ECLI:NL:RBROT:2018:9557

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 november 2018
Publicatiedatum
22 november 2018
Zaaknummer
10/740216-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot verkrachting en diefstal met bijzondere voorwaarden

Op 15 november 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot verkrachting en diefstal. De verdachte, die op 22 mei 2018 in Rotterdam een vrouw benaderde en haar naar een park leidde, heeft haar daar met geweld geprobeerd te verkrachten. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster gedetailleerd en consistent waren, en dat het bewijs, waaronder DNA-sporen, de verklaring van de verdachte niet ondersteunde. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte de vrouw heeft vastgepakt, haar keel heeft dichtgeknepen en heeft geprobeerd haar broek te openen. Daarnaast heeft hij haar mobiele telefoon gestolen door te dreigen dat zij deze terug zou krijgen als zij seks met hem zou hebben. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder ambulante behandeling voor zijn verslavingsproblematiek en deelname aan gedragsinterventies. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een licht verstandelijke beperking en verslavingsproblematiek. De benadeelde partij werd een schadevergoeding van € 500,- toegewezen voor materiële schade, terwijl de vordering voor immateriële schade werd afgewezen omdat deze niet was geconcretiseerd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/740216-18
Datum uitspraak: 15 november 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[Naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres] , [woonplaats] , ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsvrouw mr. S. Epema, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 1 november 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, waaronder een ambulante behandeling door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, een ambulante behandeling bij Antes of soortgelijke forensische ambulante GGZ instelling voor zijn gokverslaving en middelenproblematiek en het doorlopen van de SSG-module (Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag).

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde. Er is geen sprake van een begin van uitvoering van de verkrachting. Er is weliswaar sprake van zeer ongewenst gedrag maar niet van ontuchtige handelingen. De verklaring van aangeefster is op een aantal punten bovendien innerlijk tegenstrijdig en wordt niet door een onafhankelijke getuige of camerabeelden ondersteund. Het DNA dat is aangetroffen op de broek van aangeefster kan daar ook terecht zijn gekomen doordat de verdachte haar broek heeft beetgepakt om haar weg te trekken, zoals door hem verklaard. De telefoon heeft de verdachte in de chaos per vergissing bij zich gestoken en meegenomen.
Beoordeling
Aangeefster heeft verklaard dat zij op 22 mei 2018 buiten zat in Rotterdam toen de verdachte aan kwam fietsen en haar om een sigaret vroeg. Hij liet haar niet met rust en uiteindelijk heeft zij erin toegestemd dat hij mee zou lopen naar haar hostel. De verdachte gaf aan dat hij een kortere weg door het park kende en die route zijn ze gelopen. Op enig moment kwamen ze op een donker stuk in het park waar de verdachte haar probeerde te omarmen. Aangeefster gaf aan dat zij dit niet wilde maar de verdachte probeerde het nogmaals. Vervolgens heeft de verdachte haar bij haar armen vastgepakt, tegen de grond geduwd en haar keel dichtgeknepen met zijn handen. Toen hij haar met één hand vast had, ging hij met de andere hand van achteren in haar broek waarbij hij haar bil aanraakte. Ook heeft hij getracht haar broek aan de voorzijde te openen. Nadat haar mobieltje uit haar zak viel, heeft de verdachte deze gepakt en gezegd dat zij hem terug zou krijgen als zij seks met hem zou hebben. Ondertussen bleef hij haar tegen de grond duwen. Aangeefster riep om hulp waarna een persoon is komen aanrennen. Hierna is de verdachte weggefietst.
De verdachte ontkent deels de door aangeefster geschetste gang van zaken. Zo vroeg aangeefster volgens hem naar het dichtstbijzijnde hotel en was het zijn bedoeling haar naar een hotel te brengen. De verdachte wilde haar omarmen om afscheid te nemen. Daardoor werd aangeefster zo boos dat zij begon te schoppen en te slaan en er een worsteling ontstond. Het kan zijn dat hij tijdens die worsteling met zijn hand in haar broek is gekomen en dat daarom zijn DNA op haar broek is aangetroffen.
De rechtbank overweegt dat de verklaringen die aangeefster heeft afgelegd uitgebreid en gedetailleerd zijn en als voldoende betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. Aangeefster heeft consistent verklaard over hetgeen tussen haar en de verdachte is voorgevallen. Daarbij komt dat haar verklaring ondersteund wordt door diverse objectieve waarnemingen. Zo is bij haar letsel geconstateerd in de vorm van kneuzingen en rode en bruine huidverkleuringen in de hals, die passen bij het met kracht dichtknijpen en –houden van haar keel. Verder zijn er oppervlakkige ontvellingen en kneuzingen aangetroffen die passen bij de verhaalde toedracht, waaronder het tegen de grond duwen en houden. Ook zijn er vlekken op de kleding van aangeefster aangetroffen die daarbij passen. Ook is DNA aangetroffen aan de binnenkant van de voorzijde van de broek van aangeefster ter hoogte van de knoop en dat betrof een DNA mengprofiel van minimaal vier personen, onder wie dat van de verdachte. Dit sluit aan bij de verklaring van aangeefster dat de verdachte heeft geprobeerd haar broek te openen.
In het licht van het voorgaande is de verklaring van de verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. Uitgegaan wordt van de juistheid van de verklaring van aangeefster.
Opzet verdachte
Door aangeefster is verklaard dat de verdachte haar telefoon heeft gepakt en vervolgens heeft gezegd dat zij die terug zou krijgen als zij seks met hem zou hebben. Deze woorden duiden erop dat de intentie van de verdachte was gericht op geslachtsgemeenschap. Dit, in combinatie met de aard van het door de verdachte toegepaste geweld, de donkere plek in het park en de pogingen in haar broek te komen en deze te openen, maken dat naar het oordeel van de rechtbank sprake is geweest van handelingen van de verdachte die naar hun uiterlijke verschijningsvorm kennelijk gericht zijn geweest op het verkrachten van aangeefster. Feit 1 wordt dan ook bewezenverklaard.
Feit 2 wordt eveneens bewezenverklaard. Dat de verdachte de telefoon, zoals verklaard, per ongeluk heeft meegenomen, wordt gelet op de hiervoor beschreven omstandigheden onaannemelijk geacht. De conclusie kan geen ander zijn dan dat de verdachte de telefoon heeft gestolen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 22 mei 2018 te Rotterdam ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om door geweld en/of een andere feitelijkheid, [slachtoffer] , te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
- die [slachtoffer] op straat heeft aangesproken en vervolgens met die [slachtoffer] is meegelopen in de richting van haar hostel en
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij een kortere weg naar haar hostel kende en vervolgens die [slachtoffer] een park in heeft geleid naar een donkere plaats en
- die [slachtoffer] meermalen heeft gevraagd om hem te omarmen en
- vervolgens die [slachtoffer] aan haar armen en/of schouders heeft vastgepakt en vastgehouden en
- vervolgens die [slachtoffer] met kracht tegen de grond heeft gedrukt gehouden en
- met kracht de keel/hals van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en gedurende enige tijd heeft dichtgeduwd en/of dichtgeknepen gehouden en
- zijn, verdachtes, hand in de broek van die [slachtoffer] heeft gestoken en dusdoende de bil van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en
- heeft getracht om de broeksluiting van die [slachtoffer] open te maken en
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer] heeft gepakt en vervolgens tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "'You want this? Then have sex with me. We have to have sex", ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. primair
hij op 22 mei 2018 te Rotterdam een mobiele telefoon (merk/type Apple Iphone 7), dat aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.primair: poging tot verkrachting

2. primair: diefstal

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft geprobeerd aangeefster op een donkere plek in een park te verkrachten, waarbij hij onder andere haar keel heeft dichtgeknepen. Door het hevige verzet van aangeefster en haar hulpgeroep is het bij een poging gebleven. Met zijn schokkende en nare gedrag heeft de verdachte op ernstig wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van deze jonge vrouw. Het is daarnaast een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van seksuele delicten hier nog lange tijd de negatieve psychische gevolgen van ondervinden. En alsof dit nog niet genoeg was, heeft de verdachte ook nog de telefoon van aangeefster gestolen. Dit alles wordt hem zwaar aangerekend.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
18 oktober 2018, waaruit blijkt dat de verdachte de afgelopen jaren niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
6 augustus 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld. Bij een veroordeling wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden en een ambulante behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling. Tevens wordt geadviseerd een proeftijd van drie jaar op te leggen om de verdachte de tijd te geven om de interventies te volgen zonder dat hij overvraagd wordt.
Psychiater dr. D.J. Vinkers heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 augustus 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een licht verstandelijke beperking, een ernstige stoornis in het gebruik van cannabis en een matig ernstige stoornis in gokken. Dit was ook het geval ten tijde van het ten laste gelegde en beïnvloedde ook zijn gedrag, indien dit bewezen wordt geacht. Dit leidt tot het advies om het ten laste gelegde, bij bewezenverklaring, in verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag tot matig. Geadviseerd wordt om de verdachte als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk straf(deel) een ambulante behandeling op te leggen bij een verslavingsinstantie in verband met gokken en cannabismisbruik en bij een forensische polikliniek voor begeleiding bij de omgang met stress en vrouwen.
Psycholoog drs. M.H. Keppel, GZ en kinder- en jeugdpsycholoog, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 27 augustus 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
Bij de verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een stoornis in cannabisgebruik en van een gokstoornis. Er is tevens sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van (verbale) zwakbegaafdheid en (performale) licht verstandelijke beperking en antisociale trekken. Er is tot slot sprake van inadequate copingvaardigheden. Hiervan was ook sprake tijdens het tenlastegelegde. Gezien de ontkenning kan geen uitspraak worden gedaan over de mate van toerekenen, maar het is voorstelbaar dat de verdachte op basis van genoemde problematiek in verminderde mate in staat is geweest om adequate gedragskeuzes te maken en conform te handelen. Het recidiverisico in de huidige situatie wordt als laag tot matig in geschat.
Geadviseerd wordt, bij bewezenverklaring, een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden ambulante behandeling voor zijn verslavingsproblematiek bij Antes, tevens ambulante behandeling bij een forensische polikliniek zoals De Waag of een soortgelijke instelling en het volgen van de SGG-module (Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag). Daarnaast wordt het nodig geacht dat de verdachte de cognitieve vaardigheidstraining CoVa-plus gaat volgen bij Reclassering Nederland.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met de hierna te noemen bijzondere voorwaarden, passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [benadeelde] , ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 849,90 aan materiële schade en een vergoeding van immateriële schade, waarvan zij de hoogte ter beoordeling aan de rechtbank laat, te vermeerderen met de wettelijke rente.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade toewijsbaar is. Met betrekking tot de immateriële schade is geen concreet bedrag genoemd zodat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiële schade toewijsbaar is tot een bedrag van € 594,93 in verband met de afschrijving, nu de telefoon al anderhalf jaar oud was.
8.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De materiële schade zal worden toegewezen tot een bedrag van € 500,- gelet op de ouderdom van het toestel. Het restant van de gevorderde materiële schade wordt afgewezen. De gevorderde rente wordt toegewezen vanaf 22 mei 2018.
Met betrekking tot de immateriële schade overweegt de rechtbank dat deze door de benadeelde partij niet is geconcretiseerd met een bepaald bedrag, zodat het voor de rechtbank niet mogelijk is om de vordering te beoordelen. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 500,-, vermeerderd met de kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 45, 57, 242 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van De Waag of een soortgelijke zorgverlener voor zijn problematiek, zolang als de reclassering dit nodig acht;
3. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van Antes of een soortgelijke zorgverlener voor zijn gokverslaving en middelenproblematiek, zolang als de reclassering dit nodig acht;
4. de veroordeelde zal deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa+ of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden;
5. de veroordeelde zal de SSG-module (Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag) volgen;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde] , te betalen een bedrag van € 500,- (zegge: vijfhonderd euro), aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 mei 2018;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering van immateriële schade; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
wijst af de door de benadeelde partij meer of anders gevorderde materiële schade;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 500,-(hoofdsom,
zegge: vijfhonderd euro); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 500,- vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
10 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. V.F. Milders, voorzitter,
en mrs. J. de Lange en W.H.S. Duinkerke, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.S. Beukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 22 mei 2018 te Rotterdam
ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand,
te weten [slachtoffer] ,
te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam,
- die [slachtoffer] op straat heeft aangesproken en/of (vervolgens) met die [slachtoffer] is
meegelopen naar/in de richting van haar hostel en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij een kortere weg naar haar hostel kende
en/of (vervolgens) die [slachtoffer] een park in heeft geleid (naar een donkere
plaats) en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) heeft gevraagd om hem te omarmen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] aan/bij haar arm(en) en/of schouder(s) heeft
vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (met kracht) tegen de grond heeft gedrukt (gehouden)
en/of
- ( met kracht) de keel/hals van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of gedurende
enige tijd heeft dichtgeduwd en/of dichtgeknepen (gehouden) en/of
- zijn, verdachtes, hand(en) in de broek van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of
(dusdoende) de bil(len) van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en/of betast en/of
- heeft getracht om de broeksluiting van die [slachtoffer] open te maken en/of
- de mobiele telefoon van die [slachtoffer] heeft gepakt en/of (vervolgens) tegen die
[slachtoffer] heeft gezegd: "'You want this? Then have sex with me. We have to
have sex", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 22 mei 2018 te Rotterdam
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
iemand, te weten [slachtoffer] ,
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), namelijk het (onder de kleding) aanraken en/of betasten van de
bil(len) van die [slachtoffer] en/of het trachten de broek van die [slachtoffer] open te
maken,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het
- aanspreken van die [slachtoffer] op straat en/of (vervolgens) met die [slachtoffer]
meelopen naar/in de richting van haar hostel en/of
- tegen die [slachtoffer] zeggen dat hij een kortere weg naar haar hostel kende en/of
(vervolgens) die [slachtoffer] een park in leiden (naar een donkere plaats) en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) vragen om hem te omarmen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] aan/bij haar arm(en) en/of schouder(s) vastpakken
en/of vasthouden en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] (met kracht) tegen de grond drukken en/of gedrukt
houden en/of
- ( met kracht) vastpakken en/of (gedurende enige tijd) dichtduwen en/of
dichtknijpen van de keel/hals van die [slachtoffer] en/of
- steken van zijn, verdachtes, hand(en) in de broek van die [slachtoffer] en/of
(dusdoende) de bil(len) van die [slachtoffer] aanraken en/of betasten en/of
- trachten om de broeksluiting van die [slachtoffer] open te maken en/of
- pakken van de mobiele telefoon van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) tegen die
[slachtoffer] zeggen: "'You want this? Then have sex with me. We have to have
sex", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 246 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 22 mei 2018 te Rotterdam
een mobiele telefoon (merk/type Apple Iphone 7), in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
dat
hij op of omstreeks 22 mei 2018 te Rotterdam
opzettelijk
een mobiele telefoon (merk/type Apple Iphone 7), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten vinding,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(art. 321 Wv Sr)