ECLI:NL:RBROT:2018:8989

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2018
Publicatiedatum
2 november 2018
Zaaknummer
10/730106-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting met fors geweld en geen toepassing adolescentenstrafrecht

Op 26 oktober 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting met gebruik van fors geweld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, op 13 oktober 2017, de aangeefster door geweld en andere feitelijkheden heeft gedwongen tot seksueel binnendringen. De verdachte ontkende de feiten en voerde aan dat de verklaringen van de aangeefster onbetrouwbaar waren, mede door haar gebruik van verdovende middelen. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaring van de aangeefster betrouwbaar was en dat deze steun vond in andere bewijsmiddelen, zoals letselbeschrijvingen en DNA-onderzoek. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging en verklaarde het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden. De rechtbank besloot dat het adolescentenstrafrecht niet van toepassing was, ondanks de jeugdige leeftijd van de verdachte, op basis van rapportages van deskundigen die geen argumenten voor toepassing van dit recht vonden. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat een gevangenisstraf noodzakelijk was. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de jongste rechter niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/730106-17
Datum uitspraak: 26 oktober 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Krimpen aan den IJssel,
raadsman mr. O. Albayrak, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 oktober 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J.B. Wooldrik heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland en zich ambulant zal laten behandelen bij forensische polikliniek ‘Het Dok’ dan wel ‘De Waag’ of een soortgelijke instelling;
  • de dadelijke uitvoerbaarheid van voormelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat het tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De verdachte ontkent ook maar iets te maken hebben gehad met de vermeende verkrachting. Hij verklaart de aangeefster niet te kennen en haar nooit gezien te hebben.
De verklaringen van de aangeefster zijn tegenstrijdig, onbetrouwbaar en ongeloofwaardig, mede vanwege het feit dat de aangeefster ten tijde van het vermeende feit onder invloed was van verdovende middelen. Ook de resultaten van de DNA-onderzoeken vormen geen bewijs van de verkrachting. Het is aannemelijk dat het celmateriaal van de verdachte onder de nagel van de aangeefster daar op een andere wijze dan door verkrachting terecht is gekomen. Met betrekking tot het DNA-mengprofiel dat op de binnenste schaamlippen van de aangeefster is aangetroffen is de verdediging van mening dat, naast de twee bekende donoren, een ander persoon dan de verdachte een bijdrage aan het celmateriaal heeft geleverd, zodat de hypothesen en de op basis daarvan berekende bewijskracht niet juist zijn.
Beoordeling
Anders dan de verdediging acht de rechtbank de verklaring van de aangeefster betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Haar aangifte vindt op cruciale onderdelen steun in de andere gebezigde bewijsmiddelen. Uit de letselbeschrijving van de forensisch arts blijkt dat het letsel van de aangeefster naadloos past bij de verrichte geweldshandelingen zoals zij in haar aangifte heeft beschreven. Ook blijkt hieruit dat er zand rond de vagina van de aangeefster is aangetroffen, wat past bij de omschreven pleegplaats. Tevens is zowel uit onderzoek als de verklaringen van de verdachte gebleken dat de verdachte die ochtend een krant heeft bezorgd op het adres [adres] . De aangeefster heeft verklaard door deze krantenbezorger verkracht te zijn.
Van de verdachte is ook celmateriaal aangetroffen onder een nagel van de aangeefster. Die omstandigheid past bij de verklaring van de aangeefster dat zij de verkrachter heeft gekrabd. Secundaire overdracht van dit celmateriaal van de verdachte, zoals door de verdediging is bepleit, wordt door niets in het dossier gestaafd. De rechtbank maakt daarbij ook de kanttekening dat blijkens NFI-rapportages de kans op secundaire overdracht minimaal is. Daarnaast is er celmateriaal op de binnenste schaamlippen van de aangeefster aangetroffen. De conclusies van de rapporteur van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) zijn ook wat dit aangaat uitermate belastend voor de verdachte. Het NFI heeft de matchkansen berekend aan de hand van hypothesen die zijn gebaseerd op informatie uit het dossier. Andere hypothesen zijn niet aannemelijk geworden. Gelet op die kansberekeningen is het zeer waarschijnlijk dat het celmateriaal op de binnenste schaamlippen (ook) van de verdachte afkomstig is. In combinatie met het onder de nagel aangetroffen celmateriaal van de verdachte, de overige bewijsmiddelen en het ontbreken van een alternatief scenario van de zijde van de verdachte, gaat de rechtbank er vanuit dat het de verdachte is geweest die de aangeefster heeft verkracht.
Conclusie
De rechtbank verwerpt de verweren van de verdediging.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 13 oktober 2017 te Rotterdam
door geweld en andere feitelijkheden iemand,
te weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen
en/of (enige tijd) houden en/of (heen en weer) bewegen van zijn, verdachtes,
vinger(s) en penis in de vagina van die [naam slachtoffer] ;
het geweld en
deandere feitelijkheden hebben
bestaan uit het
- achter die [naam slachtoffer] aan lopen en
- vervolgens (aan het haar) meetrekken van
die [naam slachtoffer] en
- meermalen op de grond gooien en/of duwen van die [naam slachtoffer] en
- ( met kracht) tegen een muur slaan/duwen van die [naam slachtoffer] en
- meermalen(met kracht) slaan en/of stompen
in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van die [naam slachtoffer] ,
(mede) ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] ten val is gekomen en
- met kracht knijpen in de wangen van die [naam slachtoffer]
en
- uittrekken, althans naar beneden trekken en/of kapot scheuren van de
(onder)broek van die [naam slachtoffer] en
- die [naam slachtoffer] toevoegen
vande woorden: "Bek houden" en dat ze niet moet
zeiken, want het is gewoon lekker en
- duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de mond/lippen van die [naam slachtoffer]
en
- ( met kracht) trekken aan/draaien van de nek van die [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
verkrachting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft het (inmiddels overleden) slachtoffer op de vroege ochtend op straat bruut verkracht. De verdachte heeft daarbij fors geweld gebruikt. Het slachtoffer heeft zich hevig verzet en mensen om hulp geroepen, maar dat mocht niet baten. De verdachte heeft zich slechts laten leiden door zijn eigen seksuele verlangens en zijn behoefte aan snelle bevrediging, zonder zich te bekommeren om de mogelijke gevolgen die zijn handelen voor het slachtoffer zou hebben. Hij heeft hiermee de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer ernstig en op een grove manier aangetast. Het gaat in zijn algemeenheid om schokkende, ingrijpende, beangstigende en vernederende gebeurtenissen voor het slachtoffer, waardoor het slachtoffer (doorgaans langdurige) psychische en emotionele schade oploopt en nadelige gevolgen ondervindt in de seksuele beleving.
De rechtbank rekent het de verdachte tevens aan dat hij zowel gedurende het voorbereidend onderzoek als ter terechtzitting geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daad.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 oktober 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Psychiater drs. J. Marx en psycholoog drs. T. van den Hazel, beiden verbonden aan het Pieter Baan Centrum, hebben een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 augustus 2018. Dit rapport houdt het volgende in.
Op basis van de biografie, de gespreksindrukken en het (aanvullend) testpsychologisch onderzoek wordt geconstateerd dat bij de verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking. De onderzoekers hebben zich geen gedegen beeld kunnen vormen van de seksualiteitsbeleving van de verdachte. Op basis van de nu beschikbare gegevens kan een gestoorde seksualiteitsbeleving niet worden aangetoond, maar evenmin met zekerheid worden uitgesloten. Er kan ook geen verband worden aangetoond tussen de vastgestelde verstandelijke beperking en het ten laste gelegde, zodat niet kan worden gekomen tot
een - op de persoon van de verdachte - toegespitste risicoanalyse.
Reclassering Nederland heeft rapporten over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 maart en 3 oktober 2018. Deze rapporten houdt het volgende in.
Er zijn ondanks zijn verstandelijke beperkingen geen opmerkelijke problemen gesignaleerd in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De reclassering adviseert de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarden dat de verdachte gedurende de proeftijd zich zal melden bij Reclassering Nederland en zich ambulant zal laten behandelen bij forensische polikliniek ‘Het Dok’ dan wel ‘De Waag’ of een soortgelijke instelling.
7.4
Geen toepassing van het adolescentenstrafrecht
De verdediging heeft verzocht op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het adolescentenstrafrecht op verdachte van toepassing te verklaren, gezien de jeugdige leeftijd van de verdachte. In de rapportage van de eerdergenoemde psycholoog en psychiater komen deze deskundigen tot het klinisch oordeel dat er in de persoonlijkheid en ontwikkeling van de verdachte geen argumenten zijn op grond waarvan toepassing van het adolescentenstrafrecht geadviseerd is. De reclassering sluit zich in tweede instantie bij die conclusie aan.
7.5
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
De geregistreerde geboortedatum van de verdachte is [geboortedatum verdachte] . De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat dit niet de feitelijke geboortedatum van de verdachte hoeft te zijn, maar dat hieruit kan worden afgeleid dat de verdachte in de periode van [geboortedatum verdachte] tot [datum] is geboren. Dat betekent dat de verdachte ten tijde van de verkrachting hoe dan ook 18 jaar en niet, zoals door de raadsman is gesuggereerd, minderjarig was. Verder geldt dat er gelet op de conclusies van de deskundigen geen grond in de persoonlijkheid van de verdachte is die noopt tot toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht. Dat betekent dat het meerderjarigenstrafrecht onverkort van toepassing is.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, zodat een lagere gevangenisstraf wordt opgelegd dan geëist.
Anders dan door de reclassering geadviseerd en door de officier van justitie geëist ziet de rechtbank geen aanleiding een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank overweegt hiertoe dat in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling door het Openbaar Ministerie, naast de algemene voorwaarden, eventueel na nader onderzoek en een risicoanalyse (die nu ontbreekt), ook bijzondere voorwaarden gesteld kunnen worden gedurende de proeftijd. Middels deze eventueel op te leggen voorwaarden kan de verdachte bij zijn voorwaardelijke invrijheidstelling een meld- en/of behandelverplichting opgelegd worden, indien dat noodzakelijk wordt geacht. Tevens kan de rechter, indien noodzakelijk, op vordering van het openbaar ministerie de proeftijd nog eens met twee jaren verlengen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Het toepasselijke wettelijke voorschrift

Gelet is op artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden,
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en L. Daum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Ihataren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 oktober 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 13 oktober 2017 te Rotterdam
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand,
te weten [naam slachtoffer] ,
heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het brengen
en/of (enige tijd) houden en/of (heen en weer) bewegen van zijn, verdachtes,
vinger(s) en/of penis in de vagina van die [naam slachtoffer] ;
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) ander feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het
- achter die [naam slachtoffer] aan lopen en/of
- vastpakken en/of vasthouden en/of (vervolgens) (aan het haar) meetrekken van
die [naam slachtoffer] en/of
- ( meermalen) op de grond gooien en/of duwen van die [naam slachtoffer] en/of
- ( met kracht) tegen een muur slaan/duwen van die [naam slachtoffer] en/of
- meermalen, althans éénmaal, (telkens)(met kracht) slaan en/of stompen
in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of het lichaam van die [naam slachtoffer] ,
(mede) ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer] ten val is gekomen en/of
- ( met kracht) knijpen in, althans vastpakken van, de wang(en) van die [naam slachtoffer]
en/of
- uittrekken, althans naar beneden trekken en/of kapot scheuren van de
(onder)broek van die [naam slachtoffer] en/of
- die [naam slachtoffer] toevoegen de woorden: "Bek houden" en/of dat ze niet moet
zeiken, want het is gewoon lekker, althans woorden van gelijke (dreigende)
aard en/of strekking en/of
- duwen van zijn, verdachtes, penis tegen de mond/lippen van die [naam slachtoffer]
en/of
- ( met kracht) trekken aan/draaien van de nek van die [naam slachtoffer] .