Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 9 november 2018 in de zaak tussen
[naam 1], te [woonplaats], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
€ 270.000,- euro (inclusief btw) daadwerkelijk aan werkzaamheden is verricht.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als projectmanager bij de gemeente Rotterdam, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De eiser was sinds 1 september 2000 in dienst bij de gemeente en was verantwoordelijk voor het technisch beheer van een gebouw aan de Boompjeskade. Na een intern onderzoek naar mogelijke onregelmatigheden met betrekking tot onderhoudswerkzaamheden aan het gebouw, werd eiser op 10 maart 2017 de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd wegens zeer ernstig plichtsverzuim. Dit besluit werd in een later stadium door verweerder gehandhaafd, ondanks het indienen van bezwaar door eiser.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zich schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim door onder andere onjuiste en onvolledige informatie te verstrekken, het antedateren van documenten, en het niet tijdig signaleren van relevante informatie. Eiser had gedurende zijn functie veelvuldig contact met een externe partij, [naam onderneming], die betrokken was bij de onderhoudswerkzaamheden, en heeft deze partij gefaciliteerd in onrechtmatige handelingen die leidden tot grootschalige fraude. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde sanctie van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig was aan de ernst van het plichtsverzuim, gezien de langdurige en stelselmatige aard van de onregelmatigheden.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat de gemeente Rotterdam bevoegd was om de disciplinaire straf op te leggen. De uitspraak benadrukt het belang van integriteit en betrouwbaarheid van ambtenaren, en dat werkdruk geen excuus kan zijn voor het overtreden van integriteitsnormen. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.