3.1.[eiser ] vordert in conventie bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat te bepalen dat:
1. de gezamenlijke woning aan de [adres] dient te worden verkocht;
2. van de verkoopopbrengst [gedaagde ] een bedrag van € 8.848,71 zal ontvangen en [eiser ] € 25.286,90 en vervolgens beide partijen de helft van het restant;
3. het opgebouwde kapitaal ter zake de aan de hypotheek verbonden levensverzekering aan ieder der partijen voor de helft toekomt;
4. [gedaagde ] zijn medewerking dient te verlenen binnen 48 uur na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis ‘aan [gedaagde ] ’ (de rechtbank leest: aan verkoop en levering van de woning aan een derde), en alles wat is vereist voor de verkoop en levering aan een derde van de onroerende zaak, staande en gelegen aan de [adres] , en al datgene te verrichten hetgeen noodzakelijk is om te geraken tot een verkoop van voornoemde woning meer specifiek doch niet uitputtend:
a) het in de verkoop zetten van de woning bij makelaar STARK Real Estate & Relocation Services te Den Haag, dan wel een andere door de rechtbank te benoemen makelaar;
b) het advies van de makelaar, in het bijzonder met betrekking tot de vraag- en laatprijs op te volgen, waarbij als uitgangspunt geldt dat de woning zo spoedig mogelijk verkocht zal worden;
c) het tekenen van de verkoopovereenkomst, één en ander met inachtneming en conform de richtlijnen en instructies van de genoemde makelaar;
d) de nodige medewerking te verlenen en toegang te verschaffen aan de makelaar met potentiële kopers;
e) in geval van verkoop het ondertekenen van de akte van levering ten overstaan van een notaris;
één en ander op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag(deel) voor iedere handeling die [gedaagde ] met inachtneming van het vorenstaande niet of niet tijdig verricht, e.e.a. met een maximum van € 10.000,-;
5. nadat de onder 4 verzochte termijn is verstreken zonder dat de bedoelde medewerking behoorlijk is verleend en het maximum aan dwangsommen is bereikt, het in deze zaak te wijzen vonnis in de plaats treedt van alle door [gedaagde ] te verrichten (rechts) handelingen zoals vermeld sub 4 om tot verkoop van de woning te komen;
6.
primair
[gedaagde ] te veroordelen om uiterlijk binnen één week na betekening van het in deze te wijzen vonnis deze woning, gelegen aan de [adres] , te ontruimen en de woning onder afgifte van de sleutels ter beschikking van de makelaar te
stellen, zulks met machtiging aan [eiser ] om, indien [gedaagde ] in gebreke blijft aan deze ontruiming te voldoen, de ontruiming zelf te doen uitvoeren, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie op kosten van [gedaagde ] ;
subsidiair
[gedaagde ] te veroordelen om uiterlijk binnen één week voordat de koper de woning geleverd krijgt deze woning, gelegen aan de [adres] , te ontruimen en de woning - onder afgifte van de sleutels - ter beschikking van de makelaar te stellen, zulks met machtiging aan [eiser ] om, indien [gedaagde ] in gebreke blijft aan deze ontruiming te voldoen, de ontruiming zelf te doen uitvoeren, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie op kosten van [gedaagde ] ;
7. [gedaagde ] te veroordelen om voor wat betreft de woonlasten tot de verkoop en levering van de woning telkens maandelijks bij vooruitbetaling en voor de eerste van de maand alle aan deze woning verbonden lasten te voldoen, te weten de hypotheek, de levensverzekering, gas- en elektra, water en gemeentelijke heffingen, bij gebreke waarvan [eiser ] een
vordering verkrijgt op [gedaagde ] ter grootte van de niet betaalde woonlasten, welke verrekend zullen worden op het moment van verkoop en levering van de voormelde gezamenlijke woning;
8. te bepalen dat [gedaagde ] [eiser ] tot op heden een bedrag dient te betalen uit hoofde van gebruiksvergoeding van de gezamenlijke woning van € 17.000,-, te vermeerderen met een bedrag van € 1.000,- voor elke maand dat [gedaagde ] de woning bewoont;
9. [gedaagde ] , in het geval hij de woning heeft verlaten, de erfstukken van [eiser ] dient achter te laten, geheel en onbeschadigd, ten behoeve van [eiser ] , dan wel op het moment dat [gedaagde ] nog gebruik maakt van voormelde woning voormelde goederen op eerste verzoek van [eiser ] aan [eiser ] ter beschikking te stellen, volledig en onbeschadigd, een en ander op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag(deel) dat [gedaagde ] aan het vorenstaande niet (geheel) meewerkt, dan wel dat een of meerdere goed(eren)
beschadigd is (zijn), dan wel teniet is (zijn) gegaan;
10. [gedaagde ] uit hoofde van onverschuldigde betaling aan [eiser ] een bedrag dient terug te betalen van € 18.134,14;
11. [gedaagde ] een totaalbedrag van € 13.585,00 ten onrechte heeft onttrokken van de gemeenschappelijke bankrekening van partijen en dat uit dien hoofde [gedaagde ] een bedrag van € 6.792,50 dient te betalen;
een en ander met veroordeling van [gedaagde ] in de kosten van het geding, alsmede in de wettelijke rente over de kosten, voor zover deze niet door [gedaagde ] zijn voldaan binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis, en daarbij het nasalaris advocaat te begroten op € 131,-, te verhogen met € 68,- indien [gedaagde ] niet binnen veertien dagen aan het vonnis voldoet en betekening daarvan plaatsvindt.