ECLI:NL:RBROT:2018:9171

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2018
Publicatiedatum
9 november 2018
Zaaknummer
10/660121-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van afpersingen en diefstal in vereniging met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van twee afpersingen in vereniging en een diefstal in vereniging. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 februari 2017 en 11 februari 2017, samen met anderen, onder bedreiging van geweld geld en een horloge heeft afgedwongen van twee slachtoffers. De bedreigingen waren ernstig en omvatten uitspraken die de slachtoffers in grote angst hebben gebracht. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft geen vrijspraak bepleit en heeft de feiten bekend. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn blanco strafblad en zijn inspanningen om zijn leven te verbeteren. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 24.627,23, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/660121-17
Datum uitspraak: 1 november 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. K.M.S. Bal, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 oktober 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. K. Pieters, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 06 februari 2017 te Capelle aan den IJssel en Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld (2000 euro totaal),toebehorende aan die [naam slachtoffer 1] , welke bedreiging met geweld bestond uit het
- die [naam slachtoffer 1] beschuldigen (via een datingsite) contact te hebben met zijn, verdachtes minderjarige zusje, en
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 1] toevoegen de woorden (van de strekking):
* "ik kom van het kamp", en
* "mijn vader heeft 20 jaar vastgezeten voor moord", en
* "mijn vader heeft opdracht gegeven 20.000 euro los te krijgen van jou", en
* "we weten waar je woont", en
* "we weten waar je werkt", en
* "we werken samen met Slovenen", en
* "je krijgt een kogel door je kop", en
* "ik kan niet met lege handen thuis komen", en
* "je krijgt klappen van hem, m'n zus is al door hem geslagen", en
* "ik heb een pistool, loop niet weg anders overleef je het niet", en
* "hopelijk komt de ambulance op tijd";
2.
hij op 11 februari 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, , met het oogmerk om zich en/ anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] (telkens) heeft gedwongen tot de afgifte van geld (2000 euro) en een horloge, toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] , welke bedreiging met geweld bestond uit het
- die [naam slachtoffer 2] toevoegen de woorden (van de strekking):
* "je limiet is verhoogd, ga pinnen", en
* "loop mee, geen rare bewegingen maken en niet zo bang kijken", en
* "ik wil je horloge hebben", en
* "niet de politie bellen, als je de politie belt komt mijn/onze vader langs en die heeft al eerder een moord gepleegd";
3.
hij op 11 februari 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen, te weten
- 9643,25 euro (overboeking via stichting Molly Payments), en
- 9215,00 euro (overboeking naar een rekening op naam van [naam] ), toebehorende aan [naam slachtoffer 2] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

2. afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

3. diefstal, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan twee afpersingen in vereniging en een diefstal in vereniging. Hoewel de verdachte niet de initiator was, heeft hij wel een bijdrage geleverd aan het onder bedreiging van geweld afhandig maken van geld van beide aangevers en een horloge van één van de aangevers. De aangevers hebben met de verdachte en de medeverdachte(n) in hun auto gezeten en werden naar diverse locaties gedirigeerd, waarbij zij steeds en langdurig werden bedreigd. Bij de aangever van feit 2 heeft dit zelfs 4 uur geduurd. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van aangever [naam slachtoffer 2] komt naar voren dat hij doodsangsten heeft uitgestaan.
Dit zijn zeer ernstige feiten. Door zo te handelen heeft de verdachte niet alleen materiële schade veroorzaakt maar tevens een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke en lichamelijke integriteit van de aangevers. Slachtoffers van afpersingen ondervinden veelal langdurige en ernstige psychische gevolgen van het gebeurde. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een blanco uittreksel uit de justitiële documentatie van
3 oktober 2018.
7.3.2.
Rapportage
Het Leger des Heils, afdeling reclassering, heeft een voortgangsverslag over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 oktober 2018. Dit verslag houdt onder andere het volgende in.
De verdachte komt op zijn meldplichtgesprekken en zijn houding naar de toezichthouder
is goed. Tijdens het contact komt hij serieus over en lijkt over ambitie te beschikken om
iets van zijn leven in positieve zin te willen maken.
De verdachte ervaart geen problemen met betrekking tot huisvesting, dagbesteding of
financiën. Zijn MBO niveau 4 opleiding is afgerond en hij volgt sinds september 2018 de voltijdsopleiding Vastgoed en Makelaardij aan de Hogeschool Rotterdam. Hiernaast werkt hij op parttime basis als medewerker klantcontact bij een autoverhuurbedrijf.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht te volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan het voorarrest met een taakstraf en daarbij eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal hier, gelet op de ernst van de feiten, geen gehoor aan geven.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarde die hierna wordt genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van de onder
2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 22.127,23 aan materiële schade en een vergoeding van € 6.500,00 aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op standpunt dat de vordering geheel kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De schadeposten zijn rechtstreekse gevolgen van de strafbare feiten en voor de immateriële schade kan aansluiting worden gevonden bij het vergelijkbare geval waarmee de vordering is onderbouwd.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich voor wat betreft de toewijzing van de vordering aan het oordeel van de rechtbank met het verzoek om de hoogte van de immateriële schade te matigen. Voorts verzoekt de verdediging tot hoofdelijke veroordeling.
8.3.
Beoordeling
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 2 en 3 bewezen verklaarde strafbare feiten, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
Voorts is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door de bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,00. De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontoereikend zijn. Nader onderzoek naar de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen, is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 11 februari 2017.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 24.627,23, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Over een deel van de gevorderde schadevergoeding wordt in deze procedure geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde
gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere
vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde]te betalen een bedrag van
€ 24.627,23 (zegge: vierentwintigduizend zeshonderdzevenentwintig euro en drieëntwintig cent), bestaande uit € 22.127,23 (tweeëntwintigduizend honderdzevenentwintig euro en drieëntwintig cent) aan materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 11 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij
[naam benadeelde]te betalen
€ 24.627,23 (hoofdsom,
zegge: vierentwintigduizend zeshonderdzevenentwintig euro en drieëntwintig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 24.627,23 (hoofdsom,
zegge: vierentwintigduizend zeshonderdzevenentwintig euro en drieëntwintig cent), vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
158 (honderdachtenvijftig) dagen;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.L. Spierings, voorzitter,
en mrs. A.M. van der Leeden en W.J. Loorbach, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(zaak Rijnspoor)
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 03 februari 2017 tot en met 06 februari 2017 te Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van geld (2000 euro totaal), in elk geval (telkens) van enig geldbedrag, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 1] , in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- die [naam slachtoffer 1] beschuldigen (via een datingsite) contact te hebben met zijn, verdachtes minderjarige zusje, en/of
- ( vervolgens) die [naam slachtoffer 1] toevoegen de woorden (van de strekking):
* "ik kom van het kamp", en/of
* "mijn vader heeft 20 jaar vastgezeten voor moord", en/of
* "mijn vader heeft opdracht gegeven 20.000 euro los te krijgen van jou", en/of
* "we weten waar je woont", en/of
* "we weten waar je werkt", en/of
* "we werken samen met Slovenen", en/of
* "je krijgt een kogel door je kop", en/of
* "ik kan niet met lege handen thuis komen", en/of
* "je krijgt klappen van hem, m'n zus is al door hem geslagen", en/of
* "ik heb een pistool, loop niet weg anders overleef je het niet", en/of
* "hopenlijk komt de ambulance op tijd";
2.
(zaak Klapwijk)
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 11 februari 2017 te Rotterdam en/of Voorne Putten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] (telkens) heeft gedwongen tot de afgifte van geld (2000 euro) en/of een horloge, in elk geval enig
geldbedrag en/of goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] , in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- ( onverhoeds) bij die [naam slachtoffer 2] in de auto stappen, en/of
- tonen en/of voorhouden van een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [naam slachtoffer 2] , en/of
- die [naam slachtoffer 2] met een pistool, althans een vuurwapen gelijkend voorwerp op/tegen het hoofd slaan, en/of
- ( daarbij) die [naam slachtoffer 2] toevoegen de woorden (van de strekking):
* "je hebt twee opties: of ik schiet je helemaal dood of je gaat betalen", en/of
* "je limiet is verhoogd, ga pinnen", en/of
* "loop mee, geen rare bewegingen maken en niet zo bang kijken", en/of
* "je weet wat er nu gaat gebeuren", en/of
* "ik wil je horloge hebben", en/of
* "niet de politie bellen, als je de politie belt komt mijn/onze vader langs en die heeft al eerder een moord gepleegd";
3.
(zaak Klapwijk)
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 11 februari 2017 te Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en), te weten
- 9643,25 euro (overboeking via stichting Molly Payments), en/of
- 9215,00 euro (overboeking naar een rekening op naam van [naam] ) in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.