ECLI:NL:RBROT:2018:9613

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2018
Publicatiedatum
23 november 2018
Zaaknummer
C/10/560148 / KG ZA 18-1098
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot herbeoordeling in aanbestedingsprocedure voor de bouw van een sportgebouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen OLCO Holland Bouw B.V. en een publiekrechtelijke rechtspersoon, hier aangeduid als [gedaagde]. OLCO had zich ingeschreven voor een aanbestedingsprocedure voor de bouw van een nieuw sportgebouw, maar werd afgewezen omdat zij niet tot de drie hoogste scores behoorde. OLCO vorderde in kort geding dat de afwijzing werd ingetrokken en dat zij zou worden geselecteerd voor de verdere aanbestedingsprocedure, of in ieder geval dat er een herbeoordeling zou plaatsvinden.

De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om in te grijpen in de beoordeling van de selectiecriteria SC1, SC4 en SC5. De voorzieningenrechter concludeerde dat de beoordeling door de [gedaagde] niet op onjuiste gronden had plaatsgevonden en dat de afwijzing van OLCO's inschrijving gerechtvaardigd was. De rechtbank benadrukte dat enige subjectiviteit inherent is aan de beoordeling van kwalitatieve criteria en dat de beoordelingscommissie de nodige vrijheid moet hebben bij het toekennen van scores. De vorderingen van OLCO werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de [gedaagde].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/560148 / KG ZA 18-1098
Vonnis in kort geding van 13 november 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OLCO HOLLAND BOUW B.V.,
statutair gevestigd te Utrecht, kantoorhoudende te Driebergen-Rijsenburg,
eiseres,
advocaat mr. B. de Smit te Amersfoort,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
[gedaagde],
zetelend te Rotterdam,
gedaagde,
advocaten mrs. D.J.L. van Ee en M.C.C. von Meijenveldt te Rotterdam.
Partijen zullen hierna OLCO en de [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 oktober 2018, met producties 1 tot en met 9;
  • een aanvullende productie van OLCO;
  • de mondelinge behandeling op 30 oktober 2018;
  • de pleitnota van OLCO;
  • de pleitnota van de [gedaagde] .
1.2.
De [gedaagde] heeft bij faxbericht van 29 oktober 2018 en op de zitting bezwaar gemaakt tegen toelating van de door OLCO ingediende aanvullende productie, die de advocaat van de [gedaagde] op voornoemde datum om 10.05 uur per e-mail heeft ontvangen.
Artikel 6.2 van het Procesreglement kort gedingen rechtbanken handel/familie schrijft voor dat stukken zo spoedig mogelijk worden ingediend. Stukken die binnen 24 uur vóór de zitting worden ingediend, worden in beginsel buiten beschouwing gelaten. OLCO heeft de aanvullende productie op 29 oktober 2018 om 06.47 uur verzonden naar het bureau voorzieningenrechter van de rechtbank. De zitting vond plaats op 30 oktober 2018 om 09.00 uur. De voorzieningenrechter heeft het stuk dus tijdig ontvangen, maar de [gedaagde] niet. De voorzieningenrechter ziet echter geen aanleiding om het stuk buiten beschouwing te laten. Gelet op de geringe overschrijding van de termijn, alsook op de aard en de (zeer geringe) omvang van het stuk, moet het ervoor worden gehouden dat de [gedaagde] voldoende tijd heeft gehad om kennis te kunnen nemen van de inhoud van het stuk en zich daartegen te kunnen verweren. Dat dit anders is, is ook niet door de [gedaagde] gesteld.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 23 juli 2018 heeft de [gedaagde] een aanbestedingsprocedure uitgeschreven. Blijkens de door de [gedaagde] opgestelde selectieleidraad gaat het om een concurrentiegerichte dialoog in de zin van artikel 2.28 van de Aanbestedingswet 2012. De opdracht betreft het ontwerp en de bouw van een nieuw sportgebouw, dat op de universiteitscampus zal komen te staan.
2.2.
In de selectieleidraad staat onder meer:

5.Selectiecriteria

(…)

Aan de hand van referentieopdrachten dienen Gegadigden aan te tonen dat zij beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot ontwerp, design, engineering en uitvoering.
De Gegadigden worden in de gelegenheid gesteld om ook het verhaal en de opgave achter de referenties te tonen en zodoende uw ervaring en meerwaarde duidelijk te maken.
5.1
Beoordeling selectiecriteria
(…) Per criterium zullen punten worden toegekend door de Opdrachtgever.
De drie (3) Gegadigden die na toekenning van de punten de hoogste puntenscore hebben behaald zullen worden uitgenodigd tot de offertefase.
Opdrachtgever hanteert de Selectiecriteria, zoals omschreven in onderstaande tabel en werkt deze in de volgende subparagrafen nader uit.
Selectiecriteria
paragraaf
Maximaal aantal punten
SC1
Design & build van de nieuwbouw van een sportgebouw
5.2
30
(…)
SC4
Energieneutraal bouwen
5.5
20
SC5
Circulair bouwen
5.6
5
Per Selectiecriterium dient Gegadigde een beschrijving van een referentie aan te leveren. (…) Hoe meer u aantoont en onderbouwt dat u de specifieke, expertise en vaardigheden voor dit project heeft, des te hoger de score.
(…)
Het beoordelingsteam zal bij het toekennen van de punten per Selectiecriteria onderstaand tabel hanteren:
Antwoord
Kwaliteit van de uitwerking
Aantal punten
(…)
Redelijk overeenstemmend
De beschrijving is redelijk duidelijk, maar roept wel enkele vragen op. De beschrijving beantwoord de vraag niet geheel. Verwacht wordt dat dit onderdeel bij de uitvoering van de Opdracht niet geheel soepel zal verlopen omdat het niet geheel aansluit bij de vraag.
5
Geheel overeenstemmend
De beschrijving is duidelijk en sluit aan bij de vraag. De beschrijving roept geen vragen op.
De beschrijving toont gemiddelde kwaliteit en er is geen sprake van onderscheidend vermogen ten opzichte van overige Inschrijvers. Verwacht wordt dat dit onderdeel bij de uitvoering van de Opdracht soepel zal verlopen en geheel aansluit bij de vraag.
8
Onderscheidend
De beschrijving is duidelijk en eenduidig en sluit volledig aan bij de vraag. Het roept geen vragen op. Er is sprake van positief onderscheidend vermogen ten opzichte van overige Inschrijvers. Toont hoogwaardige kwaliteit en er mag met grote mate van zekerheid mag verwacht worden, dat dit onderdeel bij de uitvoering van de Opdracht soepel zal verlopen.
10
De scores SC1 tot en met SC5 worden opgeteld tot een totaalscore (maximaal 100). (…)
5.2
SC1: Design & build van nieuwbouw van een sportgebouw
Voor het ontwerpen en realiseren van een functioneel, slim en duurzaam sportgebouw is kennis en ervaring nodig en vraagt specifieke kennis van de sporttechnische normen. Daarnaast moet het gebouw ruimtelijk en functioneel de gebruikers optimaal ondersteunen. Dit betekent niet alleen een functionele en stimulerende omgeving voor de sporters, maar ook een gebouw dat eenvoudig is in het beheer en onderhoud.
Gegadigde dient één (1) referentie te overleggen waaruit aantoonbare ervaring blijkt met het ontwerpen en realiseren van een sportgebouw (…)
Van de Gegadigde wordt een onderbouwing gevraagd van het volgende:
- (…)
- waaruit de functionaliteit van het gebouw blijkt;
- hoe het ontwerp voorziet in gemak bij het beheer en onderhoud.
Beoordelingskader SC1
Bij de beoordeling wordt gelet op de volgende elementen:
- (…)
- de mate van de (sport)functionele kwaliteit van het gebouw;
- de mate waarin en de wijze het gerealiseerde gebouw beheer- en onderhoudsvriendelijk is.
De beoordelingscommissie beoordeelt SC1 met één unaniem (…) toe te kennen waarderingscijfer volgens de beoordelingstabel in paragraaf 5.1 Het hoogst toegekende waarderingscijfer krijgt 30 punten. Lagere waarderingscijfers scoren minder punten conform de onderstaande formule:
(score SC1 / hoogste score SC1) x 30 = score SC1
(…)
5.5
SC4: Energieneutraal bouwen
De [gedaagde] wil tot de meest duurzame campussen van Nederland behoren. Het sportgebouw moet minimaal energieneutraal gaan presteren. Hiervoor is kennis en ervaring van creatieve, integrale en innovatieve oplossingen gewenst.
(…)
Gegadigde dient één (1) referentie te overleggen van een integrale nieuwbouw of renovatie resulterend in een energieneutraal gebouw (…)
Beoordelingskader SC4
Bij de beoordeling wordt gelet op de volgende factoren:
- de wijze waarop en de mate waarin creatieve, integrale en innovatieve oplossingen zijn gerealiseerd binnen de gestelde kaders;
(…)
De beoordelingscommissie beoordeelt SC4 met één unaniem (…) toe te kennen waarderingscijfer volgens de beoordelingstabel in paragraaf 5.1 Het hoogst toegekende waarderingscijfer krijgt 20 punten. Lagere waarderingscijfers scoren minder punten conform de onderstaande formule:
(score SC4 / hoogste score SC4) x 20 = score SC4
(…)
5.6
SC5: Circulair bouwen
De [gedaagde] streeft bij al haar activiteiten naar een balans tussen People, Planet en Profit. Vertaald naar het nieuw sportgebouw betekent dit dat de [gedaagde] aan de behoefte wil voldoen, zonder daarbij tekort te schieten naar volgende generaties. De ambitie om zoveel mogelijk circulair te bouwen, sluit hierbij goed aan. De [gedaagde] is zich ervan bewust dat circulair bouwen nog een relatief nieuw begrip is en dat Gegadigden hiermee waarschijnlijk nog geen of weinig ervaring hebben. Circulair bouwen lukt echter alleen als zowel Opdrachtgever als Opdrachtnemer uitgedaagd en gemotiveerd worden om op een nieuwe, verfrissende manier naar het bouwproject te kijken. Hiervoor is bewustwording en creativiteit nodig.
Van de Gegadigde wordt een onderbouwing gevraagd van het volgende:
- ervaring met circulair bouwen en de inbreng die Gegadigde daarbij had;
- in hoeverre is uw onderneming voorbereid op circulair bouwen.
(…)
Beoordelingskader SC5
Bij de beoordeling wordt gelet op de volgende factoren:
- de mate van ervaring met circulair bouwen en inbreng van Gegadigde hierin;
- de mate waarin en de wijze waarop de onderneming van Gegadigde is voorbereid op circulair bouwen door het vergaren van kennis en het delen en borgen ervan binnen de onderneming.
De beoordelingscommissie beoordeelt SC5 met één unaniem (…) toe te kennen waarderingscijfer volgens de beoordelingstabel in paragraaf 5.1 Het hoogst toegekende waarderingscijfer krijgt 5 punten. Lagere waarderingscijfers scoren minder punten conform de onderstaande formule:
(score SC5 / hoogste score SC5) x 5 = score SC5
2.3.
Bij brief van 27 september 2018 heeft de [gedaagde] OLCO bericht dat haar aanmelding niet behoort tot de drie hoogste scores en dat zij is geëindigd op rang 4. Bij deze brief is een bijlage gevoegd waarin onderstaande tabel en toelichting zijn opgenomen.
SELECTIECRITERIA
RANG 1
RANG 2
RANG 3
RANG 4
OLCO
SC1. Design & build nieuwbouw sportgebouw
Waarderingscijfer
Gewogen score (max 30)
8
30,0
8
30,0
8
30,0
5
18,8
(…)
SC 4. Energieneutraal bouwen
Waarderingscijfer
Gewogen score (max 20)
8
20,0
8
20,0
8
20,0
5
12,5
SC5. Circulair bouwen
Waarderingscijfer
Gewogen score (max 5)
8
5,0
5
3,1
8
5,0
5
3,1
TOTAALSCORE (MAX 100)
100,0
98,1
90,5
79,4
SC1. Design & build nieuwbouw sportgebouw…………………………………………
OLCO heeft als referentie ‘Sportcomplex Amerena’ te Amersfoort opgegeven. (…) De commissie is echter van oordeel dat OLCO – daar waard geselecteerde gegadigden dat wel hebben gedaan – geen inzicht geeft in de installatietechnische aspecten die hebben meegespeeld in het kader van optimaal beheer en onderhoud in de gebruiksfase. Vanuit de functionaliteit is de indelingsflexibiliteit van de sporthal niet benoemd.
(…)
SC4. Energieneutraal bouwen………………………………………..…………………
OLCO heeft als referentie ‘OLCO kantoor’ te Driebergen opgegeven. De commissie is van oordeel dat een (eigen) kantoorgebouw van 340 m2 naar aard, omvang en complexiteit in negatieve zin onderscheidend is en niet aansluit op de opgave voor het sportgebouw. (…)
Daar waar geselecteerde gegadigden wel een referentieproject hebben overgelegd dat naar aard, omvang en complexiteit en met meer creatieve en innovatieve oplossingen meer beantwoorden aan de vraag (en dat ook volledig hebben onderbouwd met een installatieconcept), is de commissie van mening dat de referentie in mindere mate overeenstemt met de vraag.
SC5. Circulair bouwen…………………………………..………………………………
OLCO heeft als referentie ‘Thialf’ te Heerenveen opgegeven. (…) De commissie is echter van oordeel dat de beschrijving van de mate waarin en de wijze OLCO is voorbereid op circulair bouwen door het vergaren van kennis en het delen en borgen ervan, verwarring wekt, omdat het op onderdelen voornamelijk is toegespitst op ZJA Zwarts & Jansma Architecten. Tevens mist in de commissie in de beschrijving het inzicht in de wijze waarop OLCO inbreng heeft gehad op de circulaire keuzes.
2.4.
Op 28 september 2018 heeft OLCO, via Negometrix, aan de [gedaagde] te kennen gegeven dat zij meent dat zij voor SC1, SC4 en SC5 het maximaal aantal punten toegekend had moeten krijgen.
2.5.
Bij e-mailbericht van 2 oktober 2018 heeft de [gedaagde] OLCO bericht dat de commissie haar waardering niet zal bijstellen. Het bericht houdt onder meer in:
SC1:
(…) Het feit dat OLCO in haar beschrijving geen inzicht geeft in de installatietechnische aspecten die hebben meegespeeld in het kader van optimaal beheer en onderhoud in de gebruiksfase, heeft mede geleid tot het niet toekennen van een hogere score. U stelt in uw reactie dat de prestaties op besparing van exploitatiekosten zijn toegelicht, door het behalen van een hoge GPR-score. Dit is echter niet gevraagd. De onderbouwing van hoe het ontwerp installatietechnisch voorziet in het gemak in onderhoud is summier beschreven en het gemak bij het beheer in de gebruiksfase ontbreekt geheel. Verder heeft OLCO de indelingsflexibiliteit van de sporthal enkel benoemd, maar op geen enkele wijze nader toegelicht of uitgewerkt.
(…)
SC4:
(…) Het feit dat de referentie naar aard, omvang en complexiteit in negatieve zin onderscheidend is en dus in mindere mate aansluit op de opgave voor het sportgebouw is geen reden geweest om OLCO daarop lager te beoordelen. Dat is misschien niet duidelijk beschreven. Het heeft echter wel meegespeeld bij de beoordeling dat voor een referentie van een dergelijke aard, omvang en complexiteit standaard oplossingen voorhanden zijn en ook door OLCO zijn gebruikt. Deze oplossingen zijn opgesomd in uw beschrijving (2e pagina, laatste alinea), en de commissie is van oordeel dat met die oplossingen in mindere mate creatief en innovatief vermogen vereist was, dan de oplossingen die geselecteerde gegadigden compleet en onderbouwd hebben beschreven bij hun (grotere en complexere) referenties.
(…)
SC5:
(…) Op pagina 2 van uw beschrijving, 6e alinea wordt beschreven hoe [naam architectenbureau] het vergaren van kennis en het delen en borgen ervan binnen haar onderneming gestalte heeft gegeven. Er is echter niet beschreven hoe de gegadigde (dus OLCO zèlf) is voorbereid op circulair bouwen door het vergaren van kennis en het delen en borgen ervan binnen haar onderneming.

3.Het geschil

3.1.
OLCO vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
de [gedaagde] te gebieden het bericht van afwijzing in te trekken, te oordelen dat OLCO ten aanzien van SC1, SC4 en SC5 een maximale score heeft behaald en OLCO te selecteren voor het verdere verloop van de aanbestedingsprocedure;
subsidiair
de [gedaagde] te gebieden het bericht van afwijzing in te trekken en over te gaan tot herbeoordeling, de aanbestedingsprocedure gedurende de herbeoordeling te schorsen en geschorst te houden en, als uit de herbeoordeling blijkt dat de inschrijving van OLCO behoort tot de drie hoogste scores, OLCO te selecteren voor het verdere verloop van de aanbestedingsprocedure;
meer subsidiair
een andere voorlopige voorziening te treffen die passend wordt geacht en recht doet aan de belangen van OLCO,
een en ander met veroordeling van de [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De [gedaagde] voert verweer en concludeert tot weigering van de voorzieningen, dan wel tot ontzegging daarvan aan OLCO, met veroordeling van OLCO in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.3.
Op de voor de beoordeling van de vorderingen van belang zijnde stellingen van partijen wordt hierna ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het – voor het treffen van voorzieningen vereiste – spoedeisend belang bij de gevorderde voorzieningen vloeit voort uit de aard daarvan. Het spoedeisend belang is ook niet betwist.
4.2.
OLCO legt – samengevat – het volgende aan haar vorderingen ten grondslag.
Er zijn concrete aanwijzingen dat sprake is van benadeling van de positie van OLCO. Het heeft er alle schijn van dat de beoordeling van de selectiecriteria, in het bijzonder de beoordeling van de criteria SC1, SC4 en SC5, op onjuiste (en niet objectieve) gronden heeft plaatsgevonden. De beoordeling van die drie criteria is onjuist. Dat niet het maximaal aantal punten is toegekend, is onterecht.
Voor SC1 had het maximaal aantal punten moeten worden toegekend, omdat wel degelijk inzicht is gegeven in de installatietechnische aspecten. In de door OLCO bij de beschrijving gevoegde afbeelding zijn alle maatregelen weergegeven die ten aanzien van de installaties zijn getroffen. De maatregelen die zijn toegepast om exploitatie (beheer en onderhoud) te verbeteren, zijn dus benoemd. Benoemd is ook dat het uitgangspunt was dat gebruik wordt gemaakt van materialen die geen onderhoud nodig hebben. Verder is benoemd hoe de verschillende installatiecomponenten in de installatieruimten zijn gepositioneerd om efficiënt onderhoud te kunnen plegen. OLCO heeft daarnaast inzicht gegeven in de strategische keuzes die zijn gemaakt om het beheer en onderhoud soepel te laten verlopen, zonder overlast voor het primaire gebruik. Zij heeft ook de maatregelen benoemd die zijn genomen om planmatig onderhoud te kunnen uitvoeren. OLCO heeft specifieke installatietechnische aspecten benoemd die nodig zijn om het beheer en onderhoud in de gebruiksfase te optimaliseren, zoals geveldelen, een demontabele wand, armaturen, een lift, en de wijze waarop raampartijen, vloerafwerkingen en wisselcabines zijn ontworpen zodat het reinigingsonderhoud makkelijker kan worden uitgevoerd. Door vermelding van de (uitermate hoge) GPR-score, wordt duidelijk dat sprake is van installaties die de duurzaamheid verhogen en een direct positief effect hebben op onderhoud en beheerskosten.
Ten aanzien van de indelingsflexibiliteit van de sporthal heeft te gelden dat deze wel degelijk is toegelicht en uitgewerkt. De door OLCO bij de beschrijving gevoegde tekeningen tonen een volledige interne routing en een routing per gebruiker. Hieruit blijkt dat de indelingsflexibiliteit en zonering van het complex zeer hoog is. Duidelijk is hoe functies apart van elkaar gebruikt kunnen worden. De indelingsflexibiliteit blijkt uit de in de tekening weergegeven flexibele wanden.
Ook voor SC4 had het maximaal aantal punten moeten worden toegekend. Het moest gaan over een referentie die energieneutraal was, niet meer dan dat. Daaraan voldoet OLCO.
De vergelijkbaarheid van de door OLCO opgegeven referentie met de te bouwen sporthal in relatie tot de door de andere inschrijvers opgegeven referenties is een aspect dat niet mocht worden meegewogen, omdat dit niet in lijn is met de in de selectieleidraad opgenomen beoordelingsmatrix. Daarbij komt dat op geen enkele wijze is aangetoond waarom en op basis van welke criteria de door OLCO opgesomde oplossingen in mindere mate creatief of innovatief zouden zijn dan die van de andere inschrijvers. Bovendien heeft de beoordelingscommissie pas ná de beoordeling het gebrek aan creativiteit meegewogen in haar oordeel. Daar had zij eerder niets over opgemerkt.
Voor SC5 had eveneens het maximaal aantal punten moeten worden toegekend. OLCO heeft in de beschrijving meerdere malen haar eigen rol besproken en uitleg gegeven over hoe en op welke wijze het circulaire bouwen binnen OLCO wordt opgepakt.
De gang van zaken na aankondiging van dit kort geding – het benoemen dat OLCO niet zou voldoen aan de financieel economische draagkrachtseis en de aanvankelijke mededeling dat er een herbeoordeling zou plaatsvinden en er een grote kans zou bestaan dat OLCO wél bij de geselecteerde kandidaten zou behoren – bevestigt dat de [gedaagde] onzorgvuldig heeft gehandeld en dat sprake is van willekeur ten nadele van OLCO.
4.3.
Dat ten onrechte niet het maximaal aantal punten is toegekend voor SC1, SC4 en SC5, wordt door de [gedaagde] betwist. Zij wijst erop dat de voorzieningenrechter, volgens vaste rechtspraak, alleen bij aperte onjuistheden in de beoordeling kan ingrijpen en stelt zich op het standpunt dat daarvan geen sprake is. De gestelde eventuele aanwijzingen van benadeling van OLCO zijn door de [gedaagde] gemotiveerd weersproken.
4.4.
Overwogen wordt het volgende.
Als uitgangspunt geldt dat enige mate van subjectiviteit inherent is aan de beoordeling van kwalitatieve criteria. Weliswaar staat dat (enigszins) op gespannen voet met de objectieve beoordelingssystematiek van het aanbestedingsrecht en de daarop toepasselijke beginselen van transparantie en gelijke behandeling, maar het behoeft – op zichzelf – nog niet mee te brengen dat ook daadwerkelijk sprake is van strijd met het recht en/of die beginselen. Van belang is dat (i) zodanige criteria worden geformuleerd dat het voor een kandidaat-inschrijver volstrekt duidelijk is aan welke kwaliteitseisen hij moet voldoen, (ii) de inschrijvingen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem worden beoordeeld en (iii) de aanbestedende dienst zijn uiteindelijke keuze motiveert op een wijze die het voor de afgewezen inschrijvers mogelijk maakt om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen. Voor het overige komt de rechter slechts een beperkte toetsingsvrijheid toe wanneer het aankomt op de beoordeling van kwaliteitscriteria. Aan de aangewezen – deskundige – beoordelaars moet dienaangaande de nodige vrijheid worden gegund. Dit klemt te meer nu van de rechter niet kan worden verlangd dat hij specifieke deskundigheid bezit op het gebied van het onderwerp van de opdracht. Slechts indien sprake is van procedurele en/of inhoudelijke onjuistheden dan wel van onduidelijkheden die zouden kunnen meebrengen dat de voorlopige gunningsbeslissing niet deugt, is plaats voor ingrijpen door de rechter. Of in dit geval reden is tot ingrijpen, zoals OLCO betoogt, zal hierna per selectiecriterium worden beoordeeld.
Ten aanzien van SC1:
Design & build nieuwbouw sportgebouw
4.5.
Volgens het in de selectieleidraad opgenomen beoordelingskader wordt bij de beoordeling van SC1 gelet op (onder andere) de mate van de (sport)functionele kwaliteit van het gebouw dat als referentie is opgegeven, en de mate waarin en de wijze waarop het gerealiseerde gebouw beheer- en onderhoudsvriendelijk is. Dat onder ‘de mate van de (sport)functionele kwaliteit van het gebouw’ mede moet worden begrepen ‘de indelingsflexibiliteit van het referentiegebouw’, en dat onder ‘de mate waarin en de wijze waarop het gerealiseerde gebouw beheer- en onderhoudsvriendelijk is’ mede moet worden begrepen ‘de installatietechnische aspecten die bijdragen aan optimaal beheer en onderhoud in de gebruiksfase’, staat niet ter discussie. De discussie spitst zich toe op de vraag of OLCO (voldoende) inzicht heeft gegeven in 1) de indelingsflexibiliteit van het referentiegebouw en 2) de installatietechnische aspecten van het referentiegebouw die bijdragen aan optimaal beheer en onderhoud in de gebruiksfase. De [gedaagde] voert in dit verband allereerst aan dat de tekeningen waarnaar OLCO verwijst ter onderbouwing van haar stelling dat zij de indelingsflexibiliteit van het referentiegebouw heeft toegelicht/uitgewerkt, niet zijn toegelicht. Een toelichting, waaruit blijkt wat OLCO bedoelt te zeggen met de tekeningen, wat op de tekeningen is te zien en waarom dat relevant is tegen de achtergrond van de beoordelingscriteria, ontbreekt, aldus de [gedaagde] . Hetzelfde geldt volgens de [gedaagde] voor de afbeelding waarnaar OLCO verwijst ter onderbouwing van haar stelling dat zij inzicht heeft gegeven in de installatietechnische aspecten. Die afbeelding is niet toegelicht in relatie tot het gemak bij beheer en onderhoud van de installaties, aldus de [gedaagde] . Ook uit de GPR-score kan, zonder toelichting, die ontbreekt, volgens de [gedaagde] niets worden afgeleid over beheer en onderhoud van installatietechnische aspecten. De GPR-score geeft alleen informatie over de duurzaamheid van het gebouw. Het zegt niets over het gemak bij beheer en onderhoud, aldus de [gedaagde] .
4.6.
Dat de hiervoor bedoelde tekeningen, afbeelding en GPR-score niet nader zijn toegelicht, is niet door OLCO weersproken. OLCO stelt in dit verband dat van een beoordelingscommissie mag worden verwacht dat deze bestaat uit leden die specifieke deskundigheid bezitten op het gebied van het onderwerp van de opdracht. Dat wil echter nog niet zeggen dat een toelichting op de tekeningen, de afbeelding en de GPR-score – zonder nadelige gevolgen – achterwege kon worden gelaten. Uit de in de selectieleidraad opgenomen beoordelingstabel blijkt dat het waarderingscijfer 5 wordt toegekend als de beschrijving redelijk duidelijk is, maar wel enkele vragen oproept. De beoordelings-commissie heeft blijkbaar geoordeeld dat daarvan in dit geval sprake is. De voorzieningenrechter acht dat, nu een toelichting op de tekeningen, de afbeelding en de GPR-score ontbreekt, niet onbegrijpelijk.
4.7.
OLCO stelt verder dat zij in de beschrijving heeft benoemd dat het uitgangspunt bij het ontwerp en de realisatie van het referentiegebouw was dat gebruik zou worden gemaakt van materialen die geen of weinig onderhoud nodig hebben. De [gedaagde] brengt, terecht, hiertegen in dat daarmee nog geen (nader) inzicht is gegeven in de installatietechnische aspecten die bijdragen aan optimaal beheer en onderhoud in de gebruiksfase. Voor zover OLCO wél is ingegaan op installatietechnische aspecten die bijdragen aan optimaal beheer en onderhoud in de gebruiksfase, heeft volgens de [gedaagde] te gelden dat de maatregelen die door OLCO zijn genoemd betrekkelijk standaard zijn, en dat voor het overige niet voldoende is ingegaan op installatietechnische aspecten die bijdragen aan optimaal beheer en onderhoud in de gebruiksfase. Uit de beschrijving van OLCO volgt, volgens de [gedaagde] , niet of één beheerder in staat is vanaf één centraal punt de diverse installaties te monitoren, of storingen gemakkelijk kunnen worden gesignaleerd, of inspectie gemakkelijk kan plaatsvinden vanuit een centraal systeem, of de installaties centraal geregeld kunnen worden, en of adaptief gebruik van de installaties mogelijk is waardoor ingespeeld kan worden op andersoortig gebruik of juist de afwezigheid van mensen. De sturing, complexiteit en storingsgevoeligheid van de installaties is ook niet nader toegelicht, aldus de [gedaagde] . Een en ander is tijdens de mondelinge behandeling onvoldoende door OLCO weersproken. Uit de selectieleidraad volgt dat de score hoger zal zijn naarmate meer wordt aangetoond en onderbouwd dat de inschrijver de specifieke expertise en vaardigheden voor het project heeft. Dat OLCO niet een hoger waarderingscijfer toegekend heeft gekregen, wordt ook in het licht hiervan niet onbegrijpelijk geacht.
Ten aanzien van SC4: Energieneutraal bouwen
4.8.
De [gedaagde] betwist dat de beoordelingscommissie pas ná de beoordeling het gebrek aan creativiteit heeft meegewogen in haar oordeel. Zij wijst in dit verband op de bij haar brief van 27 september 2018 gevoegde bijlage, houdende de redenen van afwijzing, waarin met betrekking tot SC4 staat dat de door de [gedaagde] geselecteerde gegadigden wel referentieprojecten hebben overgelegd die “met meer creatieve en innovatieve oplossingen meer beantwoorden aan de vraag”. Dat de vergelijkbaarheid van de door OLCO opgegeven referentie met de te bouwen sporthal in relatie tot de door de andere inschrijvers opgegeven referenties een aspect is dat niet mag worden meegewogen, omdat dit niet in lijn zou zijn met de in de selectieleidraad opgenomen beoordelingsmatrix, wordt eveneens door de [gedaagde] betwist. De [gedaagde] wijst erop dat uit de in de selectieleidraad opgenomen beoordelingstabel volgt dat in het geval sprake is van positief onderscheidend vermogen ten opzichte van overige inschrijvers, 10 punten worden toegekend, en dat wanneer géén sprake is van onderscheidend vermogen ten opzichte van overige inschrijvers (terwijl de beschrijving duidelijk is en aansluit bij de vraag) 8 punten worden toegekend. De [gedaagde] stelt dat op grond hiervan duidelijk was dat een vergelijking met andere gegadigden zou worden gemaakt, en dat OLCO dit dus had kunnen en moeten begrijpen. De voorzieningenrechter onderschrijft het standpunt van de [gedaagde] .
4.9.
Volgens het in de selectieleidraad opgenomen beoordelingskader wordt bij de beoordeling van SC4 gelet op (onder andere) de wijze waarop en de mate waarin creatieve, integrale en innovatieve oplossingen zijn gerealiseerd binnen de gestelde kaders. Omdat OLCO heeft nagelaten de beschrijving van SC4 in het geding te brengen, kan de begrijpelijkheid van de beoordeling niet worden getoetst. De stelling van de [gedaagde] dat de door OLCO opgesomde oplossingen standaard oplossingen zijn (en volgens de [gedaagde] dus in mindere mate creatief of innovatief zijn dan de oplossingen van de andere inschrijvers), is bovendien onvoldoende door OLCO weersproken.
Ten aanzien van SC5: Circulair bouwen
4.10.
Volgens het in de selectieleidraad opgenomen beoordelingskader wordt bij de beoordeling van SC5 gelet op de mate van ervaring met circulair bouwen en de inbreng van gegadigde daarbij alsmede de mate waarin en de wijze waarop de onderneming van gegadigde is voorbereid op circulair bouwen door het vergaren van kennis en het delen en borgen daarvan binnen de onderneming. Met ‘gegadigde’ wordt blijkens de in de selectieleidraad opgenomen begrippenlijst (p. 5) bedoeld: “Een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zich aanmeldt met het verzoek voor de offertefase te worden uitgenodigd”.
4.11.
OLCO heeft ten aanzien van selectiecriterium 5 een door een derde (zijnde [naam architectenbureau] ) uitgevoerd project als referentieopdracht opgegeven. Tussen partijen is niet in geschil dat dit op zichzelf was toegestaan. OLCO stelt dat zij in de beschrijving van de referentieopdracht meerdere malen haar eigen rol heeft besproken en uitleg heeft gegeven over hoe en op welke wijze het circulaire bouwen binnen OLCO wordt opgepakt. De [gedaagde] betwist dat en wijst erop dat OLCO, die zelf niet betrokken is geweest bij het opgegeven referentieproject, in het geheel niet wordt genoemd in de beschrijving (productie 9). Dit is op de zitting onvoldoende door OLCO weersproken. OLCO heeft nagelaten de alinea(‘s) aan te wijzen waaruit zou blijken dat zij haar eigen rol heeft besproken en uitleg heeft gegeven over hoe en op welke wijze het circulaire bouwen binnen OLCO wordt opgepakt. Zij heeft haar stelling ook niet op andere wijze geconcretiseerd. Uit de inhoud leidt de voorzieningenrechter af dat waar in de beschrijving wordt gesproken over ‘wij’ en ‘ons’, daarmee (uitsluitend) [naam architectenbureau] wordt bedoeld. Het moet daarom ervoor worden gehouden dat uitsluitend is beschreven de ervaring van [naam architectenbureau] met circulair bouwen en de mate waarin en de wijze waarop [naam architectenbureau] is voorbereid op circulair bouwen (door het vergaren van kennis en het delen en borgen daarvan binnen de onderneming). Een overzichtelijke beschrijving van de eigen ervaring en inbreng met betrekking tot circulair bouwen is dus niet gegeven. Hetzelfde geldt voor de mate waarin en de wijze waarop OLCO zélf is voorbereid op circulair bouwen. Dat OLCO niet een hoger waarderingscijfer toegekend heeft gekregen, wordt in het licht hiervan niet onbegrijpelijk geacht.
Conclusie
4.12.
Een en ander leidt tot de conclusie dat geen reden wordt gezien tot ingrijpen. Hetgeen OLCO heeft gesteld over de gang van zaken na aankondiging van dit kort geding, maakt dat niet anders. De gestelde gang van zaken kan, nog afgezien van het feit dat de [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling een ander licht daarop heeft geworpen, op zichzelf niet leiden tot toewijzing van de gevorderde herbeoordeling van de criteria SC1, SC4 en SC5. De vorderingen zullen dus worden afgewezen.
4.13.
OLCO zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 626,00
- salaris advocaat €
980,00
Totaal € 1.606,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt OLCO in de proceskosten, aan de zijde van de [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.606,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2018.2885/676