ECLI:NL:RBROT:2018:9409
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- M.G.L. de Vette
- J. van den Bos
- N. Doorduijn
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 november 2018 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. drs. E. Tamas. Het wrakingsverzoek was gericht tegen mr. P. de Bruin, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, naar aanleiding van een mondelinge behandeling die op 7 november 2018 had plaatsgevonden in een executiegeschil. Tijdens deze zitting had de advocaat van verzoeker de wraking aangevraagd, omdat hij vond dat de rechter hem niet de gelegenheid gaf om over bepaalde onderwerpen te spreken, terwijl de advocaat van de wederpartij dat wel mocht. De verzoeker stelde dat dit leidde tot de schijn van vooringenomenheid van de rechter.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de aanvullende grond voor het wrakingsverzoek, die tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek werd aangevoerd, niet tijdig was ingediend. Dit betekende dat deze grond niet kon worden beoordeeld. De wrakingskamer heeft vervolgens alleen de oorspronkelijke wrakingsgrond beoordeeld, die was neergelegd in het proces-verbaal van de zitting van 7 november 2018. De rechtbank oordeelde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor de vrees van verzoeker dat de rechter vooringenomen was. De rechter had de regie over de zitting en had het recht om de orde te bewaken, inclusief het onderbreken van partijen indien nodig. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot wraking ongegrond was en heeft dit afgewezen.
De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de voorzitter mr. M.G.L. de Vette en de rechters mr. drs. J. van den Bos en mr. N. Doorduijn. De uitspraak werd gedaan ter openbare terechtzitting, waarbij ook de griffier mr. O.M. Stoute aanwezig was.