ECLI:NL:RBROT:2018:8921
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens door gemeente Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De eiser had verzocht om verwijdering van zijn persoonsgegevens die door de gemeente werden verwerkt in het kader van de bestrijding van overlast in de wijk. Het primaire besluit van de gemeente om dit verzoek af te wijzen, werd door de rechtbank beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat de verwerking van de persoonsgegevens in strijd was met artikel 6 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), omdat de criteria voor plaatsing op de namenlijst onvoldoende duidelijk waren omschreven. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet had aangetoond dat de verwerking van de gegevens noodzakelijk was voor de uitvoering van een publiekrechtelijke taak. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de gemeente op om de persoonsgegevens van de eiser binnen zes weken te verwijderen. Tevens werd de gemeente veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de eiser.