ECLI:NL:RBROT:2018:9169

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 november 2018
Publicatiedatum
9 november 2018
Zaaknummer
10/711050-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woninginbraak in vereniging gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van poging tot woninginbraak in vereniging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 juni 2017, samen met medeverdachten, heeft geprobeerd in te breken in een woning te Spijkenisse. De poging vond plaats gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, wat de ernst van het feit vergroot. De verdachte werd op heterdaad betrapt door de politie, die na een melding van een getuige snel ter plaatse was. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten beoordeeld en geconcludeerd dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de poging tot inbraak. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 105 dagen, met aftrek van voorarrest, en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten, maar heeft deze niet in strafverzwarende zin meegewogen. De uitspraak benadrukt de impact van woninginbraken op de veiligheid van de samenleving en de noodzaak om dergelijke feiten streng te bestraffen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/711050-17
Datum uitspraak: 1 november 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. P.E. Troost, advocaat te Barendrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 6 oktober 2017 en 18 oktober 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. C.W.A.M. Nij Bijvank, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 15 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat in het dossier bewijs ontbreekt dat de verdachte aan de poging tot inbraak verbindt. Verder is aangevoerd dat het signalement dat de getuige heeft opgegeven niet overeen komt met het uiterlijk van de verdachte. De verdachte heeft het Snapchatbericht niet geopend en er is alleen het DNA van [naam medeverdachte 1] aangetroffen.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank oordeelt als volgt.
Op 24 juni 2017, rond 4:00 uur, stuurt medeverdachte [naam medeverdachte 1] een Snapchatbericht naar de verdachte met de woorden: “kom mee brakki”. Hiermee wordt bedoeld: “kom mee inbreken”. Vervolgens wordt om 4:36 uur een melding gedaan bij de politie van een woninginbraak aan de [adres delict] te Spijkenisse. De meldster ziet drie jongens lopen. Op het moment dat de meldster de meldkamer nog aan de telefoon heeft, is de politie al in de buurt. De politie ziet drie jongens rennen en start een korte achtervolging waarna de verdachten [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam verdachte] midden in de nacht binnen een straal van een paar honderd meter vanaf de woning waar is geprobeerd in te breken, worden aangehouden.
[naam medeverdachte 2] is om 4:42 uur aangehouden en de verdachte om 4.41 uur. Dit brengt met zich dat er tussen de melding en de aanhouding van de verdachte slechts vijf minuten zijn verstreken. De verbalisanten hebben tijdens deze achtervolging geen andere personen in de directe omgeving gezien.
Verder zijn er in de steeg waar medeverdachte [naam medeverdachte 1] in is gerend handschoenen aangetroffen met daarop zijn DNA. Bovendien wordt op de route tussen het huis waar geprobeerd is in te breken en de plaats waar de verdachten voor het eerst worden gezien, gereedschap gevonden, te weten twee schroevendraaiers en een handbreekijzer. Na onderzoek blijkt dat hiervan één schroevendraaier waarschijnlijk is gebruikt bij de poging tot woningbraak.
De rechtbank is gezien deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte betrokken is geweest bij de poging tot woningbraak.
Het alternatieve scenario dat de verdachte heeft geschetst, namelijk dat hij niet bij de poging woning inbraak betrokken is geweest, maar buiten een sigaretje aan het roken was met de medeverdachten en dat hij uit reflex is gaan rennen toen hij de politie zag, acht de rechtbank niet aannemelijk. De verklaringen van de verdachte en de medeverdachten over wat zij daar die nacht deden zijn wisselend en komen onderling niet overeen.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 24 juni 2017 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres delict] weg te nemen geld en/of een of meer goederen van zijn, verdachtes, en/of zijn mededaders gading geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met een of meer schroevendraaiers en/of een breekijzer, heeft getracht om een (keuken)raam van voornoemde woning open te breken, althans te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen midden in de nacht schuldig gemaakt aan een poging tot woninginbraak door te proberen een keukenraam te forceren.
Woninginbraken zorgen voor gevoelens van onveiligheid, zowel bij het slachtoffer en de buurtbewoners als bij de samenleving in het algemeen, nu de woning bij uitstek de plaats is waar men zich veilig moet kunnen voelen. Dit geldt ook voor de gevallen waarin de daders niet daadwerkelijk de woning in zijn geweest.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
3 oktober 2018, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten. Gelet op de ouderdom van deze feiten zal de rechtbank dit niet meenemen in strafverzwarende zin.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
19 september 2017. Dit rapport houdt onder andere het volgende in.
De verdachte woont bij zijn ouders. Hij werkte via een uitzendbureau en had hierdoor een inkomen. Tijdens zijn detentie heeft de verdachte schulden opgebouwd, omdat hij gedurende de detentie zijn zorgverzekeringspremie niet heeft betaald.
Middelengebruik zou voornamelijk in het weekend plaatsvinden. Positief is dat de verdachte een vriendin heeft met wie hij een stabiele toekomst wil opbouwen en dat hij een betrokken familie heeft.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding om naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest nog een voorwaardelijk deel op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 105 (honderdvijf) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.L. Spierings, voorzitter,
en mrs. A.M. van der Leeden en W.J. Loorbach, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 24 juni 2017 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, (gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning/pand, gelegen aan de [adres delict] weg te nemen geld en/of een of meer goederen van zijn, verdachtes, en/of zijn mededaders gading geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer schroevendraaiers en/of een breekijzer, althans een of meer breekvoorwerpen, heeft getracht om een (keuken)raam van voornoemde woning open te breken, althans te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.