle partijen betrokken bij de ontwikkeling van de plannen, alsmede voorstellen gedaan tot het nemen van gezamenlijke dan wel individuele maatregelen. Zij heeft zelfs op verzoek van onder andere het echtpaar [naam eisers] het gemeentelijke drainage-infiltratiesysteem op de privé percelen van de betreffende woningen aangelegd (in plaats van op gemeentegrond, zoals oorspronkelijk de bedoeling was). Ook heeft de Gemeente op particulier terrein lijngoten aangelegd. Het mag niet van de Gemeente worden verwacht dat zij ook achter ieders voordeur alle mogelijke voorzorgsmaatregelen neemt ter voorkomen van (water)schade. Dat is de verantwoordelijkheid van de respectievelijke perceeleigenaren zelf. Dat is door het echtpaar [naam eisers] in hun stukken ook met zoveel woorden expliciet erkend/gesteld. Hoewel dat niet strookt met de overige door het echtpaar [naam eisers] ingenomen stellingen, staat hun eigen verantwoordelijkheid daarmee wel ondubbelzinnig vast. Dat geldt zeker in dit specifieke geval, waarin de wateroverlast zich slechts voordeed in het geval van hevige regenval. Dat is niet aan te merken als een structureel nadelig gevolg zoals bedoeld in de Waterwet.
5.7
Het echtpaar [naam eisers] heeft bij haar stellingen betrokken dat zij een jaar of tien geleden een toezegging van de Gemeente heeft gekregen dat zij altijd op deze locatie kon blijven wonen zonder wateroverlast. Dat wordt door de Gemeente betwist. Het echtpaar [naam eisers] heeft haar stelling daarop niet onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan (en overigens niet valt in te zien hoe een dergelijke toezegging praktisch afdwingbaar zou zijn).
5.8
Wat verder opvalt in het kader van de causaliteit is dat de eerste melding van schade door het echtpaar [naam eisers] dateert uit 2016, terwijl de vervanging van de riolering in 2013 heeft plaatsgevonden. Tijdens de aanleg van een gasleiding in de winter van 2013 was de kruipruimte nog droog. Kennelijk zijn er in de drie jaren na de vervanging van de riolering (dus) geen (aanzienlijke) problemen geweest met het grondwaterpeil onder de woning van het echtpaar [naam eisers] , terwijl vast staat dat het grondwaterpeil direct na de vervanging van de riolering is gestegen. Die stijging is constant en niet toegenomen in de loop der jaren. Ook heeft de door de Gemeente ingeschakelde deskundige verklaard dat de diepte van de kruipruimte onder de woning van het echtpaar [naam eisers] per definitie te gering is om een deugdelijke duurzame afwatering onder de woning te kunnen garanderen. Bovendien wordt in het rapport van Fugro vastgesteld dat de woning van het echtpaar [naam eisers] niet waterdicht is, hetgeen (logischerwijs) wel een vereiste is voor het voorkomen van wateroverlast. Volgens het echtpaar [naam eisers] blijkt dat niet uit het rapport, maar zij betwisten niet dat hun woning niet waterdicht is, zodat daarvan uit wordt gegaan.
5.9
Kortom, de Gemeente heeft in het kader van de vervanging van de riolering zorgvuldig gehandeld. Het echtpaar [naam eisers] wist, althans had moeten weten, dat de grondwaterstand door de vervanging van de riolering zou stijgen hetgeen mogelijke wateroverlast op haar perceel tot gevolg zou kunnen hebben. Ondanks die wetenschap heeft het echtpaar [naam eisers] niet de noodzaak gezien om voorzorgsmaatregelen te nemen, maar afgewacht en het risico genomen dat zij door wateroverlast schade zou lijden. De gevolgen van het feit dat dat risico zich heeft verwezenlijkt kan het echtpaar [naam eisers] nu niet, achteraf, met succes op de Gemeente afwentelen. Er is geen sprake van een onrechtmatige daad van de Gemeente. Dat betekent dat de vordering van het echtpaar [naam eisers] reeds daarom wordt afgewezen. Aan een (nadere) bespreking van de overige vereisten voor aansprakelijkheid wordt derhalve niet toegekomen.
5.1
Het echtpaar [naam eisers] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.

6.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt het echtpaar [naam eisers] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente vastgesteld op € 300,00 aan salaris voor de gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening, en, indien het echtpaar [naam eisers] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op
€ 75,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
703