ECLI:NL:RBROT:2018:9278
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf wegens plichtsverzuim van een teamleider bij de gemeente Rotterdam in de Waterfrontaffaire
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als teamleider bij de gemeente Rotterdam, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De eiser was sinds 1 september 2008 in dienst en had per 1 augustus 2014 de functie van teamleider. De zaak betreft een disciplinaire straf die aan de eiser is opgelegd wegens plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim was gerelateerd aan de goedkeuring van 13 facturen voor werkzaamheden aan het gebouw Boompjeskade 10-14, waarbij de eiser onvoldoende controle heeft uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de eiser zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim door deze facturen goed te keuren zonder de benodigde informatie en controle. De rechtbank concludeerde dat de opgelegde disciplinaire straf van een eenmalige inhouding op het salaris van de eiser, gelijk aan 0,5% van zijn salaris per jaar, niet onevenredig was in verhouding tot het gepleegde plichtsverzuim. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat de gemeente Rotterdam bevoegd was om deze disciplinaire maatregel op te leggen. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.