ECLI:NL:RBROT:2018:9727
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Klaagschrift tegen inbeslagneming van een Porsche op grond van Duits rechtshulpverzoek
Op 16 oktober 2018 is er een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, gericht tegen de inbeslagneming van een Porsche 911 Carrera 4 GTS. Deze inbeslagneming vond plaats op 21 juni 2018 in het kader van een rechtshulpverzoek uit Duitsland, waarbij de verdachte werd verdacht van bezit en handel in verdovende middelen. De rechtbank heeft op 9 november 2018 het klaagschrift behandeld, waarbij de officier van justitie, mr. S. Kierkels, en de raadsman van de klager, mr. M.P.J.C. Heuvelmans, zijn gehoord. De klager zelf was niet aanwezig op de zitting.
De klager verzocht om teruggave van de in beslag genomen auto, stellende dat de inbeslagneming onrechtmatig was, omdat de garagebox waar de auto was aangetroffen niet onderzocht had mogen worden volgens het rechtshulpverzoek. De officier van justitie betwistte dit en stelde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave, omdat het beslag noodzakelijk was voor de waarheidsvinding in het Duitse strafrechtelijk onderzoek. De rechtbank oordeelde dat de uitvoering van het rechtshulpverzoek door de officier van justitie rechtmatig was en dat er geen bewijs was dat de auto aan de klager toebehoorde.
De rechtbank concludeerde dat het belang van strafvordering zich verzet tegen de opheffing van het beslag, en verklaarde het beklag ongegrond. De beschikking werd openbaar uitgesproken op 9 november 2018 door de meervoudige raadkamer van de rechtbank Rotterdam.