ECLI:NL:RBROT:2018:9245

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2018
Publicatiedatum
12 november 2018
Zaaknummer
10/691059-18, 16/661211-14 TUL
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking van minderjarige aan wettelijke gezag, verleiden tot ontuchtige handelingen, vervaardigen en in bezit hebben kinderpornografische afbeeldingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 oktober 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het onttrekken van een minderjarige aan het wettelijk gezag, het verleiden tot ontuchtige handelingen en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. De verdachte, die op dat moment 45 jaar oud was, had contact met het slachtoffer, een 16-jarig meisje met PDD-NOS, via een chatsite. Hij heeft haar aangemoedigd om van huis weg te lopen en haar naar zijn woning in Lelystad gebracht, waar hij haar gedurende een week onderdak verleende. Tijdens deze periode heeft de verdachte ontuchtige handelingen met het slachtoffer gepleegd en foto's van haar gemaakt in compromitterende posities. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk het wettelijk gezag van het slachtoffer heeft onttrokken en dat hij misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht door het slachtoffer te verleiden tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden opgelegd, waarbij de verdachte onder toezicht van de reclassering moet blijven. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, afgewezen, omdat de schade niet voldoende was onderbouwd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/691059-18
Parketnummer vordering TUL: 16/661211-14
Datum uitspraak: 17 oktober 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[Naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] ,
met als laatst opgegeven adres in de basisregistratie personen:
[adres] , [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. O. Hetterscheidt, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting 3 oktober 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W. ten Have heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren met aftrek van voorarrest, alsmede oplegging van de maatregel ter beschikkingstelling (TBS) met voorwaarden, zoals vermeld in het maatregelenrapport van de reclassering van 26 september 2018 en te bepalen dat deze dadelijk uitvoerbaar zijn;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel van 173 dagen gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 16/661211-14.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijsoverweging
4.1.1.
Vaststaande feiten
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
De verdachte heeft het latere slachtoffer [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), geboren op [geboortedatum 2] 2001, op 19 april 2018 vanuit haar ouderlijke woning in Rotterdam naar zijn woning in Lelystad laten vervoeren. Hij regelde daarvoor een taxi op zijn kosten. In de maanden ervoor heeft de verdachte via e-mail contact onderhouden met [slachtoffer] . Op 25 april 2018 is [slachtoffer] bij de verdachte in huis aangetroffen. De verdachte heeft [slachtoffer] gedurende een week onderdak verschaft. Tijdens dit verblijf hebben zij met elkaar geslachtsgemeenschap gehad en is sprake geweest van seksuele handelingen.
De verdachte wist dat [slachtoffer] slechts 16 jaar was en een kwetsbaar meisje is met PDD-NOS. Ook wist hij dat [slachtoffer] van huis wilde weglopen. De verdachte heeft eten en kleding voor [slachtoffer] gekocht. De verdachte heeft foto’s van haar gemaakt terwijl zij naakt was of lingerie droeg.
4.1.2.
Onttrekking van een minderjarige aan het wettelijke gezag (feit 1)
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken.
De verdachte heeft er niet aan bijgedragen dat [slachtoffer] van haar moeder, die het gezag over haar had, is gescheiden. Zij is op eigen initiatief van huis weggelopen. De verdachte heeft enkel zijn christenplicht vervuld door haar uit de onveilige thuissituatie weg te halen. Van opzettelijke onttrekking aan het ouderlijke gezag van [slachtoffer] is daarom geen sprake.
Beoordeling
De verdachte heeft ervoor gezorgd dat [slachtoffer] naar zijn huis kwam. Niet alleen door praktisch het vervoer te regelen, maar ook door op haar in te praten. In de e-mailberichten die hij [slachtoffer] stuurde een dag voordat zij wegliep, wil hij haar overtuigen zo spoedig mogelijk te vertrekken: “Nee, nu”, “Je wilt NU weg, toch?”, “Hoe eerder hoe beter. Ik wil dat je zo snel mogelijk weg gaat daar”. De verdachte heeft [slachtoffer] er dus actief toe bewogen daadwerkelijk van huis weg te lopen en naar hem toe te komen. Vervolgens heeft de verdachte [slachtoffer] gedurende een week onderdak verleend, zonder dat haar moeder wist waar [slachtoffer] verbleef. Hij heeft haar verblijfplaats zelfs voor de politie verborgen willen houden, toen hij wist dat zij werd vermist. Hij was ook degene die de berichten typte die vanaf [slachtoffer] ’s account naar de politie werden verstuurd. Hij heeft dus beslissende invloed gehad op de (voortdurende) scheiding tussen [slachtoffer] en haar moeder. De verdachte heeft er willens en wetens voor gekozen [slachtoffer] bij haar moeder weg te halen. Hij heeft haar met opzet aan het wettelijk gezag onttrokken. Het verweer wordt dan ook verworpen.
4.1.3.
Verleiden tot ontuchtige handelingen (feit 2)
Standpunt verdediging
Er is geen sprake van verleiding als bedoeld in artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen objectieve aanwijzingen dat het leeftijdsverschil tussen hem en [slachtoffer] een rol heeft gespeeld. De verdachte functioneert op sociaal vlak juist op hetzelfde leeftijdsniveau. Ook vonden de seksuele handelingen niet tegen de zin van [slachtoffer] plaats. Gelet hierop kan niet gesteld worden dat [slachtoffer] onder zodanige druk stond dat zij tot de seksuele handelingen is bewogen.
Beoordeling
[slachtoffer] was van huis weggelopen en bevond zich dus in een kwetsbare positie. De verdachte heeft haar voorzien van onderdak, eten en kleding en haar daardoor in een van hem afhankelijke positie gebracht. Door het leeftijdsverschil tussen hen en zijn zorgende rol kon hij sturend optreden. Dit overwicht stelde de verdachte in staat om [slachtoffer] zover te krijgen dat zij met hem seksuele handelingen wilde plegen. Op die manier heeft hij misbruik gemaakt van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht. Dat de verdachte zelf emotioneel op het niveau van een 16-jarige zou functioneren en dat de seksuele handelingen met instemming van [slachtoffer] plaatsvonden, maakt dit niet anders. Er was objectief gezien immers geen sprake van een gelijkwaardige relatie. Het verweer wordt verworpen.
Vervaardigen en in bezit hebben kinderpornografische afbeeldingen (feit 3)
Het onder feit 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 19 april 2018 tot en met 26 april 2018 te Rotterdam en/of te Lelystad opzettelijk een minderjarige, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag (te weten haar moeder),
immers heeft verdachte
— zonder de moeder van die minderjarige [slachtoffer] daarvan in kennis te hebben gesteld dan wel toestemming van die moeder te hebben verkregen, een taxi voor die [slachtoffer] geregeld om haar van Rotterdam naar Lelystad te brengen en
- die minderjarige [slachtoffer] vervolgens bij zich in huis genomen en onderdak verleend;
2.
hij in de periode van 19 april 2018 tot 26 april 2018 te Lelystad [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, van wie hij, verdachte, wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten
-dat die [slachtoffer] in de woning van verdachte verbleef, terwijl zij van huis was weggelopen en
-het aanzienlijke leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer] opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen, te weten het brengen en houden van zijn penis in haar vagina en haar mond, te plegen en van verdachte te dulden;
3.
hij in de periode van 19 april 2018 tot 26 april 2018 te Lelystad, afbeeldingen en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2001), is betrokken welke seksuele gedraging
en- zakelijk weergegeven - bestonden uit:
-het met de vingers spreiden van de vagina van die [slachtoffer] ( [afbeelding 1] en/of [afbeelding 2] ) en
-het hebben van een penis in de vagina van die [slachtoffer] ( [afbeelding 3] )
heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.(primair)

opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig over haar gesteld gezag;

2.

door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen en van hem te dulden, meermalen gepleegd;

3.
een afbeelding en een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Standpunt verdediging
Voor alle feiten geldt dat sprake is van ontoerekeningsvatbaarheid als bedoeld in artikel 39 van het Wetboek van Strafrecht, zodat de verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Voor feit 1 geldt dat door zijn autismespectrumstoornis verdachte de gedachte dat hij [slachtoffer] echt moest helpen niet van zich af heeft kunnen zetten waarop hij haar vervolgens onderdak heeft geboden.
Beoordeling
De verdachte is onderzocht door A.M.M. van der Reijken, psychiater en N. Boswinkel, psycholoog. Deze deskundigen adviseren feit 1 in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, nu de autismespectrumstoornis waaraan de verdachte lijdt, ten tijde van het tenlastegelegde aanwezig was en hem beïnvloedde. De rechtbank neemt deze conclusies over, waarover hieronder meer. Dit betekent echter niet dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar wordt geacht. De verdachte was immers wel degelijk in staat om zijn eigen afwegingen te maken. Hij heeft bovendien zelf verklaard dat hij heel goed besefte dat zijn handelingen strafbaar waren.
De verdachte zelf heeft overigens ter zitting meermalen aangevoerd dat hij voor wat betreft feit 1 handelde uit overmacht, maar dit verweer gaat evenmin op. Er is geen sprake van een acute van buiten komende drang waaraan de verdachte geen weerstand hoefde te bieden, zoals de wet voorschrijft voor een geslaagd beroep op overmacht. Dat [slachtoffer] hem had verteld in een onveilige situatie te zitten, maakt immers niet dat hij geen andere keuze had kunnen maken. Hij had bijvoorbeeld de politie kunnen inschakelen. Dat heeft hij niet gedaan, maar hij heeft er bewust voor gekozen [slachtoffer] bij hem in huis te halen en haar verblijfplaats voor haar moeder en de politie geheim te houden.
Voor wat betreft de feiten 2 en 3 heeft de raadsman het beroep op ontoerekeningsvatbaarheid niet feitelijk onderbouwd. Voor zover hij in zijn algemeenheid heeft bedoeld dat de verdachte ook bij het plegen van deze feiten aan de autismespectrumstoornis leed en daardoor de gevolgen van zijn handelen niet kon overzien, geldt het volgende. De deskundigen hebben niet kunnen vaststellen of deze feiten aan de verdachte toerekenbaar zijn, omdat hij daarover niet met hen wenste te praten. De psycholoog merkt wel op dat mag worden verondersteld dat de stoornis ook bij het plegen van deze feiten heeft meegespeeld. De rechtbank is van oordeel dat ook voor de feiten 2 en 3 geldt dat de verdachte wist waarmee hij bezig was en dat de aanwezigheid van de autismespectrumstoornis hem niet zodanig heeft beïnvloed dat deze feiten hem in het geheel niet zouden moeten worden toegerekend.
De rechtbank verwerpt het verweer.
Ook overigens zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die verdachtes strafbaarheid uitsluiten.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte is met [slachtoffer] in contact gekomen via een chatsite. [slachtoffer] wist dat hij 45 jaar was en hij heeft door zijn leeftijd en levenservaring haar vertrouwen weten te winnen. Het contact tussen hen werd daarom voortgezet via e-mails en was ook seksueel van aard. Hij heeft [slachtoffer] aangemoedigd om weg te lopen van huis en haar naar hem toe laten komen. Tijdens het verblijf van [slachtoffer] in zijn woning heeft haar moeder in de media aandacht gevraagd voor de vermissing van [slachtoffer] . Ook na kennisneming van deze berichten heeft de verdachte ervoor gekozen haar verblijfplaats geheim te houden. Tijdens het verblijf in zijn woning heeft de verdachte ontuchtige handelingen gepleegd met [slachtoffer] , waaronder het hebben van geslachtsgemeenschap. Daarnaast heeft de verdachte onder meer naaktfoto’s van haar gemaakt en foto’s waarbij zij op zijn aanwijzingen voor hem poseerde en daarbij lingerie droeg. De foto’s stonden nog op zijn fotocamera toen deze in beslag werd genomen.
De rechtbank neemt het de verdachte zeer kwalijk dat hij een jong meisje, met kennelijk een duidelijke hulpvraag, naar zich toe heeft laten komen, zonder haar moeder dan wel hulpinstanties daarvan op de hoogte te stellen. Sterker nog, hij heeft haar verblijfplaats bewust verborgen gehouden, ook toen hij wist dat zij werd gezocht. De vermissing van [slachtoffer] heeft tot grote paniek geleid bij de familie van [slachtoffer] . De rechtbank heeft bovendien uit het dossier sterk de indruk gekregen dat het van tevoren al de bedoeling van de verdachte was om tijdens het verblijf van [slachtoffer] seksuele handelingen met haar uit te voeren. Dit blijkt met name uit het bericht dat hij naar zijn vriend stuurt en waarin hij ter aanduiding van de ‘logee voor onbepaalde tijd’ verwijst naar de eerdere naaktfoto die zij aan hem had gestuurd en zijn reactie daarop met een foto van zijn ontblote geslachtsdeel daarbij.
De verdachte heeft met zijn handelswijze een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van [slachtoffer] . Hiermee heeft hij een normale en gezonde seksuele ontwikkeling van [slachtoffer] doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van ontucht nog geruime tijd de (psychische) gevolgen ondervinden van wat hen is aangedaan. Het is de verdachte zeer kwalijk te nemen dat hij daarbij misbruik heeft gemaakt van het overwicht dat hij had door het grote leeftijdsverschil tussen hem en [slachtoffer] ,
door het vertrouwen dat [slachtoffer] in hem had – zij begon hem als een vaderfiguur te zien – en door haar kwetsbaarheid als jong meisje met een verstandelijke beperking en PDD-NOS. De verdachte meende haar te helpen en te steunen, maar heeft [slachtoffer] daardoor afhankelijk van hem gemaakt, waardoor zijn machtspositie des te sterker werd en hij daardoor gedurende de periode zoals tenlastegelegd misbruik van [slachtoffer] heeft kunnen maken.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
14 september 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten en dat de verdachte daarvan nog in een proeftijd loopt.
7.3.2.
Rapportages
De rechtbank heeft acht geslagen op de door psychiater A.M.M. van der Reijken en psycholoog N. Boswinkel over verdachte opgemaakte rapporten, respectievelijk gedateerd 11 september 2018 en 22 augustus 2018.
De verdachte is door hen onderzocht, doch hij heeft slechts willen verklaren over de onttrekking van [slachtoffer] aan het ouderlijke gezag. De bevindingen van beide deskundigen komen grotendeels overeen.
Ten tijde van de tenlastegelegde onttrekking aan het wettelijk gezag van het minderjarige slachtoffer (feit 1) was bij de verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens omdat bij hem sprake is van het Aspergersyndroom, een stoornis in het autismespectrum. Ook leed de verdachte aan ziekelijke stoornissen in de vorm van een posttraumatische stressstoornis, recidiverende depressies en een pedofiele stoornis. Volgens de psycholoog mag worden verondersteld dat het bovenstaande (grotendeels voortvloeiend uit zijn autismespectrum stoornis) eveneens heeft meegespeeld bij de tenlastegelegde ontuchtige handelingen en het vervaardigen en het bezit van kinderporno.
De psycholoog adviseert de tenlastegelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen aan de verdachte. Zonder behandeling, begeleiding en toezicht wordt het risico op herhaling van strafbare feiten als matig tot hoog ingeschat omdat het de verdachte ontbreekt aan zelfregulatie op het gebied van seksualiteit en intimiteit. Ondanks een eerdere poliklinische behandeling in het kader van een voorwaardelijke veroordeling is het gedrag van de verdachte op dit gebied onvoldoende veranderd. De verdachte behoeft daarom een steviger kader waarbinnen behandeling, begeleiding en toezicht kan plaatsvinden.
Uit de bevindingen van de psychiater volgt dat de autismespectrumstoornis van invloed is geweest op feit 1. Hij adviseert daarom dit feit in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Voorts ziet hij reeds in dit feit aanleiding een tbs-maatregel met voorwaarden te adviseren.
Reclassering Nederland heeft een maatregelenrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 26 september 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte staat open voor behandeling. Hij onderschrijft de gestelde problematiek met betrekking tot zijn autistische stoornis en ervaart dat dit van invloed is op zijn dagelijks functioneren. Hij is daarom bereid om mee te werken aan het plan van aanpak inhoudende dat hij in een instelling voor begeleid wonen verblijft, waar ook aandacht zal worden gegeven aan de autismeproblematiek. Gedurende zijn verblijf in een dergelijke instelling zal resocialisatie van de verdachte plaatsvinden en zal ook worden bekeken of zelfstandig wonen op termijn tot de mogelijkheden behoort. De reclassering heeft de verdachte aangemeld bij diverse passende behandelinstellingen, maar er is nog geen uitsluitsel of plaatsing van de verdachte in een van die instellingen mogelijk is. Daarom is als alternatief hiervoor klinische behandeling door het IFZ geïndiceerd.
De reclassering heeft in lijn met de bevindingen van de deskundigen, geadviseerd een tbs-maatregel met bijzondere voorwaarden op te leggen, waarbij toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarde noodzakelijk is, uit te voeren door de reclassering. Daarbij wordt geadviseerd de tbs-maatregel met bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Ook is er, gelet op de psychische problematiek van de verdachte, aanleiding om een tbs-maatregel op te leggen en daaraan voorwaarden te verbinden. De rechtbank stelt daarbij voorop dat voorkomen moet worden dat de verdachte zich nog eens schuldig maakt aan dergelijke feiten. Daarnaast is het van essentieel belang dat de verdachte wordt behandeld omdat hij door zijn stoornissen kennelijk niet in staat is zichzelf in de hand te houden. Aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling is voldaan.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: mevrouw [slachtoffer] . Omdat zij minderjarige is, heeft haar moeder [moeder slachtoffer] als haar wettelijk vertegenwoordigster de vordering namens haar ingediend.
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 14.400,-aan materiële schade,-, bestaande uit de navolgende posten:
reis- en parkeerkosten € 500,-
telefoon- en portokosten - 50,-
studievertraging, voorschot
- 13.850,-
totaal - 14.400,-
Voorts vordert zij een vergoeding van € 15.000,- aan immateriële schade, bestaande uit smartengeld.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht de vordering van de benadeelde partij die ziet op de materiële schade alleen toewijsbaar voor wat betreft de telefoon- en portokosten. De vordering tot vergoeding van de immateriële schade acht hij toewijsbaar tot een bedrag van € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 april 2018 en daaraan gekoppeld de schadevergoedingsmaatregel.
8.2.
Standpunt verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen, primair omdat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, subsidiair omdat een causaal verband tussen de ten laste gelegde feiten en de gevorderde schade ontbreekt. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de kosten van studievertraging van [slachtoffer] nog niet vaststaan en dat de telefoon- en reiskosten niet zijn onderbouwd. Voorts staat niet vast dat de uithuisplaatsing van [slachtoffer] een rechtstreeks gevolg is van het handelen van de verdachte en dat geldt ook voor de psychische schade die door [slachtoffer] zou zijn geleden.
8.3.
Beoordeling
Materiële schade
De ouders van een minderjarig slachtoffer kunnen zich als wettelijk vertegenwoordiger voegen namens hun kind. Voor een schadevergoeding is echter alleen plaats als het gaat om schade, materieel dan wel immaterieel van aard, die door de minderjarige zelf rechtstreeks is geleden als gevolg van het strafbare feit. In dit geval ziet het deel van de vordering dat ziet op reis- en parkeerkosten en telefoon- en portokosten op materiële schade die door de moeder van [slachtoffer] geleden is en niet door [slachtoffer] zelf. Deze schade komt in deze strafprocedure niet voor vergoeding in aanmerking. De benadeelde partij zal daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De behandeling van het deel van de vordering van de benadeelde partij
dat betrekking heeft op de studievertraging, levert een onevenredige belasting van het strafgeding op nu de gegrondheid – het causaal verband tussen de bewezen verklaarde feiten en de kosten – en de omvang van die kosten niet eenvoudig zijn vast te stellen. De benadeelde partij zal in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Immateriële schade
[slachtoffer] verblijft op dit moment in een gesloten jeugdinstelling en naar verwachting zal zij in de toekomst niet meer thuis wonen. Zij zal behandeling en traumatherapie moeten volgen. Volgens de advocaat zal de toekomst moeten uitwijzen welke psychische invloed het voorval met de verdachte heeft gehad op de benadeelde partij.
Omdat de benadeelde partij kennelijk een meisje is dat al psychische problemen had voordat de bewezen verklaarde feiten plaatsvonden en thans nog niet duidelijk kan worden ingeschat welke schade bij haar is ontstaan door toedoen van de verdachte, zou behandeling van dit onderdeel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij zal daarom ook in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
8.4.
Conclusie
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

9.Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 18 augustus 2015 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van bezit en verspreiding van kinderporno en bezit van dierenporno veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan een gedeelte groot 173 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 2 september 2015.
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal zoals door de officier van justitie geëist, de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38, 38a, 57, 240b, 248a en 279 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
stelt daarbij de navolgende voorwaarden betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde:
- de terbeschikkinggestelde stelt zich onder toezicht van de reclassering en houdt zich aan de voorschriften en aanwijzingen die door of namens de reclassering aan hem gegeven worden. Hij zorgt ervoor dat hij te allen tijde bereikbaar is voor de reclassering, zijn behandelaren en zijn begeleiders;
- de terbeschikkinggestelde werkt mee aan de meldplicht bij Reclassering Nederland en werkt mee aan huisbezoeken;
- de terbeschikkinggestelde werkt mee aan een plaatsing in een begeleide dan wel beschermde woonvorm, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- wanneer de reclassering de terbeschikkinggestelde niet geplaatst krijgt binnen een begeleid/ beschermde woonvorm werkt hij mee aan een klinische behandeling geïndiceerd door het IFZ zolang zijn behandelaren en de reclassering noodzakelijk achten;
- de terbeschikkinggestelde werkt mee aan een ambulante forensische poliklinische behandeling in een nader te bepalen setting en volgt alle aanwijzingen en gebruikt medicatie zolang zijn behandelaar dit noodzakelijk acht;
- de terbeschikkinggestelde werkt mee aan ambulant forensisch psychiatrisch toezicht (FPT) en houdt zich aan de aanwijzingen en afspraken van zijn behandelaar(s), zolang zijn behandelaar(s) dat nodig acht(en), ook indien dit betekent een time-out opname in een nader te bepalen forensische kliniek van 14 weken per kalanderjaar;
- de terbeschikkinggestelde zet zich in voor een adequate dagbesteding naar draagkracht – en last welke is goedgekeurd door de reclassering;
- de terbeschikkinggestelde verschaft de reclassering zicht op de voortgang van zijn behandeling en begeleiding en verleent de reclassering toestemming om relevante referenten te raadplegen en contact te onderhouden met personen en instanties die deel uitmaken van zijn netwerk;
- de terbeschikkinggestelde zal niet van adres wijzigen c.q. verhuizen zonder overleg met en toestemming van de reclassering;
- de terbeschikkinggestelde geeft openheid van zaken over alle leefgebieden;
- de terbeschikkinggestelde heeft geen contact met het slachtoffer [slachtoffer] ;
stelt als algemene voorwaarden:
De terbeschikkinggestelde zal zich niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de ter beschikking gestelde verleent ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of biedt een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan;
de terbeschikkinggestelde zal medewerking verlenen aan het verstrekken van een pasfoto en het verstrekken van informatie, zoals bedoeld in het kader van het landelijk opgestelde opsporingsbeleid ten aanzien van tbs-gestelden;
de terbeschikkinggestelde zal zich tijdens de gehele tbs-maatregel niet buiten de Europese landsgrenzen van Nederland begeven;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht de terbeschikkinggestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt de onmiddellijke uitvoerbaarheid van de terbeschikkingstelling met voorwaarden;
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] als wettelijk vertegenwoordiger van [moeder slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer] als wettelijk vertegenwoordiger van [moeder slachtoffer] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte, groot 173 dagen, van de bij vonnis van 18 augustus 2015 van de meervoudige kamer van de rechtbank te Midden-Nederland aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. I.M.A. Hinfelaar en T.M. Riemens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 oktober 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 19 april 2018 tot en met 26 april 2018 te Rotterdam en/of te Lelystad, in ieder geval in Nederland, opzettelijk een minderjarige, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag en/of aan
het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende (te weten haar moeder),
immers heeft verdachte
— zonder de moeder van die minderjarige [slachtoffer] daarvan in kennis te hebben gesteld dan wel toestemming van die moeder te hebben verkregen, een taxi voor die [slachtoffer] geregeld om haar van Rotterdam naar Lelystad te brengen en/of
- die minderjarige [slachtoffer] (vervolgens) bij zich in huis genomen/toegelaten en/of onderdak verleend;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 19 april 2018 tot en met 26 april 2018 te Rotterdam en lof Lelystad, in ieder geval in Nederland, opzettelijk een minderjarige, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die onttrokken was of zich onttrokken had aan het wettig over haar gesteld gezag of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar
uitoefende, heeft verborgen en/of aan de nasporing van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken;
2.
hij in of omstreeks de periode van 19 april 2018 tot 26 april 2018 te Lelystad [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten
-dat die [slachtoffer] in de woning van verdachte verbleef, terwijl zij van huis was weggelopen en/of
-het (aanzienlijke) leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer] opzettelijk heeft bewogen een of meer ontuchtige handelingen, te weten het brengen en/of houden van zijn penis in haar vagina en/of haar mond, te plegen en/of van verdachte te dulden;
3.
hij in of omstreeks de periode van 19 april 2018 tot 26 april 2018 te Lelystad, althans in Nederland afbeeldingen en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 2001), is betrokken of schijnbaar is betrokken welke seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
-het met de vingers spreiden van de vagina van die [slachtoffer] ( [afbeelding 1] en/of [afbeelding 2] ) en/of
-het hebben van een penis in de vagina van die [slachtoffer] ( [afbeelding 3] ) heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad.