ECLI:NL:RBROT:2018:9415

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 oktober 2018
Publicatiedatum
16 november 2018
Zaaknummer
15-2080 EA
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de schuldsaneringsregeling voor schuldenares met psychische problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 oktober 2018 uitspraak gedaan over de verlenging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares die grote moeite had met het nakomen van haar verplichtingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenares, sinds de uitspraak van de schuldsaneringsregeling op 14 oktober 2015, niet aan de sollicitatieverplichting heeft voldaan. De bewindvoerder heeft op 13 juli 2018 verslag uitgebracht over de beëindiging van de regeling, waarbij werd aangegeven dat de schuldenares niet voldoende had gesolliciteerd en dat er een geringe achterstand in de boedelafdracht was. Tijdens de zitting op 25 september 2018 heeft de bewindvoerder verklaard dat de tekortkomingen in de nakoming van de sollicitatieverplichting de verlening van de schone lei in de weg staan, maar dat zij openstaat voor een verlenging van de regeling.

De schuldenares heeft ter zitting verklaard dat zij moeite heeft gehad met het nakomen van haar verplichtingen en dat zij psychische problemen ervaart. De rechtbank heeft in overweging genomen dat de schuldenares door deze problemen verkeerde prioriteiten heeft gesteld en dat zij hulp nodig heeft om deze problemen aan te pakken. De rechtbank heeft besloten om de termijn van de schuldsaneringsregeling met twee jaar te verlengen, zodat de schuldenares de kans krijgt om haar tekortkomingen te herstellen. Gedurende deze verlenging blijven alle verplichtingen van toepassing, waaronder de sollicitatieverplichting. De rechtbank heeft de schuldenares erop gewezen dat zij actief hulp moet zoeken voor haar psychische problemen en dat zij zich aan de verplichtingen moet houden om in aanmerking te komen voor een schone lei aan het einde van de regeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
wijziging van de termijn van de schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 2 oktober 2018
Bij vonnis van deze rechtbank van 14 oktober 2015 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam 1]
[adres]
[woonplaats]
schuldenares,
bewindvoerder: S.H.J. Nanuruw.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft op 13 juli 2018 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Op 19 september 2018 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht omtrent de laatste stand van zaken.
De beëindiging is behandeld ter terechtzitting van 25 september 2018. Ter zitting zijn verschenen en gehoord:
  • schuldenares;
  • mevrouw [naam 2] , beschermingsbewindvoerder, werkzaam bij Stichting CAV;
  • de heer [naam 3] , ambulant woonbegeleider, werkzaam bij CVD;
  • de bewindvoerder.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Bewindvoerder
De bewindvoerder heeft in haar laatste stand van zaken van 19 september 2018 bericht dat enkele stukken over juni, juli en augustus 2018 nog ontbreken. Verder is sprake van een geringe achterstand in de boedelafdracht van € 3,80. Daarnaast is schuldenares vanaf de aanvang van de regeling op 14 oktober 2015 tekortgeschoten in de nakoming van de sollicitatieverplichting. De eerste zes maanden heeft schuldenares onvoldoende gesolliciteerd en in de volgende zes maanden heeft zij in het geheel niet aantoonbaar gesolliciteerd. Schuldenares heeft vanaf 21 november 2016 tot en met 19 november 2017 een beroep kunnen doen op het Ondersteunings-(Zorg)arrangement van de Gemeente Rotterdam, afdeling Stedelijke Zorg. Vanuit de Sociale Dienst werd haar deelname aan het ondersteuningsarrangement gedurende de periode 21 november 2016 tot en met 19 november 2017 aangemerkt als tegenprestatie. De bewindvoerder heeft verklaard dat naar haar oordeel de tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieverplichting gedurende deze periode daarom mogelijk kan worden verschoond. Het ondersteuningsarrangement is verlengd vanaf 1 januari 2018 tot en met 29 december 2019. Het arrangement wordt echter niet meer aangeboden vanuit de afdeling Stedelijke Zorg en vanaf 20 november 2017 is vanuit de Sociale Dienst de sollicitatieplicht wederom onverminderd van kracht. De bewindvoerder heeft verklaard dat vanaf 20 november 2017 schuldenares wederom toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de sollicitatieverplichting. Naar het oordeel van de bewindvoerder staan de tekortkomingen een verlening van de schone lei in de weg.
De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat schuldenares daags voor de zitting 15 à 16 sollicitaties heeft verricht en de sollicitatiebewijzen vlak voor de zitting aan haar heeft overhandigd. De bewindvoerder heeft echter verklaard dat dit mager is om de tekortkoming in de nakoming van de sollicitatieverplichting te herstellen.
De bewindvoerder heeft daarnaast ter zitting verklaard dat schuldenares lange tijd niets van zich heeft laten horen. Alhoewel het de taak van schuldenares zelf is om contact op te nemen, heeft de bewindvoerder zelf meerdere malen tevergeefs geprobeerd contact te zoeken. Op meerdere telefoontjes en brieven van de bewindvoerder heeft schuldenares niet gereageerd. De bewindvoerder heeft enkel een paar keer contact gehad met de ambulant woonbegeleider. Schuldenares is daarnaast ook niet op de door de rechter-commissaris geplande verhoren van 17 augustus 2017 en 25 januari 2018 verschenen.
De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat zij haar advies niet wijzigt en dat naar haar oordeel de tekortkomingen de verlening van de schone lei in de weg staan. De bewindvoerder geeft echter aan dat zij openstaat voor een verlenging van de regeling, zodat schuldenares de tekortkomingen kan herstellen. Een verlenging van een jaar vindt zij, gelet op de omstandigheden, een redelijke termijn.
Schuldenares
Schuldenares heeft ter zitting verklaard grote moeite te hebben gehad met de nakoming van de verplichtingen in de schuldsaneringsregeling. In het begin van de regeling heeft schuldenares nog wel gesolliciteerd, maar vervolgens heeft zij haar tijd en aandacht gestoken in vrijwilligerswerk en het organiseren van activiteiten in de wijk. Schuldenares heeft verklaard verkeerde prioriteiten te hebben gesteld en last te hebben van vermijdingsdrang. Tijdens bepaalde periodes heeft zij haar brievenbus in het geheel niet geleegd. Daarom heeft zij ook niet gereageerd op oproepen van de bewindvoerder en de rechter-commissaris. Schuldenares heeft verklaard al haar gehele leven last te hebben van de vermijdingsdrang. Schuldenares heeft onlangs de huisarts bezocht, die haar heeft doorverwezen naar een psycholoog. Vorige maand heeft zij zich daar aangemeld, maar over de verdere behandeling heeft schuldenares nog niets vernomen. Pas in juli 2018 is het schuldenares bekend geworden dat de sollicitatieverplichting vanuit de Sociale Dienst vanaf 20 november 2017 wederom van kracht is. Zij verwacht te worden opgeroepen voor het Werkplein, maar heeft tot op heden niets vernomen.
De heer [naam 3] heeft ter zitting verklaard dat hij schuldenares vanuit Stichting CVD voor één uur per week begeleidt in het kader van het ondersteuningsarrangement. Hij probeert haar daarbij ook te stimuleren om hulp te zoeken voor de psychische problemen. De heer [naam 3] heeft verklaard dat schuldenares meerdere malen heeft geprobeerd hulp te zoeken, maar vanwege haar afhoudende houding vervolgens niet heeft doorgezet. Sommige perioden verloopt het contact met schuldenares goed, maar op andere momenten valt voor schuldenares de structuur weg en verliest ook hij het contact met haar.
De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat sinds het faillissement van F4 Advies zij op 29 november 2017 is benoemd als opvolgend beschermingsbewindvoerder van schuldenares. De beschermingsbewindvoerder heeft voorts verklaard dat ook zij soms moeizaam contact kan krijgen met schuldenares. Omdat sprake is van een postblokkade kan de beschermingsbewind echter tot op heden voldoende haar werk doen.

3.De beoordeling

De rechtbank stelt vast dat schuldenares niet alle verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren is nagekomen. Schuldenares heeft immers minimaal twee jaar niet voldaan aan de op haar rustende sollicitatieverplichting in de schuldsaneringsregeling; één jaar voor en één jaar na het ondersteuningsarrangement vanuit de afdeling Stedelijke Zorg van de Gemeente Rotterdam. Tijdens het ondersteuningsarrangement, van 21 november 2016 tot en met 19 november 2017, is zij vanuit de Sociale Dienst vrijgesteld voor de sollicitatieverplichting omdat haar deelname werd aangemerkt als tegenprestatie. Alhoewel schuldenares door de rechter-commissaris gedurende deze periode niet is vrijgesteld voor de sollicitatieverplichting, acht de rechtbank het aannemelijk dat schuldenares tijdens deze periode niet in staat kon worden geacht werkzaam te zijn. Daarnaast is schuldenares ten aanzien van de informatieverplichting tijdens de schuldsaneringsregeling tekortgeschoten in de nakoming van het gevraagd en ongevraagd informeren van de bewindvoerder. Schuldenares heeft het contact met de bewindvoerder afgehouden en op brieven en uitnodigingen voor verhoren bij de rechter-commissaris niet gereageerd. Daardoor is er tot nu toe weinig van de schuldsaneringsregeling terechtgekomen. De tekortkomingen staan in de weg aan het verlenen van de schone lei.
Gelet op het verhandelde ter zitting is de rechtbank echter van oordeel dat de tekortkomingen, gegeven de situatie van schuldenares, onvoldoende verwijtbaar zijn om te rechtvaardigen dat aan haar de schone lei onthouden wordt. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat schuldenares al langere tijd kampt met psychische problemen. Schuldenares heeft als gevolg van deze psychische problemen in haar leven verkeerde prioriteiten gesteld. Vanaf 21 november 2016 krijgt zij door middel van het ondersteuningsarrangement hulp bij allerlei dagelijkse activiteiten. Schuldenares heeft echter ingezien dat zij daarnaast hulp nodig heeft om tot een oplossing van de psychische problemen te komen. Onlangs heeft zij zich aangemeld bij een psycholoog en op dit moment wacht zij om te worden opgeroepen voor de behandeling.
De rechtbank neemt ook in overweging dat schuldenares in 2017 werd geconfronteerd met het faillissement van F4 Advies B.V. De noodzakelijke wisseling van beschermingsbewindvoerder heeft voor schuldenares voor extra onrust tijdens het verloop van de schuldsaneringsregeling gezorgd.
Gelet op het voorgaande en gelet op het overige verhandelde ter zitting, ziet de rechtbank aanleiding schuldenares in de gelegenheid te stellen om de tekortkomingen te herstellen, zodat zij alsnog in aanmerking kan komen voor een schone lei aan het einde van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank verlengt daarom de termijn, gedurende welke de schuldsaneringsregeling van toepassing is, met twee jaar.
Gedurende de verlenging zullen alle verplichtingen onverkort van toepassing zijn. Voor de sollicitatieverplichting houdt dit in dat schuldenares (zolang zij niet 36 uur per week betaald werk verricht) minimaal vier keer per maand moet solliciteren op een bestaande vacature en de bewijsstukken hiervan (de vacature, de motivatiebrief en de eventuele reactie) moet doorsturen aan de bewindvoerder. Daarnaast dient schuldenares de bewindvoerder gedurende de verlenging gevraagd en ongevraagd te informeren.
De rechtbank wijst schuldenares op de noodzaak om daadwerkelijk actief hulp te zoeken om tot een oplossing van de psychische problemen te komen. Ook wijst de rechtbank er met nadruk op dat zij zich, om de verlening van de schone lei niet in gevaar te brengen, de komende twee jaar stipt aan de uit de regeling voortvloeiende verplichtingen moet (blijven) houden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijzigt de termijn van de schuldsaneringsregeling, in die zin dat deze vijf jaar bedraagt en daarmee eindigt op 14 oktober 2020;
- bepaalt dat alle verplichtingen gedurende de verlenging op schuldenares van toepassing zijn.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van Spengen, rechter, en in aanwezigheid van mr. H.A. Wolterink, griffier, in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2018. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.