4.1.2.Beoordeling
Uit het onderzoek ter terechtzitting en de inhoud van het strafdossier zijn de volgende feiten en omstandigheden naar voren gekomen.
Op 11 december 2015 omstreeks 11.45 uur werd een uitreiscontrole uitgevoerd op de voertuigen op het terrein van Stena Line in Hoek van Holland die de overtocht naar Groot-Brittannië zouden maken. In de laadruimte van het voertuig waarvan de verdachte de bestuurder was en de medeverdachte de bijrijder, zijn tussen een lading autobanden éénentwintig vreemdelingen aangetroffen die, naar later bleek, allen de Iraakse nationaliteit hadden.
Wetenschap
Naar het oordeel van de rechtbank wijst de omstandigheid dat een vrachtwagenchauffeur een dergelijk aantal vreemdelingen in zijn lading aanwezig heeft in beginsel op betrokkenheid en wetenschap van de chauffeur. Onder deze omstandigheden mag van de chauffeur worden verlangd dat hij inzicht geeft in zijn reisbewegingen, handelingen en de gang van zaken rond zijn transport.
De verdachte heeft verklaard dat hij op 8 december 2015 als bestuurder, met zijn medeverdachte als bijrijder, vanuit Groot-Brittannië naar Duitsland is gereisd om daar autobanden in te kopen. De overtocht was van Dover naar Calais en van daaruit zijn zij naar Keulen gereden. Over de terugreis heeft de verdachte verklaard dat hij samen met zijn medeverdachte in de ochtend van 10 december 2015 naar Hoek van Holland wilde rijden om vanaf daar de boot naar Groot Brittannië te nemen. De reden hiervoor was dat Hoek van Holland dichterbij Keulen ligt dan Calais. Omdat de navigatie het niet goed deed zijn zij volgens de verdachte verkeerd gereden en zijn daardoor later dan gepland in Hoek van Holland aangekomen. De verdachte heeft verklaard niets te weten over de in zijn vrachtwagen aangetroffen vreemdelingen.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte niet aannemelijk en overweegt daartoe het volgende. Op de bij de verdachten aangetroffen TomTom is op 10 december 2015 het adres [adres] in België ingevoerd. Blijkens de ritreconstructie die op basis van de analyse van de tachograaf is gemaakt, zijn zij die ochtend rond 9.03 uur vertrokken vanuit de omgeving van Keulen (Duitsland) en heeft de vrachtwagen rond 11.30 uur enige tijd stilgestaan op een parkeerplaats bij Groot-Bijgaarden (België). Daarna is de vrachtwagen in de richting van de Frans-Belgische grens gereden en heeft daar 52 minuten stilgestaan op een parkeerplaats op Frans grondgebied. Vervolgens is de vrachtwagen weggereden en heeft nabij de Frans-Belgische grens op Belgisch grondgebied eveneens enkele langdurige stops gemaakt. De tachograaf vermeldt de stilstand op een parkeerplaats aan de Mannkensvere Zuid (1 uur en 51 minuten), bij de Duinkerkelaan (29 minuten) en om 18.31 uur bij de Duinkerkekeiweg (2 uur en 45 minuten). Pas daarna zijn de verdachten naar Nederland gereden. Gelet hierop kan worden vastgesteld dat de verdachten gedurende zeven uren in de omgeving van Calais en Duinkerke op verschillende tijdstippen en plekken geruime tijd met hun voertuig hebben stilgestaan.
Door een aantal van de in de vrachtwagen aangetroffen vreemdelingen is eenduidig verklaard dat zij in de avond van 10 december 2015 in de omgeving van Calais en Duinkerke in een vrachtwagen zijn gestapt met het doel om de overtocht naar Groot-Brittannië te maken. Zij verklaren dat zij hiervoor een geldbedrag hebben betaald aan een Afghaanse reisagent, of dat zij bij aankomst in Groot Brittannië een geldbedrag zouden betalen.
De rechtbank constateert dat het hier ging om een op het oog zakelijk transport, maar met zeer ongebruikelijke reisbewegingen op de terugweg. Deze reisbewegingen vanuit Duitsland naar de Frans/Belgische grens, waar het voertuig gedurende zeven uren op verschillende plekken langdurig heeft stilgestaan, en vervolgens via België naar Hoek van Holland, passen op geen enkele wijze bij een logisch te verwachten (handels)route tussen Duitsland en Groot-Brittannië, met een overtocht vanuit Hoek van Holland. Ondanks het feit dat de verdachten in de directe omgeving van Duinkerke diverse mogelijkheden hadden om een ferry terug naar Groot-Brittannië te nemen, kozen zij er bewust voor om na de stops in deze regio alsnog hun reis te vervolgen richting de – overigens duurdere – ferry vanuit Hoek van Holland. Bovendien hebben de verdachten geen verklaring gegeven voor het feit dat op 10 december 2015, de dag van hun vertrek vanuit Duitsland, een adres in de omgeving van Duinkerke is ingevoerd in de TomTom. Die omstandigheid valt bovendien in het geheel niet te rijmen met de verklaring van verdachte dat de route van Keulen naar Leicester via Hoek van Holland korter zou zijn.
Op basis van de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van de verdachte is de meest logische aanname dat hij samen met zijn medeverdachte vanuit (de omgeving van) Duitsland naar de omgeving van Calais/Duinkerke is gereisd om de vreemdelingen aldaar op te halen en vervolgens via Hoek van Holland naar Groot-Brittannië te vervoeren. Een andere aannemelijke verklaring voor deze gedragingen is niet gegeven. De verklaring van de verdachte dat hij niets wist van de vreemdelingen in zijn vrachtwagen en dat hij er in is geluisd door anderen, acht de rechtbank gelet op deze zeer onlogische en kostbare reisbewegingen ongeloofwaardig.
Gelet op de omstandigheden waaronder de 21 vreemdelingen in zijn vrachtauto zijn aangetroffen en de zeer ongebruikelijke reisbewegingen, kan het dus niet anders dan dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van vreemdelingen in de vrachtwagen. Dat de gesmokkelden hebben verklaard dat zij de verdachte niet hebben gezien, doet aan het voorgaande niet af.
Winstbejag
Van winstbejag is sprake indien het handelen van de dader is ingegeven door een gerichtheid op verrijking, waarbij het niet noodzakelijk hoeft te gaan om een op geld waardeerbaar voordeel en evenmin bepalend is of het beoogde voordeel daadwerkelijk is behaald. Voldoende is dat de dader op verrijking is uit geweest. Door meerdere vreemdelingen is verklaard dat zij, al dan niet door tussenkomst van een Afghaanse reisagent, hebben moeten betalen voor het vervoer met de vrachtwagen. Van ideële motieven aan de zijde van de verdachte die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, is niet gebleken. Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat het handelen van de verdachte erop gericht was om zichzelf te verrijken.
Medeplegen
Mede in aanmerking genomen dat zowel de verdachte als de medeverdachte heeft verklaard dat zij samen hun reis gemaakt hebben en zij gedurende voornoemde reis vanuit Duitsland naar Hoek van Holland continu samen zijn geweest, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. Bovendien zijn de gesmokkelde vreemdelingen in contact gekomen met onbekend gebleven personen die betrokken zijn geweest bij het vervoer van de vreemdelingen naar de plek in de omgeving van Duinkerke en Calais, alwaar de vreemdelingen in de vrachtwagen zijn gestapt. De verdachten hebben vervolgens met deze vrachtwagen de weg naar Hoek van Holland vervolgd. Dat levert een nauwe en bewuste samenwerking op tussen de verdachten en deze mededaders, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee wordt het tenlastegelegde medeplegen bewezen geacht.