Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.Het verzoek
3.De beoordeling
verlies of schade buiten het schip veroorzaakt door bevuiling ten gevolge van het ontsnappen of doen wegvloeien van bunkerolie uit het schip’ als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder 9 Bunkerverdrag, op het grondgebied van een verdragspartij (artikel 2 aanhef en onder a) i) Bunkerverdrag). Partijen verschillen hierover ook niet van mening.
Dit verdrag is niet van toepassing op schade door verontreiniging zoals omschreven in het Aansprakelijkheidsverdrag, ongeacht of ten aanzien van die schade wel of geen schadevergoeding verschuldigd is ingevolge dat verdrag.” Met ‘het Aansprakelijkheidsverdrag’ is blijkens artikel 1 aanhef en onder 6 Bunkerverdrag bedoeld het CLC-Verdrag (1992).
verlies of schade buiten het schip veroorzaakt door bevuiling ten gevolge van het ontsnappen of doen wegvloeien van olie uit het schip’ op het grondgebied van een verdragsluitende staat (artikel I aanhef en onder 6 respectievelijk artikel II aanhef en onder a) i)).
alle persistente uit koolwaterstoffen bestaande minerale oliën, zoals ruwe olie, stookolie, zware dieselolie en smeerolie, vervoerd aan boord van een schip als lading of in de bunkers van het schip.”
alle zeeschepen en andere zeegaande vaartuigen, van welk type ook, gebouwd of aangepast voor het vervoer van olie in bulk als lading, met dien verstande dat een schip dat olie en andere soorten lading kan vervoeren alleen als een schip wordt beschouwd, wanneer het daadwerkelijk olie in bulk als lading vervoert en tijdens iedere reis na een zodanig vervoer, tenzij wordt aangetoond dat het geen residuen van zulk vervoer van olie in bulk aan boord heeft”. Dit staat in artikel I aanhef en onder 1 van het verdrag.
daadwerkelijk olie in bulk als lading vervoert’en ‘
tijdens iedere reis na een zodanig vervoer, tenzij wordt aangetoond dat het geen residuen van zulk vervoer van olie in bulk aan boord heeft’.
Het voert te ver om in dit stadium zeer uitgebreid op de bevindingen van Van Ameyde Marine in te gaan. Deze zijn ook zeer technisch van aard. Verzoekster volstaat derhalve met verwijzing naar de conclusie van Van Ameyde Marine op pagina 9: “The above evidences that no oil cargoes and/or their residues, regardless whether or not persistent by nature were remaining on board of the vessel prior to and at the time of the incident.””.
4.3 Persistent oils” zijn de laatste (naar de rechtbank begrijpt: van Houston naar Antwerpen of Rotterdam vervoerde), voorlaatste en daaraan voorafgaande ‘
Marpol Annex I’ ladingen genoemd. Deze ladingen dragen de productnamen ‘
Hygold’, ‘
Hyvolt’ en ‘
Yubase’ gecombineerd met cijfers en/of letters, bijvoorbeeld ‘
Hygold 5000 BS’. Van Ameyde vermeldt op blz 8: “
These cargoes are base oils and/or transformer oils, which are high grade blend stocks for a.o. lubricating oils. These oils are considered persistent, although analyses would have to be performed on samples to confirm same.”
blended pyrolysis pitch’ als zodanig moest worden beschouwd. NCC heeft verklaard dat dit slechts haar voorlopig standpunt over de lading is, dat zij niet erkent dat de lading persistente oliën betrof en dat dit nog moet worden onderzocht.
blended pyrolysis pitch’. Dit laatste product werd blijkens bijlage 1 bij het rapport van Van Ameyde Marine tijdens de laatste reis vervoerd in tanks 9C en 13CP.
Last cargo cleaning method” waarin per tank is weergegeven welke schoonmaakmethode is gebruikt, en concludeert dat alle tanks na reiniging zijn geventileerd, gedweild en gedroogd en dat dit overeenkomt met hetgeen in de branche algemeen wordt geaccepteerd. Het verkregen schoonmaakresultaat wordt door Van Ameyde Marine omschreven als “
‘water white’ which means visually clean, free of last cargo residues, odour free and dry’”. Van Ameyde Marine gaat niet in detail in op de hier relevante tanks, maar de bijlage 2 waarnaar Van Ameyde Marine verwijst benoemt voor ieder van de relevante tanks een schoonmaakmethode. Bij het rapport van Van Ameyde Marine zijn ook als bijlage 3 verschillende documenten met betrekking tot onderscheiden tanks gevoegd, die verder niet zijn toegelicht.
cleanlinesscertificaten ontbreken, dat het onderzoek van Van Ameyde Marine niet onafhankelijk was, dat haar rapport niet is ondertekend, dat is geweigerd een expert van Vermaas aan boord te laten voor onderzoek, dat een leegverklaring geen bewijs vormt van het residuvrij zijn van een tank, en dat er in ieder geval nog residuen in de sloptanks aanwezig waren na leging daarvan.
- dat wat er met de lading is gebeurd, blijkt uit het Oil Record Book II (bijlage 6 bij het rapport van Van Ameyde Marine en productie 5 [dit deel van het Oil Record Book was niet tegelijk met het rapport overgelegd,
- dat de vermelding tanks 14W en 11W op bladzijde 6 van het rapport van Van Ameyde Marine een kennelijke schrijffout bevat, deze had moeten luiden 11WP en 11 WP,
- dat alle tanks waarin olie is vervoerd behalve tanks 8CP en 11 WP in Antwerpen aan een MARPOL-
- hoe met de in de tanks ingebouwde ScanJet installaties is gewassen en dat het resultaat daarvan was dat de tanks na inspectie ‘
- dat de geleegde olietanks in de periode van 12 tot 14 april 2018 op zee zijn gewassen met een
- dat het rapport van Van Ameyde Marine abusievelijk vermeldt dat deze tanks op 17 juni 2018 zijn schoongemaakt,
- dat kapitein,
- dat het waswater in tanks 8CP en 11 WP is opgevangen en op 16 en 17 juni 2018 te Rotterdam is afgegeven aan de lichters ‘Martens 12’ en ‘Hydrovac 12’, waarna deze tanks met de lichters langszij nogmaals zijn gewassen en leeggepompt in de lichters, zodat ook deze residuvrij waren,
- dat de olie in tanks 9C en 13CP [kennelijk: de
- dat na afgifte van het waswater geen ladingrestanten meer aan boord waren zodat de ‘Bow Jubail’ vanaf dat moment niet meer kwalificeerde als schip in de zin van het CLC-Verdrag (1992),
- dat tanks 9C, 13CP, 11WP en 8CP op 17 en 18 juni 2018 nog met een
- dat op het moment van de aanvaring ook geen slops meer aan boord waren,
- dat NCC aanbiedt een en ander te bewijzen, en dat indien dit nodig zou ter voorkoming van afwijzing van het verzoek daartoe de mondelinge behandeling zou kunnen worden aangehouden.
prewashnog volop residuen in de tanks zitten, dat uit niets blijkt dat de sloptanks nog zijn gewassen, dat allerlei stukken ontbreken en dat NCC alle voor een oordeel benodigde stukken voor de zitting had moeten overleggen.
routine tank cleaning would rarely remove every trace of persistent oil residues’ zodat hetgeen NCC over de wijze van schoonmaken betoogt niet voldoende is om tot de conclusie residuvrij te komen.