ECLI:NL:RBROT:2018:9237

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2018
Publicatiedatum
12 november 2018
Zaaknummer
7130442 CV EXPL 18-4969
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling na ontbinding van koopovereenkomst en ongedaanmakingsverplichting

In deze zaak heeft de besloten vennootschap Naum Holding B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] na de ontbinding van een koopovereenkomst voor een 'Backyardlofty'. Naum heeft een aanbetaling van € 7.178,- gedaan, maar de gedaagde heeft de unit niet geleverd. Naum heeft de koopovereenkomst op 24 april 2018 ontbonden en vordert nu een bedrag van € 7.914,25, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft gereageerd op de dagvaarding en de vermeerdering van eis, waardoor de feiten niet zijn betwist.

De kantonrechter overweegt dat de ontbinding van de overeenkomst geen terugwerkende kracht heeft, wat betekent dat de verplichtingen tot het moment van ontbinding in stand blijven. De vordering van Naum is gebaseerd op ongedaanmakingsverplichting volgens artikel 6:271 BW. De rechter oordeelt dat de vordering gegrond is en wijst deze toe. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaalbedrag van € 972,79 aan verschotten en € 250,- aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet tijdig voldaan wordt aan de betalingsverplichting.

De beslissing van de kantonrechter is dat [gedaagde] aan Naum moet betalen, met inachtneming van de wettelijke rente en proceskosten, en dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is. Dit vonnis is uitgesproken door mr. G.A.F.M. Wouters op 8 november 2018.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 7130442 CV EXPL 18-4969
uitspraak: 8 november 2018

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Naum Holding B.V.,

gevestigd te Oegstgeest,
eiseres,
gemachtigde: Trust Kredietbeheer B.V.,
tegen

[gedaagde],

h.o.d.n[handelsnaam],
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
in persoon procederend.
Partijen worden hierna aangeduid als Naum en [gedaagde].

Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het exploot van dagvaarding van 31 juli 2018, met producties;
de akte bevattende een vermeerdering van eis, abusievelijk getiteld ‘vermindering van eis’, met producties.
De kantonrechter heeft op verzoek van [gedaagde] uitstel voor antwoord verleend. [gedaagde] heeft, ondanks daartoe naar behoren in de gelegenheid te zijn gesteld, echter niet binnen de door de kantonrechter gestelde termijn gereageerd. Ook heeft de kantonrechter [gedaagde] de gelegenheid geboden te reageren op de vermeerdering van eis. [gedaagde] heeft ook daarop niet gereageerd.

Omschrijving van het geschil

1. De feiten

1.1
Naum heeft van [gedaagde] een ‘Backyardlofty’ gekocht voor een bedrag van € 9.678,-.
1.2
Naum heeft een bedrag van € 7.178,- aanbetaald. [gedaagde] heeft de unit vervolgens niet kunnen leveren.
1.3
Naum heeft de koopovereenkomst op 24 april 2018 ontbonden.
2. De vordering en de grondslag
2.1
Naum heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 7.914,25, vermeerderd met de wettelijke rente over € 7.178,- vanaf
26 juli 2018, met proceskostenveroordeling, waaronder beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. Het bedrag van € 7.914,25 bestaat uit hoofdsom (€ 7.178,-), incassokosten (€ 733,90) en rente tot en met 26 juli 2018 (€ 2,35).
2.2
Naum legt aan de vordering onverschuldigde betaling ten grondslag.

Beoordeling van het geschil

3.1
[gedaagde] heeft de feiten waarop de vordering is gebaseerd niet betwist.
3.2
Naum heeft de overeenkomst ontbonden. Ontbinding van een overeenkomst heeft geen terugwerkende kracht. Dit betekent dat partijen slechts zijn bevrijd van hun verbintenissen uit de overeenkomst vanaf het moment van de ontbinding en dat de verbintenissen van partijen – waaronder de betalingsverplichting van Naum – tot dat moment in beginsel in stand zijn gebleven (artikel 6:271 BW). Er is dan ook geen sprake van een onverschuldigde betaling. Bedoeld zal echter zijn een beroep te doen op de ongedaanmakingsverplichting van artikel 6:271 BW. Op die grond is de vordering op de wet gegrond en zal deze worden toegewezen.
3.3
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Naum bepaald op € 88,65 aan dagvaardingskosten,
€ 476,- aan vast recht, € 408,14 aan beslagkosten en € 250,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt). Deze bedragen te vermeerderen met de verschuldigde rente vanaf 14 dagen na de uitspraak van het vonnis tot aan de dag der voldoening, indien [gedaagde] deze bedragen niet binnen de genoemde termijn voldoet.

De beslissing

De kantonrechter,
veroordeelt [gedaagde] om aan Naum tegen kwijting te betalen € 7.914,25, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW over € 7.178,- vanaf 27 juli 2018 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Naum vastgesteld op € 972,79 aan verschotten en € 250,- aan salaris voor de gemachtigde, deze bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 14 dagen na de uitspraak van het vonnis tot aan de dag der voldoening, indien [gedaagde] deze bedragen niet binnen de genoemde termijn voldoet;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745