Op 31 oktober 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte, geboren in Colombia, die ten laste was gelegd dat hij opzettelijk harddrugs en een vuurwapen aanwezig had. De verdachte was op dat moment preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 32 maanden, wat de rechtbank uiteindelijk ook oplegde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 26 juli 2018 in Rotterdam samen met anderen ongeveer 12,88 kilogram metamfetamine en 20 gram heroïne opzettelijk aanwezig had. Daarnaast had hij een vuurwapen met bijbehorende munitie voorhanden. De rechtbank concludeerde dat de feiten strafbaar waren en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat deze niet voldoende waren om van de eis van de officier van justitie af te wijken. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, met aftrek van voorarrest.