In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 november 2018 uitspraak gedaan in een deelgeschil tussen [verzoekster] en The Greenery B.V. Het geschil betreft de aansprakelijkheid van The Greenery voor letselschade die [verzoekster] heeft opgelopen na een val op de werkvloer op 6 november 2015. [verzoekster] was op dat moment werkzaam als schoonmaakster en viel terwijl zij onderweg was naar de uitgang van hal 2. De toedracht van het ongeval is omstreden; [verzoekster] stelt dat zij is uitgegleden over een natte en met fruit bevuilde vloer, terwijl The Greenery dit betwist en stelt dat de vloer niet glad kon zijn. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de toedracht van het ongeval vast te stellen en heeft geoordeeld dat nadere bewijslevering geïndiceerd is. De rechter heeft het verzoek van [verzoekster] om The Greenery aansprakelijk te stellen afgewezen, evenals de kostenbegroting, omdat de deelgeschilprocedure niet geschikt was voor de behandeling van dit geschil. De kantonrechter concludeert dat de kosten van de procedure niet voor vergoeding in aanmerking komen, omdat het verzoek onterecht was ingediend. De beslissing benadrukt de noodzaak van een bodemprocedure voor een definitieve uitspraak over de aansprakelijkheid.