4.3.Op de zitting hebben DSW c.s. toegelicht dat zij in de zomer van 2010 op de hoogte geraakt zijn van het MCH-rapport over het functioneren van X. Dit op 27 januari 2009 uitgebrachte rapport houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in:
“Vraag van de Voorzitter Raad van Bestuur MCH:
Heeft U (de commissie) aan de hand van de door U gevoerde (te voeren) gesprekken en/of verder onderzoek, gerechtvaardigd vertrouwen in de medische kwaliteiten en handelwijze van collega X?”
De commissie bestaat uit: prof. dr. [persoon 1] , op uitnodiging van de Raad van Bestuur en dr. [persoon 2] op uitnodiging van X.
[..]
Drie aspecten springen in het oog.
Organisatorische [..] Dit onderdeel van de problematiek kan derhalve niet louter en alleen op de schouders van X worden gelegd. [..]
Communicatieve [..] dat X communicatief te kort schiet.
Medisch kwalitatieve [..] De commissie meent dat bij een aantal incidenten [..] de fysieke patiëntveiligheid in het geding is geweest. Paren we het boven beschrevene aan de ”Algemene competenties van de medisch specialist” zoals neergelegd in de notitie van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst dan kan de commissie niet anders dan tot de conclusie komen dat er disfunctie plaats vindt. De patiëntveiligheid, onder alle omstandigheden, is bij X, als hij op deze wijze blijft functioneren, niet gewaarborgd.”
Bij brief van 16 augustus 2010 heeft DSW de IGZ hiervan op de hoogte gebracht omdat zij het in eerste instantie op de weg van de IGZ vond liggen als toezichthouder op de kwaliteit van zorg om in te grijpen. Toen zij op 11 oktober 2010 nog geen reactie van de IGZ had ontvangen, heeft zij opnieuw een brief gestuurd met het verzoek om een reactie. Toen actie van de IGZ uitbleef, hebben DSW c.s. op 8 april 2011 de bewuste brief geschreven zonder nader contact met de IGZ en/of Kliniek Naaldwijk op te nemen. Anders dan zij in hun conclusie van antwoord schreven kenden zij toen nog niet het rapport van de IGZ van 24 maart 2011. Zakelijk weergegeven, houdt dit rapport het volgende in:
“1. Aanleiding voor het onderzoek
In april 2010 is door de inspectie, na inspectieonderzoek, een conceptrapport uitgebracht over het functioneren van X, kaakchirurg. [..] Aanleiding voor dit inspectieonderzoek was de melding van het Medisch Centrum Haaglanden (MCH) te Den Haag over het functioneren van X. [..]
Door X werd gesteld dat bij de werkzaamheden in Kliniek Naaldwijk, waar X werkzaam is vanaf oktober 2009, geen schade meer is opgetreden. Er zouden zich evenmin complicaties of klachten over het handelen van X hebben voorgedaan. Daar X in mei 2010 kenbaar maakte de beroepsuitoefening voort te willen zetten, is gezien de eerdere conclusie van de Inspectie besloten tot vervolgonderzoek.