Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak vordert de advocaat, vertegenwoordigd door een besloten vennootschap, betaling van onbetaalde facturen van een gedaagde partij na tussentijdse opzegging van de overeenkomst. De gedaagde partij had de advocaat in februari 2018 opdracht gegeven voor juridische bijstand in een hoger beroep en een kort geding. De partijen waren overeengekomen dat de advocaat een uurtarief van € 225,00 zou hanteren, met een opslag voor kantoorkosten. Na een conflict over het vertrouwen in de advocaat heeft de gedaagde partij het dossier overgedragen aan een andere advocaat, waarna de oorspronkelijke advocaat een bedrag van € 2.539,60 in rekening heeft gebracht, dat onbetaald bleef.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen en dat de gedaagde partij gehouden is om te betalen voor de verrichte werkzaamheden. De gedaagde partij voerde verweer aan, onder andere dat de advocaat niet deugdelijke bewijsstukken had overgelegd en dat de facturen niet correct waren gespecificeerd. De rechtbank oordeelde echter dat de gedaagde partij onvoldoende onderbouwing had gegeven voor zijn verweer en dat de in rekening gebrachte uren redelijk waren. De rechtbank heeft de vordering van de advocaat toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en de gedaagde partij in de proceskosten veroordeeld.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de gedaagde partij hoofdelijk moet betalen aan de advocaat, met de mogelijkheid dat als de een betaalt, de ander in zoverre is bevrijd. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.