ECLI:NL:RBROT:2018:921

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 februari 2018
Publicatiedatum
12 februari 2018
Zaaknummer
VI-99-000342-39 / 10/660368-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling na overtreding van voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 6 februari 2018 uitspraak gedaan over de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde, die eerder een gevangenisstraf van drie jaar had gekregen. De veroordeelde was op 17 oktober 2017 voorwaardelijk in vrijheid gesteld, maar heeft zich niet gehouden aan de voorwaarden die aan zijn invrijheidstelling waren verbonden. De vordering tot herroeping werd ingediend door het openbaar ministerie op 29 december 2017, na het niet naleven van de voorwaarden door de veroordeelde, waaronder het gebruik van verdovende middelen en het verlaten van de Forensische Psychiatrische Kliniek De Kijvelanden zonder toestemming.

Tijdens de openbare terechtzitting op 23 januari 2018 is de zaak behandeld. De officier van justitie heeft de vordering tot herroeping gehandhaafd, terwijl de raadsvrouw van de veroordeelde betoogde dat de vordering afgewezen moest worden, omdat de veroordeelde de behandeling goed had doorlopen en er sprake was van een misverstand over de uitslag van een urinetest. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de veroordeelde de voorwaarden verwijtbaar niet heeft nageleefd, wat heeft geleid tot de beslissing om de vordering tot herroeping toe te wijzen.

De rechtbank heeft bepaald dat de veroordeelde een gedeelte van de vrijheidsstraf, dat nog niet ten uitvoer was gelegd, van 120 dagen alsnog moet ondergaan. Deze beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee andere rechters, en is openbaar uitgesproken. De jongste rechter was niet in staat om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
VI-zaaknummer: 99-000342-39
Parketnummer: 10/660368-15
Datum uitspraak: 6 februari 2018
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank in de zaak tegen de veroordeelde

[naam veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
Kijvelandsekade 1, 3172 AB Poortugaal,
feitelijk verblijvende op het adres: [adres veroordeelde] , [woonplaats veroordeelde] ,
raadsvrouw mr. L.M. Verkuil, advocaat te Rotterdam.

Opgelegde straf

Bij onherroepelijk geworden arrest van het Gerechtshof Den Haag van 12 december 2016, is aan de veroordeelde een gevangenisstraf opgelegd voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.
De veroordeelde is op 17 oktober 2017 voorwaardelijk in vrijheid gesteld.
Als bijzondere voorwaarden, als vermeld in het tweede wijzigingsbesluit voorwaardelijke invrijheidstelling van 2 november 2017, zijn gesteld:
- dat hij gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact op zal nemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] te [geboorteplaats slachtoffer] ;
- dat hij zich binnen 5 werkdagen na invrijheidstelling zal melden bij Reclassering Nederland, Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam, telefoonnummer: 088-8041302;
- dat hij zich gedurende de proeftijd zal melden bij de reclassering, zolang en zo vaak de
reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat hij zich de gedurende proeftijd zal onthouden van het gebruik van verdovende middelen genoemd op lijst 1 en/of 2 behorende bij de Opiumwet (harddrugs en/of softdrugs) en alcohol en dat hij ten behoeve van de naleving van dit verbod mee zal werken aan
bloedonderzoek en/of urineonderzoeken/of ander controlemiddel;
-dat hij gedurende de proeftijd zijn behandeling continueert bij de Forensische Psychiatrische Kliniek De Kijvelanden, althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij hij zich dient houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven, ook als dit inhoudt inname van voorgeschreven medicatie en - indien van toepassing - controle daarop;
- dat hij zijn medewerking dient te verlenen aan en een actieve inspanning te verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding:
- dat hij een open, gemotiveerde en meewerkende houding dient te tonen met betrekking tot het toezicht en de behandeling;
- dat hij openheid van zaken dient te tonen ten aanzien van alle leefgebieden, waaronder zijn financiële situatie;
- dat hij zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van de reclassering, ook als dit inhoudt inname van voorgeschreven medicatie en - indien van toepassing - controle daarop.
De proeftijd is ingegaan op 17 oktober 2017 en zal eindigen op 17 oktober 2018.
De proeftijd bedraagt 365 dagen.

Vordering

Op 29 december 2017 heeft het openbaar ministerie een vordering ingediend tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde, wegens het niet naleven van voormelde voorwaarden.
Bij de vordering is overgelegd het rapport d.d. 2 januari 2018 van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering).

Onderzoek van de zaak

Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 23 januari 2018. De officier van justitie mr. H. van Wijk en de raadsvrouw zijn gehoord.
Voorts is de getuige deskundige L.L. van der Linden, als reclasseringswerker verbonden aan de reclassering, gehoord.
De veroordeelde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de vordering dient te worden afgewezen. Daartoe is aangevoerd dat de veroordeelde de behandeling in FPK de Kijvelanden goed heeft doorlopen en dat sprake is geweest van een misverstand omtrent de uitslag van de laatste urinetest die de veroordeelde in de kliniek heeft gedaan. Veroordeelde mocht niet met verlof vanwege een positief resultaat. Toen later bleek dat het resultaat toch negatief was en zijn verlof dus ten onrechte was ingetrokken heeft hij de kliniek verlaten.

Beoordeling

Het rapport van de reclassering houdt het volgende in.
Op 7 juni 2017 is de veroordeelde geplaatst in FPK de Kijvelanden. Vanaf september 2017 verliep het toezicht moeizaam, omdat de veroordeelde werd betrapt op het gebruik van cannabis. Hiervoor heeft hij twee keer een officiële waarschuwing gekregen van zijn toezichthouder. Op 29 december 2017 heeft de veroordeelde vervolgens, tegen het advies van de reclassering en FPK de Kijvelanden, besloten de kliniek te verlaten. De aanleiding hiertoe was de omstandigheid dat een aantal urinecontroles op drugsgebruik onbetrouwbaar bleken. Dit had als gevolg dat het verlof van de veroordeelde werd ingetrokken. De veroordeelde vond dit dermate onredelijk dat hij heeft besloten om de kliniek te verlaten. Hiermee heeft hij de bijzondere voorwaarden overtreden.
Volgens de FPK de Kijvelanden verblijft veroordeelde momenteel bij zijn tante. Gelet op het voorgaande kan de reclassering niet instaan voor het recidiverisico. De reclassering adviseert de voorwaardelijk invrijheidsstelling te herroepen.
De
deskundigeheeft op de terechtzitting het rapport van de reclassering toegelicht en daarbij verklaard dat de veroordeelde telefonisch heeft doorgegeven dat hij binnen de kliniek niet de door hem gewenste zorg kreeg en dat hij om die reden heeft besloten de kliniek te verlaten. De behandeling in FPK de Kijvelanden is in principe afgerond. De volgende stap in het resocialisatietraject zou een plaatsing zijn binnen een minder streng regiem, gevolgd door het uitbreiden van de verloven en plaatsing in een begeleide woonvorm. Zo ver is het echter niet gekomen. De deskundige blijft bij het advies tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De
rechtbankoverweegt dat de veroordeelde de voorwaarden van de voorwaardelijke invrijheidstelling verwijtbaar niet heeft nageleefd door de FPK de Kijvelanden te verlaten, terwijl hij daarvoor geen toestemming had. Veroordeelde stond weliswaar op het punt om nieuwe stappen te gaan maken in zijn resocialisatietraject, maar zover was het nog niet en dat wist de veroordeelde ook. Er zijn bovendien sterke aanwijzingen dat de veroordeelde een terugval heeft gehad in het gebruik van verdovende middelen.
De rechtbank zal daarom de vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling toewijzen en gelasten dat een gedeelte van de
vrijheidsstraf dat niet ten uitvoer is gelegd, te weten 120 dagen, alsnog moet worden ondergaan.

BeslissingDe rechtbank:

wijst toe de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling;
gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat niet ten uitvoer is gelegd, groot
120 (honderdtwintig) dagen, alsnog moet worden ondergaan.
Deze beslissing is genomen door mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. S. Riege en A. Greve-Kortrijk, rechters,
in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 februari 2018.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.