ECLI:NL:RBROT:2018:9416

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 november 2018
Publicatiedatum
16 november 2018
Zaaknummer
10/650211-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting van minderjarige meisjes door zich voor te doen als modellenscout en bezit van kinderporno

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 15 november 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van meerdere minderjarige meisjes. De verdachte deed zich voor als modellenscout van Elite Models en benaderde de slachtoffers via social media en e-mail. Hij heeft hen (naakt)foto's laten opsturen door te dreigen met het openbaar maken van deze foto's. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op geraffineerde wijze het vertrouwen van de meisjes heeft gewonnen en hen heeft misleid. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 15 maanden, met een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Deze maatregel houdt in dat de verdachte zich moet laten opnemen in een kliniek voor forensische jeugdpsychiatrie en zich moet houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder een contactverbod met de slachtoffers en controle van zijn gegevensdragers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/650211-17
Datum uitspraak: 15 november 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1999 ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
Borgtweg 1, 3202 LJ Spijkenisse,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Hartelborgt Opvang te Spijkenisse,
raadsman G.R. Stolk, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 2 november 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. P. Swaak heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van vijftien maanden met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar met algemene voorwaarden en bijzondere voorwaarden, inhoudende dat de verdachte zich dient te melden bij Reclassering Nederland, dat de verdachte de aanwijzingen opvolgt van Reclassering Nederland, dat de verdachte dient mee te werken aan een klinische behandeling en opname bij De Catamaran of een soortgelijke instelling gevolgd door een ambulante behandeling bij De Catamaran of een soortgelijke instelling en andere voorwaarden het gedrag betreffende, te weten het hebben en houden van een zinvolle dagbesteding, meewerken aan controle van gegevensdragers en een contactverbod met [naam slachtoffer 1] ( [geboortedatum slachtoffer 1] 1996), [naam slachtoffer 2] ( [geboortedatum slachtoffer 2] 1998), [naam slachtoffer 3] ( [geboortedatum slachtoffer 3] 2002), [naam slachtoffer 4] ( [geboortedatum slachtoffer 4] 1998) en [naam slachtoffer 5] ( [geboortedatum slachtoffer 5] 2000);
  • met opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijsoverweging
Op 6 september 2017 is de politie door Elite Models op de hoogte gesteld dat een vrouw zich bij hen had gemeld. Deze vrouw was op 5 september 2017 op Instagram benaderd door een persoon die gebruik maakte van het Instagram-account ‘ [naam account 1] ’ en zich [valse naam 1 verdachte ] noemde. Deze [valse naam 1 verdachte ] deed zich voor als een scout van Elite Models. Kort daarna kwamen er meer meldingen bij de politie binnen van minderjarige meisjes en jonge vrouwen die op dezelfde manier via Instagram waren benaderd door een persoon die zich voordeed als modellenscout van Elite Models. Deze scout noemde zichzelf steeds [valse naam 1 verdachte ] . Het contact verliep in eerste instantie via Instagram. Nadat het contact was gelegd, werd op verzoek van deze [valse naam 1 verdachte ] overgestapt op Snapchat. Als bevestiging dat de meisjes benaderd waren door Elite Models, werd een email gestuurd met het emailaccount
[naam emailaccount]. Na deze mail hebben de meisjes op verzoek van [valse naam 1 verdachte ] foto’s van zichzelf verstuurd naar [valse naam 1 verdachte ] , sommigen ook naaktfoto’s en video’s. Zodra de meisjes geen foto’s meer wilden versturen, dreigde deze [valse naam 1 verdachte ] ermee dat de verzonden foto’s over het internet zouden worden verspreid. Bij sommige meisjes is dit daadwerkelijk gebeurd.
Uit het verhandelde ter terechtzitting en het procesdossier stelt de rechtbank – zakelijk weergegeven – het volgende vast:
  • Het Instagram-account ‘ [naam account 1] ’ dat [valse naam 1 verdachte ] gebruikte is op 10 januari 2017 aangemaakt en geregistreerd met het IP-adres [naam IP-adres] . Dit IP-adres is gekoppeld aan het woonadres van de verdachte en zijn (stief)ouders. Van de twintig keer dat op dit account is ingelogd, is vijftien keer ingelogd vanaf het IP-adres [naam IP-adres] .
  • Het Instagram-account ‘ [naam account 1] ’ is gesynchroniseerd en aangetroffen op de mobiele telefoon van de verdachte.
  • Op het moment dat werd ingelogd op het Instagram-account ‘ [naam account 1] ’, waarbij in het merendeel van de gevallen gebruik werd gemaakt van het IP-adres [naam IP-adres] , dat gekoppeld is aan het woonadres van de verdachte en zijn (stief)ouders, volgt tevens uit de historische gegevens van de telefoon van de verdachte dat als mastlocatie [naam mastlocatie] in [plaats] wordt weergegeven. Deze mastlocatie ligt hemelsbreed 1 km van de woning van de verdachte.
  • Het emailadres waarmee het Instagram-account ‘ [naam account 1] ’ is geregistreerd betreft het emailadres:
  • Het emailadres: [naam emailaccount] is op 22 oktober 2016 aangemaakt vanaf het IP-adres [naam IP-adres] , zijnde het IP-adres dat is gekoppeld aan het woonadres van de verdachte en zijn (stief)ouders.
  • Van diverse aangeefsters zijn afbeeldingen (foto’s en/of video’s) waarop sommigen geheel of gedeeltelijk naakt zijn te zien, op de telefoon van de verdachte aangetroffen.
  • Eén van de slachtoffers, [naam slachtoffer 3] , heeft naaktfoto’s verzonden aan de persoon die zich [valse naam 1 verdachte ] noemde. Als wraakactie zijn de foto’s via de Instagram-accounts [naam account 2] , [naam account 3] en [naam account 4] verspreid over het internet. De Instagram-accounts [naam account 3] en [naam account 4] zijn geregistreerd met het IP-adres [naam IP-adres] , te weten vanaf het adres van de verdachte. Van de vijfentwintig keer dat is ingelogd op deze accounts, is er vierentwintig keer ingelogd vanaf het IP-adres [naam IP-adres] . Bovendien is het emailadres
  • Op de in beslag genomen telefoon van de verdachte zijn diverse (snap)chatgesprekken aangetroffen tussen het Instagram-account ‘ [naam account 1] ’ en meldsters/aangeefsters, waarin onder andere is te lezen dat [valse naam 1 verdachte ] de meisjes dan wel vrouwen probeert te overtuigen om deel te nemen aan een modellenscouting.
  • De verdachte is eerder door de rechtbank en het gerechtshof veroordeeld voor soortgelijke feiten, hoewel deze uitspraak nog niet onherroepelijk is. Tijdens de onderzoeken van die feiten is gebleken dat dezelfde modus operandi als nu is gebruikt. Toen en nu zijn de slachtoffers in eerste instantie via Instagram benaderd door een persoon die zich [valse naam 1 verdachte ] noemde. Vervolgens is het contact verder gegaan via Snapchat en hebben de slachtoffers een bevestigingsmail ontvangen namens Elite Models van [valse naam 2 verdachte ] . Ook de opbouw van de fotoreeks die gemaakt moest worden, is in beide onderzoeken gelijk.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang beschouwd met de overige bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel, dat het de verdachte is geweest, die zich heeft voorgedaan als [valse naam 1 verdachte ] , scout van het modellenbureau Elite Models.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
(Zaak [naam slachtoffer 3] , Zaak [naam slachtoffer 2] , Zaak [naam slachtoffer 4] , Zaak [naam slachtoffer 5] , Zaak [naam slachtoffer 1] )
hij
op tijdstippen, gelegen in de periode van
05 september 2017 tot en met 21 november 2017,
in Nederland,
meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door
listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam slachtoffer 3] en
[naam slachtoffer 2] en
[naam slachtoffer 4] en
[naam slachtoffer 5] en
[naam slachtoffer 1]
heeft bewogen tot het ter beschikking stellen
van gegevens, te weten (een) (naakt)foto('s) en/of (naakt)video('s), door
- zich voor te doen als vrouwelijke modellenscout, werkzaam bij Elite Models,
en
- vervolgens in die valse hoedanigheid voornoemde personen via
Instagram te benaderen en aan die personen doen
voorkomen alsof zij in aanmerking zouden komen voor een fotoshoot en een
contract bij Elite Models, en
- vervolgens die personen te vragen om, in het kader van een zogenaamde
selectie / pre-scouting, (naakt)foto's en/of (naakt)video('s) van zichzelf te
maken en naar haar, genoemde modellenscout, zijnde verdachte, te sturen;
2. primair
(Zaak [naam slachtoffer 2] , Zaak [naam slachtoffer 1] )
hij
in de periode van
05 september 2017 tot en met 21 november 2017
in Nederland,
meermalen,
[naam slachtoffer 2] en
[naam slachtoffer 1]
door bedreiging met smaad
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten het maken en
versturen van (een) (naakt)foto('s) en/of (een) (naakt)video('s) aan hem,
verdachte,
door daartoe aan voornoemde personen mede te delen - zakelijk weergegeven –
dat als zij geen (naakt)foto('s) van zichzelf aan hem, verdachte, zouden
sturen, hij de (naakt)foto('s) van die personen, die in zijn, verdachtes
bezit waren, zou verspreiden en op het
internet zou plaatsen en aldus openbaar zou maken,
3.
(Zaak [naam slachtoffer 3] , Zaak [naam slachtoffer 4] , Zaak [naam slachtoffer 5] )
hij
in de periode van
05 september 2017 tot en met 21 november 2017
in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
meermalen,
[naam slachtoffer 3] en
[naam slachtoffer 4] en
[naam slachtoffer 5] en
door bedreiging met smaad wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en/of versturen
van (een) (naakt)foto('s) en/of (een) (naakt)video('s) aan hem, verdachte,
door daartoe aan voornoemde personen mede te delen - zakelijk weergegeven –
dat als zij geen (naakt)foto('s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou(den)
sturen, hij de (naakt)foto('s) van die perso(o)n(en), die in zijn, verdachtes
bezit waren, zou verspreiden en op het
internet zou plaatsen en aldus openbaar zou maken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
(Algemeen proces-verbaal. Zaak [naam slachtoffer 3] , Zaak [naam slachtoffer 5] , Zaak Kinderporno)
hij
op tijdstippen, gelegen in de periode van
05 september 2017 tot en met 21 november 2017,
in Nederland
meermalen, afbeeldingen, te weten (een) foto('s) en/of (een) video('s) en/of (een)
film(s) en een gegevensdrager bevattende afbeeldingen, te
weten één mobiele telefoon
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
heeft vervaardigd en verspreid en in bezit gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - (onder meer) bestonden uit:
het met de/een vinger(s) en/of hand(en)
vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand(en)
vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de/een vinger(s) en/of hand(en)
betasten en/of aanraken van de borst(en) en/of de vagina van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de/een vinger(s) en/of hand(en)
betasten en/of aanraken van de borst(en) en/of de vagina van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door (een) perso(o)n(en)
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt, waarbij die
perso(o)n(en) gekleed zijn/is en/of opgemaakt zijn/is en/of poseren/poseert in
een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij
hun/haar leeftijd past
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de
foto's/film(s) nadrukkelijk de borsten en/of billen en/of vagina van die
perso(o)n(en) in beeld wordt gebracht
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
oplichting, meerdere malen gepleegd
2. primair
een ander door bedreiging met smaad dwingen iets te doen, meermalen gepleegd
3.
poging tot een ander door bedreiging met smaad dwingen iets te doen, meermalen gepleegd
4.
een afbeelding - of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte was ten tijde van de gepleegde feiten 17 en 18 jaar oud.
De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan oplichting van meerdere (minderjarige) meisjes. De verdachte heeft tevens gedreigd met het openbaar maken van de verkregen (naakt)foto’s, indien de meisjes niet aan zijn verzoek voldeden om (nog meer) naaktfoto’s te sturen. De verdachte heeft zich in het e-mailverkeer alsmede in het contact via social media tussen hem en de slachtoffers voorgedaan als een betrouwbare modellenscout. Hij heeft zich voorgedaan als [valse naam 1 verdachte ] , een meisje van dezelfde leeftijd als de slachtoffers, die door het modellenbureau Elite Models in dienst was genomen om andere meisjes te scouten. Hij heeft de slachtoffers via social media en vanaf een zelfgecreëerd emailadres
[naam emailaccount]benaderd. Met dit emailadres bevestigde de verdachte namens Elite Models dat de slachtoffers door [valse naam 1 verdachte ] waren gescout. Op deze wijze heeft de verdachte nog meer de schijn opgewekt dat de slachtoffers te maken hadden met Elite Models. De slachtoffers waren in de oprechte veronderstelling dat zij met een modellenscout in gesprek waren en dat zij kans maakten op een fotoshoot en/of een modellencontract bij het modellenbureau Elite Models. Zij werden ook door de verdachte bewogen om bij het verzenden van hun foto’s en video’s de applicatie Snapchat te gebruiken, een applicatie waarop normaliter foto’s en video’s na enkele seconden niet meer zichtbaar zijn. De verdachte heeft op een geraffineerde wijze het vertrouwen van de meisjes gewonnen en hen vervolgens misleid. Hij heeft misbruik gemaakt van het door die meisjes in hem gestelde vertrouwen met als kennelijke doel eigen gewin en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers. De verdachte heeft met zijn handelswijze verschillende (minderjarige) meisjes gedupeerd en heeft de gevoelens en belangen van de (jeugdige) slachtoffers tijdens een kwetsbare periode in hun ontwikkeling geschaad. Dit volgt ook uit de verklaring ter zitting namens het slachtoffer [naam slachtoffer 3] en de toelichting bij de vordering van het slachtoffer [naam slachtoffer 1] . Bovendien heeft de verdachte door zijn handelswijze het vertrouwen in het modellenbureau Elite Models in het algemeen geschaad.
Daarnaast heeft de verdachte een grote hoeveelheid kinderpornografisch materiaal vervaardigd, verspreid en in bezit gehad. Het via internet verzamelen en in bezit houden van kinderporno is moreel buitengewoon verwerpelijk en maatschappelijk zeer ongewenst, omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen op zeer grove wijze seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de minderjarigen die aan de productie van kinderporno en het daarmee gepaard gaande seksuele misbruik worden blootgesteld ernstige psychische schade op. Het is algemeen bekend dat kinderpornografisch materiaal dat op internet circuleert daar altijd weer opnieuw kan opduiken, omdat het onbekend is wie er de beschikking over heeft. Gelet op dit specifieke “eeuwige” karakter van het internet en de ernstige gevolgen voor de slachtoffers van wie de naaktfoto’s openbaar zijn gemaakt, acht de rechtbank het plaatsen van dit soort kinderpornografische beelden een ernstige schending van de persoonlijke levenssfeer. De verdachte heeft bij dit grove seksuele misbruik kennelijk niet stilgestaan en zich slechts bekommerd om zijn eigen behoeftebevrediging.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij vijf dagen na zijn veroordeling op 31 augustus 2017 voor een aanzienlijk aantal soortgelijke feiten opnieuw is begonnen met het benaderen van minderjarige meisjes. Deze veroordeling is bij arrest van 1 november 2018 (grotendeels) in stand gebleven. De verdachte heeft bij monde van zijn raadsman ter zitting aangegeven te berusten in dit arrest.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
16 oktober 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: te noemen JBRR) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 oktober 2018. JBRR is van mening dat de verdachte beter op zijn plek is bij de volwassenreclassering, gezien zijn leeftijd, houding en grote neiging om over veel zaken in discussie te gaan. JBRR adviseert een klinische behandeling bij de Catamaran, overeenkomstig de door de deskundigen uitgebrachte adviezen.
Reclassering Nederland heeft rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd 19 juni 2018 en 28 september 2018.
Kinder- en jeugdpsychiater drs. H. van der Lugt heeft rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd 27 juli 2017, 15 februari 2018 en 25 september 2018.
GZ-psycholoog drs. I. Snijders heeft rapporten over de verdachte opgemaakt gedateerd
1 september 2016, 28 juli 2017, 9 februari 2018 en 28 september 2018. Door de GZ-psycholoog is in haar laatste rapport geconcludeerd dat er geen nieuwe of andere diagnose wordt gesteld. De noodzaak tot behandeling van de persoonlijkheidsproblematiek blijft ongewijzigd. De problematiek is fors, ernstig en hardnekkig van aard. Gezien de ontkennende en (nog steeds) overwegend ongemotiveerde houding van de verdachte in combinatie met het minimale ziektebesef en -inzicht en de hoge recidivekans, wordt een klinische opname in het kader van een voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna te noemen: PIJ-maatregel) (nog steeds) geadviseerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
Klinisch psycholoog drs. J.A.M. Gresnigt heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 22 mei 2018. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
De verdachte is een achttienjarige vriendelijke, rustige, bovengemiddeld intelligente jongeman bij wie sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestesvermogens, zijnde een bedreigde ontwikkeling van zijn persoonlijkheid in narcistische en antisociale richting. Gezien het diep gewortelde en duurzame karakter van zijn persoonlijkheidsproblematiek kan worden gesteld dat zijn gebrekkige ontwikkeling ook ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig was. Indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard is het zeker niet uit te sluiten dat zijn narcistisch en antisociaal gekleurde persoonlijkheidsproblematiek heeft doorgewerkt in de ten laste gelegde feiten. Kenmerkend voor deze problematiek is onder meer zijn lacunaire gewetensfunctie. Vanuit zijn problematiek neemt hij verder weinig tot geen verantwoordelijkheid voor zijn gedrag, overweegt hij de consequenties van zijn gedrag voor zichzelf en het slachtoffer niet tot nauwelijks, toont hij weinig inlevingsvermogen en laat hij geen berouw zien.
Geadviseerd wordt het jeugdstrafrecht toe te passen.
Behandelmogelijkheden van de verdachte zijn enerzijds in enige mate aanwezig, mede gezien zijn goede cognitieve vermogens. Anderzijds is de verwachting dat zijn narcistische en antisociale persoonlijkheidsproblematiek moeilijk beïnvloedbaar zal zijn. Een forensische klinische start van de behandeling van zijn persoonlijkheidsproblematiek en delictgedrag is aldus aangewezen. De inschatting is dat een ambulante behandeling de verdachte (veel) te veel ‘speelruimte’ geeft met kans op recidive. De verwachting is dat in een klinische setting zijn antisociale en narcistische kernproblematiek beter in beeld kan komen en aldus is de kans dat dit bewerkt kan worden groter. De structuur, holding en begrenzing van een kliniek heeft de verdachte nodig om zich primair te kunnen richten op zijn behandeling en om ruimte en mogelijkheden te scheppen voor een inhaalslag qua zijn sociaal-emotionele, identiteits- en gewetensontwikkeling. Mede gezien de leeftijd van de verdachte en het feit dat hij niet eerder echt is behandeld is het van belang hem deze kans te bieden. Van belang is om positief, sociaal gedrag en pro sociale doelen (continuering scholing) te bekrachtigen en om duidelijk en consistent negatief gedrag te begrenzen. Tevens is van belang om delictpreventieve en nieuwe gedrags-, cognitieve- en emotionele strategieën in te oefenen en in te slijpen. Er kan gedacht worden aan schematherapie, systemische interventies, psycho-educatie en empathietraining. Vanuit de klinische setting moet de verdachte de mogelijkheid worden geboden om stappen naar buiten te zetten en ‘buiten’ een sociaal-maatschappelijke basis verder uit te bouwen. Qua klinische setting kan gedacht worden aan een forensisch psychiatrische jeugdkliniek, zoals De Catamaran of een soortgelijke kliniek. Indien de rechtbank de aard en ernst van het ten laste gelegde als PIJ-waardig beoordeelt, kan de rechtbank het opleggen van klinische behandeling overwegen in het kader van een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
Drs. Gresnigt heeft ter terechtzitting het rapport nader toegelicht.
Opname in een klinische setting biedt de verdachte begrenzing en mogelijkheden om zijn problematiek zo goed mogelijk in beeld te krijgen. Een klinische behandeling blijft de beste optie. Gezien de ernstige problematiek en het recidiverende karakter van zijn gedrag is het belangrijk om de verdachte lang in behandeling te houden. Er zal zeker een jaar nodig zijn aan klinische behandeling om de persoonsproblematiek te behandelen, gevolgd door een intensieve ambulante behandelfase. Indien de verdachte enkel ambulante behandeling zal krijgen, zal de verdachte teveel speelruimte krijgen om zich aan de behandeling te kunnen onttrekken. Bovendien is een intensieve behandeling noodzakelijk om de problematiek te behandelen.
Kinder- en jeugdpsychiater drs. C.M.M. Schuijlenburg heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 mei 2018. Dit rapport houdt voor zover van belang het volgende in.
Uit het onderzoek komen kenmerken naar voren die passen bij een ernstig bedreigde persoonlijkheid. Er is bij de verdachte sprake van antisociale trekken in de zin van externaliseren, regels overtreden en weinig empathie kunnen tonen, maar vooral vallen narcistische trekken op. De verdachte heeft een opgeblazen gevoel van eigen belangrijkrijkheid, toont zich arrogant, heeft een gebrek aan empathie en heeft het gevoel bijzondere rechten te hebben. Bij de verdachte is sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale en narcistische trekken. De beschreven persoonlijkheidskenmerken waren ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig omdat deze persoonlijkheidskenmerken al meerdere jaren aanwezig zijn en beschreven worden. Indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht, is het dan ook aannemelijk dat de narcistische persoonlijkheidstrekken hebben doorgewerkt in het ten laste gelegde. Aangezien de verdachte de feiten ontkent, kan echter niet worden aangegeven hoe en in welke mate dit heeft doorgewerkt.
Het risico op een recidief zedendelict is hoog. Wat daarbij sterk meespeelt is het gegeven dat bij bewezenverklaring van de tenlastelegging de verdachte snel en meermaals gerecidiveerd is ondanks het stellen van voorwaarden en toezicht.
Er zijn argumenten om het jeugdstrafrecht toe te passen.
Gezien de ernst van de gevonden persoonlijkheidsproblematiek is de verwachting dat een behandeling langdurig zal moeten zijn (minimaal één a twee jaar) en intensief. Een ambulante behandeling zou alleen effect kunnen hebben, bij een sterke motivatie, veel steun vanuit het systeem en enige lijdensdruk. Met de geringe motivatie en de beperkte zelfreflectie, die in het onderzoek is gevonden, is een klinische behandeling aangewezen. Een voorwaardelijke PIJ-maatregel is meer geïndiceerd dan een onvoorwaardelijke omdat er nog sprake is van ontwikkelingsmogelijkheden en leerbaarheid, er een steunend netwerk is en ouders bereid zijn zich in te zetten voor behandeling; er zijn nog behandelmogelijkheden die binnen het kader van een voorwaardelijke PIJ mogelijk zijn. Geadviseerd wordt een klinische behandeling gericht op delictanalyse en recidief preventie en gericht op het behandelen van de gevonden persoonlijkheidsproblematiek. Zowel individuele als groepstherapie is daarbij belangrijk en bij voorkeur ook non-verbale therapie gericht op herkennen en verwoorden van emoties en vergroten van copingvaardigheden. Deze intensieve, klinische behandeling kan plaatsvinden binnen een forensische psychiatrische kliniek zoals de Catamaran in Eindhoven of de Fjord in Capelle aan den IJssel.
Indien de ten laste gelegde feiten slechts deels bewezen worden geacht en er geen PIJ-waardige delicten bewezen worden, kan binnen het kader van een voorwaardelijke (jeugd)detentie als bijzondere voorwaarden een ambulante behandeling bij Fivoor worden geadviseerd en strikt toezicht, vooral op computer, telefoon en social media gebruik door de jeugdreclassering middels ITB Harde Kern.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op wat de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
PIJ-maatregel
De rechtbank overweegt dat uit de rapportages en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er zeer ernstige zorgen zijn over de verdachte. Een klinische behandeling is, gelet op alle adviezen van de betrokken deskundigen noodzakelijk om de hardnekkige kernproblematiek te bewerken. Een ambulante behandeling zoals door de raadsman is verzocht acht de rechtbank niet haalbaar gelet op de adviezen van de deskundigen en het gebrek aan intrinsieke motivatie bij de verdachte. In navolging van de eis van de officier van justitie en de adviezen van de deskundigen, acht de rechtbank het - alles afwegende - passend en geboden om, naast een jeugddetentie van na te melden duur, een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen, met een proeftijd van twee jaar. In het kader van die voorwaardelijke PIJ-maatregel moet de verdachte meewerken aan een klinische opname bij De Catamaran of een soortgelijke instelling, gevolgd door een ambulante behandeling. Daarnaast dient de verdachte mee te werken aan de controle van zijn gegevensdragers, dient hij zich te houden aan een contactverbod met de slachtoffers en dient hij een zinvolle dagbesteding te hebben.
De rechtbank stelt vast dat de gepleegde feiten onder 1 en onder 4 misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld.
Op grond van wat de psychologen, de psychiaters, de reclassering en de jeugdreclassering in hun rapporten vermelden is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van de misdrijven een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en dat daarnaast de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van PIJ-maatregel eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
Aan de cumulatief gestelde wettelijke voorwaarden van artikel 77s, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is gelet op de bewezenverklaring en de beschouwingen en de conclusies van de deskundigen, voldaan. De verdachte is op een zeer geraffineerde wijze te werk gegaan. De verdachte is, direct nadat hij voor soortgelijke feiten was veroordeeld, opnieuw (en voor de derde keer) begonnen met de oplichting van de (minderjarige) meisjes, vervolgens heeft hij hen bedreigd met het openbaar maken van de afgegeven (naakt-) afbeeldingen en ten slotte heeft hij van twee van de minderjarige slachtoffers daadwerkelijk naaktfoto’s en video’s verspreid, met alle (psychische) gevolgen van dien voor de slachtoffers. Met name het gemak waarmee de verdachte heeft gehandeld, alsmede de toenemende ernst van de gepleegde delicten maakt voor de rechtbank dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van een PIJ-maatregel eist.
De voorwaardelijk op te leggen maatregel zal bij eventuele tenuitvoerlegging verlengbaar zijn tot een termijn van maximaal zeven jaar, waarvan het laatste jaar voorwaardelijk, aangezien verdachte veroordeeld zal worden wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerdere personen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De verdachte heeft zich opnieuw schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten oplichting, bedreiging met smaad en het verspreiden, vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. Gelet op de ernst van de feiten en de rapportages van de psychiaters, de psychologen, de reclassering en de jeugdreclassering, waaruit naar voren komt dat het recidivegevaar bij het uitblijven van behandeling hoog wordt ingeschat, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom dergelijke misdrijven zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de hierna op grond van art. 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van art. 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Algemene afsluiting
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen mobiele telefoon, te weten de Samsung S7 (beslagcode B.B01.2) te vernietigen.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de mobiele telefoon aan de verdachte dient te worden teruggegeven.
8.3.
Beoordeling
Het voorwerp, de mobiele telefoon Samsung S7, behoort aan de verdachte toe. De bewezen verklaarde feiten zijn met betrekking tot deze mobiele telefoon begaan. Om die reden zal de mobiele telefoon verbeurd worden verklaard.

9.Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 1] /schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] , wonende te Eindhoven, ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.300,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, onder oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vordering tot een bedrag van niet meer dan € 500,- dient te worden toegewezen. Dit bedrag is zowel door de rechtbank als door het gerechtshof bij Elite 1 en Elite 2 opgelegd. Hier dient naar de mening van de raadsman bij aangesloten te worden. Bovendien is de raadsman van mening dat de door de benadeelde partij aangedragen jurisprudentie niet vergelijkbaar is met de ten laste gelegde feiten. Het gaat hier om een minderjarige verdachte waarbij de benadeelde partij zelf de afbeeldingen heeft verstuurd.
9.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen. De verdachte heeft door de oplichting van de benadeelde partij en door haar te bewegen tot het maken van (naakt)foto’s inbreuk gemaakt op het recht op privéleven van de benadeelde partij.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 21 november 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.300,-.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

10.Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 2] /schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] , wonende te Spijkenisse, ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 1.500,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 1.300,-, onder oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel. De vordering dient voor het overige verzochte niet-ontvankelijk te worden verklaard.
10.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vordering tot een bedrag van niet meer dan € 500,- dient te worden toegewezen. Dit bedrag is zowel door de rechtbank als door het gerechtshof bij Elite 1 en Elite 2 opgelegd. Hier dient naar de mening van de raadsman bij aangesloten te worden. Bovendien is de raadsman van mening dat de door de benadeelde partij aangedragen jurisprudentie niet vergelijkbaar is met de ten laste gelegde feiten. Het gaat hier om een minderjarige verdachte waarbij de benadeelde partij zelf de afbeeldingen heeft verstuurd.
10.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De verdachte heeft door de oplichting van de benadeelde partij en door haar te bewegen tot het maken van (naakt)foto’s inbreuk gemaakt op het recht op privéleven van de benadeelde partij. De schade zal op dit moment op basis van de nu gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.300,-. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering ontoereikend zijn. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 21 november 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
10.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.300,-.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

11.Vordering benadeelde partij [naam benadeelde 3] / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 3] , wettelijk vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordigster] , wonende te Raamsdonksveer, ter zake van de onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een bedrag van € 250,- aan materiële schade en een bedrag van € 100.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
11.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van € 1.300,-, onder oplegging van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel. De vordering dient voor het overige verzochte niet-ontvankelijk te worden verklaard nu dit een onevenredige belasting oplevert voor het strafproces.
11.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vordering tot een bedrag van niet meer dan € 500,- dient te worden toegewezen. Dit bedrag is zowel door de rechtbank als door het gerechtshof bij Elite 1 en Elite 2 opgelegd. Hier dient naar de mening van de raadsman bij aangesloten te worden.
11.3.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De verdachte heeft door de oplichting van de benadeelde partij en door haar te bewegen tot het maken van (naakt)foto’s inbreuk gemaakt op het recht op privéleven van de benadeelde partij. Bovendien heeft de verdachte de naaktfoto’s van de benadeelde partij over internet verspreid. De schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.300,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan daarom slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering tot vergoeding van materiele schade onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij zal daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 21 november 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
11.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.300,-.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 63, 77a, 77g, 77i, 77s
,77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 240b, 284 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

13.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

14.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 15 (vijftien) maanden,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de verdachte op de
maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen;
bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden;
stelt de proeftijd vast op twee jaren onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de reclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich zal melden bij Reclassering Nederland en zich gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen aldaar zal blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd zal laten opnemen in De Catamaran, kliniek voor forensische jeugdpsychiatrie en orthopsychiatrie van het GGZE te Eindhoven, voor zolang als die instelling, in overleg met de jeugdreclassering, dat nodig acht, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 1996), [naam slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 2] 1998), [naam slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 3] 2002), [naam slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 4] 1998) en [naam slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 5] 2000), zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zorgt voor een zinvolle dagbesteding (daaronder begrepen onderwijs volgen overeenkomstig het door de onderwijsinstelling op te stellen rooster en/of stage en/of arbeid en/of een vrijetijdsbesteding), zulks ter beoordeling van de reclassering;
- medewerking verleent aan controle van gegevensdragers door Reclassering Nederland,
ook als dat inhoudt het afgeven van gebruikersnamen en wachtwoorden;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten: de mobiele telefoon Samsung S7 (beslagcode B.B01.2);
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 1.300,- (zegge: dertienhonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.300,-(hoofdsom,
zegge: dertienhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 1.300,- (zegge: dertienhonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.300,- (zegge: dertienhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 1.300,- (zegge: dertienhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
21 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.300,- (zegge: dertienhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P.L. van Dijke, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. A.A.J. de Nijs en S.C. Sassen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J. van Heel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 november 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(Zaak [naam slachtoffer 3] , Zaak [naam slachtoffer 2] , Zaak [naam slachtoffer 4] , Zaak [naam slachtoffer 5] , Zaak [naam slachtoffer 1] )
hij
op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van
05 september 2017 tot en met 21 november 2017
te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, en/of Raamsdonksveer en/of
Spijkenisse en/of Rotterdam en/of Amsterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam slachtoffer 3] en/of
[naam slachtoffer 2] en/of
[naam slachtoffer 4] en/of
[naam slachtoffer 5] en/of
[naam slachtoffer 1]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en/of het ter beschikking stellen
van gegevens, te weten (een) (naakt)foto('s) en/of (naakt)video('s), door
- zich voor te doen als vrouwelijke modellenscout, werkzaam bij Elite Models,
en/of
- ( vervolgens) (in die valse hoedanigheid) voornoemde perso(o)n(en) via
Instagram, althans social media, te benaderen en/of aan die perso(o)n(en) doen
voorkomen alsof zij in aanmerking zou(den) komen voor een fotoshoot en/of een
contract bij Elite Models, en/of
- ( vervolgens) die perse(o)n(en) te vragen om, in het kader van een zogenaamde
selectie / pre-scouting, (naakt)foto's en/of (naakt)video('s) van zichzelf te
maken en naar haar, genoemde modellenscout, zijnde verdachte, te sturen;
art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
(Zaak [naam slachtoffer 2] , Zaak [naam slachtoffer 1] )
hij
op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van
05 september 2017 tot en met 21 november 2017
te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland en/of Spijkenisse, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans éénmaal (telkens)
[naam slachtoffer 2] en/of
[naam slachtoffer 1]
door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid en/of
door bedreiging met smaad en/of smaadschrift
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten het maken en/of
versturen van (een) (naakt)foto('s) en/of (een) (naakt)video('s) aan hem,
verdachte,
door daartoe aan voornoemde personen mede te delen - zakelijk weergegeven –
dat als zij geen (naakt)foto('s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou(den)
sturen, hij de (naakt)foto('s) van die perso(o)n(en), die in zijn, verdachtes
en/of zijn mededader(s) bezit was/waren, zou verspreiden en/of op het
internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken,
artikel 284 lid 1 onder 1 en 2 Wetboek van Strafrecht
art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
(Zaak [naam slachtoffer 2] , Zaak [naam slachtoffer 1] )
hij
op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van
05 september 2017 tot en met 21 november 2017
te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland en/of Spijkenisse, althans in
Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans éénmaal (telkens)
[naam slachtoffer 2] en/of
[naam slachtoffer 1]
door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid en/of
door bedreiging met smaad en/of smaadschrift
wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en/of versturen
van (een) (naakt)foto('s) en/of (een) (naakt)video('s) aan hem, verdachte,
door daartoe aan voornoemde personen mede te delen - zakelijk weergegeven –
dat als zij geen (naakt)foto('s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou(den)
sturen, hij de (naakt)foto('s) van die perso(o)n(en), die in zijn, verdachtes
en/of zijn mededader(s) bezit was/waren, zou verspreiden en/of op het
internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 284 lid 1 onder 1 en 2 jo. 45 Wetboek van Strafrecht
art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
(Zaak [naam slachtoffer 3] , Zaak [naam slachtoffer 4] , Zaak [naam slachtoffer 5] )
hij
op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van
05 september 2017 tot en met 21 november 2017
te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland en/of Raamsdonksveer en/of Amsterdam en/of Rotterdam, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans éénmaal (telkens)
[naam slachtoffer 3] en/of
[naam slachtoffer 4] en/of
[naam slachtoffer 5] en/of
door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid en/of
door bedreiging met smaad on/o£ smaadschrift
wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en/of versturen
van (een) (naakt)foto('s) en/of (een) (naakt)video('s) aan hem, verdachte,
door daartoe aan voornoemde personen mede te delen - zakelijk weergegeven –
dat als zij geen (naakt)foto('s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou(den)
sturen, hij de (naakt)foto('s) van die perso(o)n(en), die in zijn, verdachtes
en/of zijn mededader(s) bezit was/waren, zou verspreiden en/of op het
internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 284 lid 1 onder 1 en 2 jo. artikel 45 Wetboek van Strafrecht
art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
(Algemeen proces-verbaal. Zaak [naam slachtoffer 3] , Zaak [naam slachtoffer 5] , Zaak Kinderporno)
hij
op één of meer tijdstip(pen), gelegen in of omstreeks de periode van
05 september 2017 tot en met 21 november 2017,
te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland en/of Raamsdonksveer en/of
Amsterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
afbeeldingen, te weten (een) foto('s) en/of (een) video('s) en/of (een)
film(s) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te
weten één of meer mobiele telefoon(s),
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
heeft vervaardigd en/of verspreid en/of in bezit gehad,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - (onder meer) bestonden uit:
het met de/een vinger(s) en/of hand(en)
vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd
van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand(en)
vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnaam [naam bestand 1] )
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand(en)
betasten en/of aanraken van de borst(en) en/of de vagina van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger(s) en/of hand(en)
betasten en/of aanraken van de borst(en) en/of de vagina van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
(bestandsnaam
[naam bestand 2] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door (een) perso(o)n(en)
die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt, waarbij die
perso(o)n(en) gekleed zijn/is en/of opgemaakt zijn/is en/of poseren/poseert in
een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij
hun/haar leeftijd past
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de
foto's/film(s) nadrukkelijk de borsten en/of billen en/of vagina van die
perso(o)n(en) in beeld wordt gebracht
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling,
(bestandsnaam [naam bestand 3] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht