Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 23 juli 2018;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de overgelegde producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. en een gedaagde, die de nalatenschap van haar overleden zoon heeft verworpen. Zilveren Kruis vorderde terugbetaling van een onterecht ontvangen persoonsgebonden budget (pgb) dat aan de minderjarige zoon was toegekend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de moeder, als wettelijk vertegenwoordiger van haar zoon, niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de terugbetaling, omdat de beschikking tot terugvordering niet aan haar, maar aan haar zoon was gericht. De rechtbank oordeelde dat de moeder geen erfgenaam meer was, aangezien zij de nalatenschap had verworpen. Hierdoor kon Zilveren Kruis haar vordering niet op haar baseren. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van Zilveren Kruis op grond van onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking niet kon worden toegewezen, omdat er geen rechtsgrond was voor de terugvordering. De rechtbank wees de vordering van Zilveren Kruis af en veroordeelde hen in de proceskosten van de gedaagde.